U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Vrijspraak van onder andere diefstal met geweld, wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing omdat de opzet niet kan worden bewezen.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummer: 13/665433-17 (Promis)

Datum uitspraak: 16 mei 2019

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] op [geboortedag] 1998,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP-adres] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 mei 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R. Bosman en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. F.T.C. Dölle naar voren hebben gebracht.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich met een ander op 22 september 2017 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan

1. primair: diefstal met geweld van een jas, mobiele telefoon en een portemonnee van [slachtoffer] ;

2. primair: wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] ;

3. primair: afpersing van [slachtoffer] door hem te dwingen inloggegevens/codes van de mobiel bankieren app ter beschikking te stellen;

4. primair: computervredebreuk in een internetbankierenomgeving.

Bij alle feiten is subsidiair medeplichtigheid tenlastegelegd.

De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3 Waardering van het bewijs

3.1.

Inleiding

Op 22 september 2017 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan van diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. Zijn aangifte houdt, kort samengevat, het volgende in. Die dag kwam hij in Amsterdam een oud klasgenoot tegen, die klasgenoot bleek later verdachte te zijn. Aangever en verdachte zijn die dag verder samen opgetrokken. Op een bepaald moment bracht verdachte ter sprake dat hij aangever nog geld verschuldigd was, dit geldbedrag had verdachte thuis liggen. Even later vroeg verdachte of hij de telefoon van aangever mocht lenen, zodat hij zijn moeder kon bellen. Bij het huis van verdachte werd verdachte op een agressieve manier aangesproken door een jongen. Deze jongen wilde geld van verdachte. Vervolgens wende deze jongen zich tot aangever, en richtte een vuurwapen op aangever. Onder dreiging van het vuurwapen heeft aangever zijn jas afgegeven. Ook gaf hij de code van zijn telefoon en internetbankieren. De jongen probeerde geld van de rekening van aangever over te maken, maar dat lukte niet omdat daarvoor een apparaatje nodig is. Vervolgens sloeg de jongen aangever met zijn vuist. Daarna werd aangever gedwongen om achterop de scooter van de jongen te stappen. Verdachte bleef achter. De jongen stopte bij een bank, daar moest aangever gaan pinnen. Aangever bleek geen pinpas bij zich te hebben. Op bepaald moment zag aangever de kans om van de scooter af te stappen en heeft hij medewerkers van handhaving aangesproken.

Naar aanleiding van de aangifte is onderzoek gedaan. Onder andere is uit de telefoongegevens van aangever gebleken dat verdachte niet zijn moeder, maar het telefoonnummer, in gebruik bij de medeverdachte, had gebeld. Ook is gebleken dat het rekeningnummer, waarnaar geprobeerd is geld over te maken, bij verdachte hoort. Verder herkent aangever bij een fotoconfrontatie de medeverdachte als de persoon die hem heeft bedreigd met een vuurwapen en zijn spullen heeft weggenomen. Verdachte heeft verklaard dat hij, net als aangever, slachtoffer is geworden van een straatroof.

De vraag die moet worden beantwoord is: heeft verdachte een rol gehad bij het incident en welke rol heeft hij dan gehad?

3.2.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich als medepleger heeft schuldig gemaakt aan de diefstal met geweld, de afpersing en de computervredebreuk. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.

Aangever heeft een gedetailleerde verklaring afgelegd die steun vindt in het dossier. Het alternatieve scenario, dat door verdachte is geschetst, wordt daarentegen niet ondersteund door een ander bewijsmiddel. Verdachte heeft geen verklaring gegeven voor het telefoongesprek dat hij heeft gevoerd met de medeverdachte. Daarbij komt dat volstrekt onaannemelijk is dat aangever en verdachte, de medeverdachte na het telefoongesprek toevallig zijn tegengekomen en door hem zijn beroofd. Op basis van de uiterlijke verschijningsvorm kan worden vastgesteld dat verdachte het plan heeft bedacht, de medeverdachte heeft ingelicht en aangever heeft meegelokt naar het plaats delict. Dat maakt dat de verdachten hebben samengewerkt en dat verdachte kan worden veroordeeld voor het medeplegen.

Verdachte moet worden vrijgesproken voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving omdat verdachte daar niet bij aanwezig was. Ook is niet gebleken dat dat onderdeel was van het plan, en dat verdachte dus wist of had moeten weten dat dat ging gebeuren.

3.3.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle beschuldigingen.

Zij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking en dat niet is gebleken dat verdachte opzet had op de delicten. Verdachte heeft geen bijdrage geleverd tijdens de delicten, wat vereist is bij het medeplegen. Ook kan de medeplichtigheid niet worden bewezen, omdat verdachte geen gelegenheid heeft verschaft. Het gevoerde telefoongesprek is onvoldoende om op basis daarvan een samenwerking aan te nemen. Bovendien is niet gebleken waarover verdachte en de medeverdachte destijds hebben gesproken. Daarnaast blijkt uit de aangifte dat verdachte juist heeft geprobeerd de dader van de overval tegen te werken.

Verder heeft de raadsvrouw nog aangevoerd dat niet vaststaat dat de medeverdachte de dader is van de overval. Zijn betrokkenheid blijkt alleen uit de fotoherkenning. Een telefoongesprek met de medeverdachte hoeft dan ook niets te betekenen en is bovendien niet opmerkelijk omdat de verdachte en de medeverdachte in die periode veel contact hadden. Volgens verdachte is een ander persoon de dader geweest. Dat scenario vindt geen weerlegging in het dossier. Daarbij komt dat verdachte aangever toevallig tegenkwam en het onwaarschijnlijk is dat in een kort telefoongesprek de overval is gepland. Verdachte heeft verder nog een aannemelijke verklaring afgelegd voor de reden dat zijn rekeningnummer is gebruikt.

Op grond van het voorgaande kan dan ook worden vastgesteld dat verdachte slachtoffer is geworden van de overval en hij moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

3.4.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank gaat uit van de juistheid van de verklaring van aangever. Dat betekent dat de rechtbank als vaststaande feiten aanneemt dat de spullen van aangever op gewelddadige wijze zijn weggenomen en dat aangever onder dwang de codes van zijn mobiele telefoon en internetbankieren heeft afgegeven. Met die codes is vervolgens geprobeerd geld over te maken, verder staat vast dat aangever onder dwang is meegenomen op de scooter.

De rechtbank gaat ook uit van de juistheid van de herkenning door aangever. Dat maakt dat ook vast is komen te staan dat de overval is gepleegd door in ieder geval de medeverdachte. Gebleken is dat verdachte kort voor het incident met hem telefonisch contact heeft gehad. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de medeverdachte naar aanleiding van dat gesprek naar het plaats delict is gegaan. Op basis daarvan zou een samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte kunnen worden aangenomen.

Verder constateert de rechtbank op basis van het dossier dat verdachte tijdens de delicten geen bijdrage heeft geleverd. Hooguit kan worden vastgesteld dat verdachte de locatie van het plaats delict heeft getipt, wat zou wijzen op medeplichtigheid aan de delicten. Daarnaast is nog uit het dossier naar voren gekomen dat sprake is geweest van een toevallige ontmoeting tussen aangever en verdachte.

Op grond van het voorgaande kan weliswaar worden vastgesteld dat sprake is geweest van een vorm van samenwerking, maar er zijn geen omstandigheden gebleken op basis waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte op de hoogte was van wat de medeverdachte ter plaatste zou gaan doen. Uit het dossier is bijvoorbeeld niet naar voren gekomen dat verdachte wist dat de medeverdachte een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp zou meenemen. Ook is niet gebleken dat verdachte wist dat de medeverdachte aangever zou meenemen op zijn scooter en zou meenemen naar een bank om geld te pinnen.

Wil er sprake zijn van medeplegen of medeplichtigheid dan is naast de opzet op de samenwerking, vereist dat verdachte opzet had op de delicten. Nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte op de hoogte was van het plan van de medeverdachte, kan ook niet worden vastgesteld dat verdachte opzet had op de delicten. Dat het rekeningnummer van verdachte bij het incident is gebruikt, maakt het voorgaande niet anders. Vanwege het ontbreken van het opzet zal verdachte dan ook worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde beschuldigingen.

4 Ten aanzien van de benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert € 612,90 aan materiële schadevergoeding en € 2.500,00 aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Nu verdachte wordt vrijgesproken van de feiten waarop voornoemde vordering betrekking heeft, wordt de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De benadeelde partij kan zijn vordering nog wel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

5 Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

Verklaart het tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering.

Dit vonnis is gewezen door

mr. G.H. Marcus, voorzitter,

mrs. J. Knol en J. Huber, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M.N. Greeven, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 mei 2019.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature