Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

WGA-vervolguitkering naar mate van 67,17% arbeidsongeschiktheid. Geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid. Medische en arbeidskundige gronden slagen niet. Beroep ongegrond.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 18/5766

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2019 in de zaak tussen

[naam eiser] , te Duivendrecht, eiser,

en

de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder

(gemachtigde: J.G. Kramer).

Procesverloop

Bij besluit van 24 april 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) per 1 juni 2017 gewijzigd vastgesteld op 67,17% en met ingang van 11 december 2017 een Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten(WGA)-vervolguitkering toegekend ter hoogte van 50,75% van het minimumloon.

Bij besluit van 15 augustus 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en het primaire besluit herroepen in zoverre dat de mate van arbeidsongeschiktheid is bijgesteld naar 69,11%. De hoogte van de WGA-uitkering per 11 december 2017 blijft echter ongewijzigd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2019.

Eiser was aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.

Eiser was laatstelijk werkzaam als [functie] voor ongeveer 36 uur per week. Na een val heeft eiser zich, vanuit de situatie dat hij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, ziek gemeld wegens rugklachten. Bij besluit van 1 juli 2014 is aan eiser een Ziektewetuitkering toegekend. Bij besluit van 11 maart 2016 heeft verweerder aan eiser per 1 april 2016 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 45%.

1.2.

Bij besluit van 19 september 2017 is de loongerelateerde uitkering per 11 december 2017 omgezet in een WGA-vervolguitkering. Eiser heeft via het formulier ‘Wijzigingen doorgeven in uw gezondheid’, dat door verweerder is ontvangen op 26 september 2017, bij verweerder aangegeven dat hij sinds augustus 2016 meer klachten heeft. Bij het primaire besluit heeft verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser in het kader van de WIA per 1 juni 2017 gewijzigd vastgesteld op 67,17% en met ingang van 11 december 2017 een WGA-vervolguitkering toegekend van 50,75% van het minimumloon. Aan het primaire besluit heeft verweerder de rapportage van de arts van 26 februari 2018 en de rapportage van de arbeidsdeskundige van 12 april 2018 ten grondslag gelegd.

1.3.

Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard en zijn arbeidsongeschiktheidspercentage verhoogd naar 69,11%. Omdat eiser nog steeds 65 tot 80% arbeidsongeschikt is, blijft de hoogte van zijn WGA-vervolguitkering per 11 december 2017 ongewijzigd 50,75% van het minimumloon. Dit besluit is gebaseerd op de rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 19 juli 2018 en van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 13 augustus 2018.

2. Eiser voert in beroep aan dat hij volledig arbeidsongeschikt is. Zijn klachten zijn verergerd en zijn gezondheid is verslechterd. Er zijn geen benutbare mogelijkheden. Er is door verweerder geen rekening gehouden met zijn continue hoofdpijn. Ook heeft hij last van veel onderrugpijn en neemt zijn visueel vermogen af. In de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) zijn onvoldoende beperkingen aangebracht. De door de arbeidsdeskundige geduide functies overschrijden eisers belastbaarheid. Het is voor hem onmogelijk met zijn medische klachten productiewerkzaamheden te verrichten waarbij hij bijvoorbeeld als productiemedewerker industrie visueel werk moet controleren met behulp van een stereoscoop en/of loep. In verband met oogklachten en hoofdpijn is dit niet mogelijk .

3. De rechtbank moet in deze procedure beoordelen of verweerder terecht het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiser op de datum in geding van 1 juni 2017 heeft vastgesteld op 69,11%. Dat doet de rechtbank door eerst te toetsen of de medische beperkingen op de juiste wijze in de FML zijn vastgesteld. De rechtbank onderzoekt daartoe of het medisch onderzoek door verweerder zorgvuldig is verricht en of de uitkomst van het medisch onderzoek inzichtelijk is gemotiveerd. Als het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en inzichtelijk is gemotiveerd, toetst de rechtbank of eiseres met die vastgestelde beperkingen in theorie de functies kan verrichten die de arbeidsdeskundige heeft geselecteerd. Zo kan de rechtbank vaststellen of het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiser en (daaruit voortvloeiend) de hoogte van de WGA-vervolguitkering per 11 december 2017 juist is.

Medische grondslag van het bestreden besluit

4. In deze zaak staat niet ter discussie dat eiser klachten heeft die leiden tot beperkingen in het uitoefenen van werk. In de FML van 9 augustus 2017 zijn meerdere beperkingen opgenomen op persoonlijk en sociaal functioneren, aanpassing aan fysieke omgevingseisen, dynamische en statische handelingen en werktijden.

5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep een zorgvuldig medisch onderzoek uitgevoerd. Eiser is gezien op de hoorzitting en op het spreekuur. Er heeft lichamelijk en oriënterend psychiatrisch onderzoek plaatsgevonden. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep kennisgenomen van het medische dossier van eiser en van het door eiser overgelegde medicatieoverzicht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft naar aanleiding van het bezwaar op 19 juli 2018 een rapport opgesteld waarin een uitvoerig gemotiveerde beschouwing van eisers medische situatie en functionele mogelijkheden is opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank voldoet het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan de daaraan te stellen zorgvuldigheidseisen.

6. De rechtbank is het niet met eiser eens dat hij geheel niet meer in staat is om te werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd uitgelegd waarom er geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden. Eiser is zelfredzaam op het gebied van algemene dagelijkse levensverrichtingen. Er is geen sprake van onvermogen op het gebied van zelfverzorging, het samenlevingsverband of sociale contacten buiten het gezin. Ook is geen sprake van een ernstige psychiatrische stoornis. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarom ook terecht een FML opgesteld waarin eisers beperkingen voor arbeid zijn vastgelegd.

7.1.

Met betrekking tot de vraag of er genoeg beperkingen zijn opgenomen in de FML overweegt de rechtbank als volgt. Uit het dossier blijkt dat de primaire arts informatie heeft opgevraagd bij eisers neuroloog, hematoloog en huisarts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze informatie ook bestudeerd en heeft als diagnose gesteld rugklachten chronisch aspecifiek, migraine, aanpassingsstoornis en polycythaemia vera. Door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is specifiek over de hoofdpijn opgemerkt dat hiermee rekening is gehouden door bij het vaststellen van de beperkingen rekening te houden met overmatige stressomstandigheden die een negatieve invloed kunnen hebben op hoofdpijnklachten. Ook is een urenbeperking aangenomen (maximaal zes uur per dag, maximaal dertig uur per week). De hoofdpijnklachten leiden tot extra recuperatietijd, maar daaraan is voldoende tegemoetgekomen door de urenbeperking. Bovendien zijn er ook beperkingen aangenomen op het mentale en fysieke vlak op punten waarvan bekend is dat deze bijzondere energie vergen. Er is dus wel rekening gehouden met eisers hoofdpijn.

7.2.

Ook is rekening gehouden met eisers rugklachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep schrijft dat uit de beschikbare medische stukken geen ernstig objectiveerbaar pathologisch substraat naar voren komt, geen wortelprikkelingen en geen radiculair beeld. Wel een facetartrose in de rug. In de FML zijn meerdere beperkingen opgenomen die specifiek zien op eisers rugklachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft als extra beperking nog aangenomen een beperking ten aanzien van getordeerd/gebogen werken en trillings-belasting. Het onderzoek op het spreekuur door de primaire arts heeft geen duidelijk functioneel-anatomische oorzaak of ernstige bewegingsbeperkingen laten zien. En uit het onderzoek op het spreekuur van de verzekeringsarts bezwaar en beroep komt geen ander beeld naar voren.

8. De rechtbank stelt vast dat eiser in beroep niet met medische stukken heeft onderbouwd dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn oogklachten of andere beperkingen. De rechtbank heeft verder geen twijfel aan de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Dat eiser zijn klachten anders ervaart dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep wordt aangenomen, maakt niet dat het bestreden besluit op een onvoldoende medische grondslag berust. Gelet op het wettelijk arbeidsongeschiktheidscriterium is niet de subjectieve, persoonlijke klachtbeleving van eiser bepalend, maar dient er een geobjectiveerde medische beoordeling plaats te vinden. De rechtbank volgt de verzekeringsarts bezwaar en beroep en gaat uit van de juistheid van de in de FML opgenomen beperkingen.

Arbeidsdeskundige grondslag van het bestreden besluit

9. Bij de beantwoording van de vraag of eiser kan werken in de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies, gaat de rechtbank uit van de juistheid van de FML van 9 augustus 2017.

10. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapportage van 13 augustus 2018 voldoende heeft toegelicht dat eiser geschikt is voor de geduide functies en dat de rapportage inzichtelijk is gemotiveerd. Het is niet gebleken dat de beperkingen, die zijn aangenomen in de FML van 9 augustus 2017, in de geduide functies worden overschreden. In de FML is geen beperking opgenomen ten aanzien van eisers oogklachten. Zoals hiervoor overwogen heeft eiser niet met medisch objectiveerbare stukken onderbouwd dat de FML ten aanzien van zijn oogklachten niet juist is. Ook blijkt niet uit de medische stukken dat eiser niet met een stereoscoop of loep kan werken. Eisers stelling dat hij vanwege zijn oogklachten de functie ‘productiemedewerker industrie’ niet kan verrichten, kan daarom ook niet slagen. Dit betekent dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep het verschil tussen het loon dat eiser vroeger verdiende en het loon dat hij – ondanks zijn beperkingen en klachten – met de geselecteerde functies nog kan verrichten daarom terecht heeft vastgesteld op 69,11%.

Conclusie

11. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt van de rechtbank. Verweerder heeft terecht de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser op 69,11% vastgesteld.

12. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A.W. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. L.C. Trommel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2019.

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature