U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Een 26-jarige man is veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf voor de voorbereiding van een gewelddadige diefstal of afpersing op 1 en 2 oktober 2018 in Amsterdam samen met een ander en de heling van een motor.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS

Parketnummer: 13/665429-18 (Promis)

Datum uitspraak: 22 maart 2019

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,

zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,

gedetineerd in het Huis van Bewaring “ [naam Huis van Bewaring] ” te [plaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 maart 2019.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.L. Kwaspen en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.H. Bouwman naar voren hebben gebracht.

Dit vonnis wordt gelijktijdig gewezen met de vonnissen in de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] , met parketnummer 13/665430-18, en [medeverdachte 2] , met parketnummer 13/669089-18.

2 Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat

1.

hij op of omstreeks 1 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 312 en/of 317 het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 312, tweede lid, onder 2° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk twee, althans een kogelvrij (e) vest(en) en/of een motorfiets en/of een personenauto en/of een steekkar en/of een jammer en/of een of meer geprepareerde dozen en/of tassen en/of een vuurwapen en/of (een) plaksnor(ren), bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;

(artikel 312 juncto 317 juncto 46 juncto 47 Wetboek van Strafrecht )

2.

hij op of omstreeks 12 september 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motor, te weten een Kawasaki, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Subsidiair:

hij in of omstreeks de periode van 12 september 2017 tot en met 02 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motor, te weten een Kawasaki, in elk geval enig goed, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

(artikel 416 juncto 417bis Wetboek van Strafrecht )

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Vrijspraak

Ten aanzien van de onder 2 primair tenlastegelegde diefstal

De rechtbank is, net als de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een motor. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dit feit.

5 Waardering van het bewijs

5.1

Feiten en omstandigheden

De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.

Ten aanzien van het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde

Op 2 oktober 2018 omstreeks 11.25 uur wordt verbalisant [nummer] , werkzaam bij de Politie eenheid Amsterdam en op dat moment met motorsurveillance belast, op de Tweede Nassaustraat te Amsterdam aangesproken door een onbekend gebleven man. Deze man vertelt hem dat hij zojuist iets raars heeft gezien. Bij een onderdoorgang zag hij twee mannen staan met dikke jassen aan en plaksnorren op, een van die mannen had een gele helm op. De verbalisant snapt welke locatie de onbekend gebleven man bedoelt en begeeft zich naar de onderdoorgang van de Van Hogendorpstraat en de Limburg Stirumstraat. Op de Van Hogendorpstraat op ongeveer 10 meter van de onderdoorgang ziet hij twee mannen met dikke jassen aan vlak naast elkaar lopen. Een van de mannen, NN1, draagt een gele helm en een oranje jas en hij beweegt een steekkar met diverse dozen voort. De andere man, NN2, heeft een schoudertas om. De verbalisant roept naar de mannen dat ze moeten blijven staan omdat hij met ze wil praten. Hij ziet dat zij met versnelde pas doorlopen en roept nogmaals dat ze moeten stoppen. De verbalisant ziet dat ze het Van Hogendorpplein op lopen in de richting van de Van der Duijnstraat. De verbalisant moet vanwege een hek omrijden en krijgt na ongeveer 30 seconden weer zicht op de mannen, namelijk als hij NN2 op de hoek van de De Wittenkade en de Van der Duijnstraat ziet staan. Hij vermoedt dat NN2 een stuk heeft gerend. Hij ziet dat NN1 op de Van der Duijnstraat loopt en dat hij gaat rennen richting NN2. Bij het passeren van de Van Beuningenstraat ziet de verbalisant de eerder door NN1 voortbewogen steekkar met de dozen staan. Hij ziet dat de steekkar in de looproute van NN1 en NN2 staat. De verbalisant roept: ‘Politie stoppen’. De verbalisant stapt van zijn motor. Hij ziet dat NN2 met zijn rechterhand in de door hem gedragen schoudertas gaat en een op een revolver gelijkend voorwerp uit zijn schoudertas haalt. De verbalisant kan de revolver goed zien omdat hij er onbelemmerd zicht op heeft en op ongeveer één meter afstand staat. Hij ziet dat NN2 de revolver in zijn richting brengt en heeft het idee dat NN2 wil dat hij de revolver ziet om hem bang te maken. De verbalisant deinst achteruit en pakt zijn dienstvuurwapen. Hij ziet dat NN2 wegrent. Hij ziet dat NN2 de revolver nog steeds vasthoudt. De verbalisant brengt NN2 middels geweld onder controle. Hij schiet en raakt NN2. Collega’s komen ter plaatse en zien dat NN2, die later medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) blijkt te zijn, in zijn been is geschoten. [medeverdachte 1] is de vader van verdachte. Op een afstand van anderhalve meter van [medeverdachte 1] ligt een revolver. [medeverdachte 1] draagt een kogelwerend vest. Naast hem staat een schoudertas op de grond. [medeverdachte 1] bevestigt dat deze tas van hem is. In de tas zitten een elektronisch kastje dat is voorzien van een aantal antennes en een plastichouder met vermoedelijk munitie. Hij wordt aangehouden. Hij heeft in zijn hand een plaksnor. NN1 wordt ook aangehouden en blijkt verdachte te zijn. Verdachte draagt een oranje/blauwe regenjas en naast hem ligt een gele motorhelm. Hij draagt een plaksnor onder zijn neus en heeft een kogelwerend vest aan. Uit zijn jaszak wordt een schroevendraaier gehaald. Verdachte verklaart desgevraagd dat hij met een bordeauxkleurige motor is gekomen die ergens in de wijk is geparkeerd en die hij heeft gestart met een schroevendraaier. Verbalisant [naam verbalisant] hoort dit van collega’s en treft op de hoek van de Van Hogendorpstraat en de Van Limburg Stirumstraat, een motor aan met een rode benzinetank en een draaiende motor. De motor is van het merk Kawasaki. Op de plaats waar normaal het contactslot zit, zit een stoffen doek. Het kenteken dat op de motor zit is afkomstig van een andere motor. De motor blijkt op 12 september 2017 te zijn gestolen. Achter de kentekenplaat zit een tweede kentekenplaat. Uit onderzoek blijkt dat de motor kan worden gestart door een schroevendraaier te draaien in de opening waar het contactslot had gezeten.

Vanaf de plaats van de motor ziet verbalisant [naam verbalisant] op het Van Limburg Stirumplein voor de ingang van de Primera een geldwagen staan. Een medewerker van de geldwagen verklaart dat zij vanaf 11.20 uur ter plaatse waren gekomen en twee banken hadden afgeroomd en/of bevoorraad. Even verderop in de Van Hogendorpstraat staat een bestelauto van Bo-Rent voorzien van kenteken [kenteken] met de sleutels nog in het contact.

Op de in de Van der Duijnstraat aangetroffen steekkar staan twee dozen. Uit onderzoek blijkt dat de onderste doos een geprepareerde houten kist is. Aan de binnenkant van de kist zit een houten constructie met daaroverheen aluminium. De kist heeft een dubbelde deksel en aan de achterzijde twee hengsels. Soortgelijke kisten zijn, volgens een medewerker van het beveiligingsbedrijf G4S, bij meerdere overvallen gebruikt. De twee formaten geldcassettes die er zijn passen beide in de kist. Door het plaatsen van het zilverfolie hoopt men de activering van het ontploffen van de geldcassette tegen te gaan.

Het kastje dat in de tas van [medeverdachte 1] is aangetroffen blijkt een jammer te zijn die is gebouwd met het doel frequenties die door andere toepassingen worden gebruikt te verstoren.

Het aangetroffen voertuig van Bo-Rent met kenteken [kenteken] blijkt te zijn gehuurd vanaf 1 oktober 2018 om 07.15 uur door medeverdachte [medeverdachte 2] . Op 2 oktober 2018 is om 08.45 uur voor dit voertuig een parkeeractie gestart bij de automaat aan de Van Hogendorpstraat ter hoogte van nummer [huisnummer] . De portemonnee die in de kleding van [medeverdachte 1] is aangetroffen bevat een betaalbewijs van deze parkeeractie.

Op camerabeelden is te zien dat op 2 oktober om 11.20 uur twee personen vanuit de onderdoorgang richting het Van Hogendorpplein lopen. Een van die personen draagt een oranje jas en een gele helm. De kleding van de personen komt overeen met de kleding van de aangehouden verdachten. Om 11.21 uur lopen de personen vanaf het Van Hogendorpplein richting de onderdoorgang. Om 11.27 uur lopen dezelfde personen weer vanaf de onderdoorgang in de richting van het Van Hogendorpplein. De man met de gele helm duwt een steekkar met voorwerpen voort, die gelijkt op de steekkar die bij de plaats delict is aangetroffen. Om 11.28 uur is op de beelden een motoragent te zien die vanaf de onderdoorgang richting het Van Hogendorpplein rijdt.

Voor de Bo-Rent bestelauto is op 1 oktober 2018 om 08.07 uur een parkeeractie gestart. Een ticket is gekocht aan de Van Limburg Stirumstraat ter hoogte van nummer 107. Diezelfde dag heeft een getuige drie personen bij het poortje (de rechtbank begrijpt: de onderdoorgang) in de Van Hogendorpstraat gezien die een steekkar onder een zeil vandaan pakten. Een persoon duwde de steekkar voort en ze liepen over de van Limburg Stirumstraat in de richting van het Limburg Stirumplein. Op de steekkar stonden een bruine en een witte doos en de getuige weet zeker dat het dezelfde steekkar was als de steekkar die de twee personen op 2 oktober 2018 bij zich hadden. Op camerabeelden is op 1 oktober 2018 om 11.10 uur een man te zien die loopt van de Van Hogendorpstraat naar de onderdoorgang met de Van Limburg Stirumstraat. Vervolgens loopt hij weer terug. Om 11.11 uur lopen er twee personen vanaf de onderdoorgang richting het Van Hogendorpplein. De voorste persoon duwt een steekkar met voorwerpen voort, die lijkt op de steekkar die op 2 oktober 2018 bij de plaats delict is aangetroffen.

In het ronsel van de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen revolver worden 6 patronen aangetroffen. De revolver was geladen en voor onmiddellijk gebruik gereed. In totaal zijn er 39 patronen bij [medeverdachte 1] aangetroffen.

5.2

Bewijsoverwegingen

5.2.1

Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde

5.2.1.1 Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van strafbare voorbereidingshandelingen voor een gewelddadige diefstal of afpersing. Zij heeft in haar schriftelijk requisitoir de voor haar redengevende feiten en omstandigheden genoemd waaruit moet worden afgeleid dat de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen bestemd waren tot het begaan van een overval op een geldtransportwagen. De geprepareerde doos is dusdanig concreet en specifiek dat hiermee het evidente misdadige doel wordt aangetoond.

5.2.1.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Uit het dossier blijkt niet welk misdadig doel verdachte voor ogen zou hebben gehad met zijn handelen. De stelling dat het handelen van verdachte was gericht op een overval op een geldtransportwagen is onvoldoende onderbouwd en kan niet objectief worden vastgesteld.

5.2.1.3 Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht op grond van het dossier bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte 1] heeft schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen.

Uit de redengevende feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte en [medeverdachte 1] zich op 1 en 2 oktober 2018 bezig hebben gehouden met de voorbereiding van een gewelddadige diefstal of afpersing. Hiervoor is ten eerste van belang dat de rechtbank concludeert dat het verdachten zijn geweest die op de hiervoor beschreven camerabeelden van 1 oktober 2018 zijn te zien. De rechtbank komt tot deze vaststelling nu het beelden betreft van dezelfde locatie waar verdachten op 2 oktober zijn gezien, het dezelfde steekkar met dozen betreft, de gehuurde bestelauto op beide dagen in de nabijheid is geparkeerd en enige andersluidende en ontzenuwende verklaring van verdachten daaromtrent ontbreekt. Op 2 oktober 2018 hadden verdachten zich vermomd met plaksnorren. De geprepareerde kist die zij bij zich hadden wijst heel concreet op het voornemen geldcassettes buit te maken en eventuele GPS signalen te verstoren. De jammer die zij bij zich hadden was waarschijnlijk ook bedoeld om GPS signalen te verstoren. De geladen revolver die [medeverdachte 1] bij zich droeg en de kogelwerende vesten wijzen erop dat zij hierbij zo nodig geweld zouden gebruiken. In hun directe omgeving hadden zij een bestelauto en motor klaar staan om snel weg te komen. De motor draaide stationair en in het contact van de bestelauto zat een sleutel.

Dat verdachte de motor die in de directe omgeving van verdachten is aangetroffen voorhanden heeft gehad, leidt de rechtbank af uit zijn verklaring dat hij met een bordeauxkleurige motor was gekomen die hij moest starten met een schroevendraaier en uit het feit dat bij hem een schroevendraaier en een helm zijn aangetroffen en bovendien uit onderzoek is gebleken dat de motor inderdaad was te starten met behulp van een schroevendraaier. Dat verdachten hebben beschikt over de in de omgeving aangetroffen bestelauto, blijkt uit het bij [medeverdachte 1] aangetroffen parkeerbetaalbewijs.

Dit alles maakt dat voor de rechtbank vaststaat dat de voorwerpen die verdachten voorhanden hadden naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig waren aan een gewelddadige diefstal of afpersing die de verdachten voor ogen hadden.

De rechtbank acht het aannemelijk dat verdachten van plan waren de bemande geldwagen die zich in de directe nabijheid van verdachten bevond te overvallen. Een alternatief scenario is niet geschetst of naar voren gekomen in de stukken. Maar ook als de geldwagen niet in de directe omgeving was waargenomen, is er geen andere redelijke verklaring denkbaar dan dat verdachten de voorwerpen waarover zij beschikten wilden gaan gebruiken ter uitvoering van een gewelddadige overval of afpersing in de directe omgeving waar zij zich op 1 en 2 oktober 2018 bevonden.

5.2.2

Ten aanzien van de onder 2 subsidiair tenlastegelegde heling

De rechtbank is, net als de officier van justitie en anders dan de raadsman, van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een gestolen motor. Uit het dossier leidt de rechtbank af dat de gestolen motor die door de politie is aangetroffen in de directe omgeving van waar verdachte is aangehouden, de motor is waarover verdachte heeft verklaard. De motor past helemaal in de omschrijving van verdachte. De politie constateert bij de aangetroffen motor dat het contactslot is verwijderd, er twee kentekenplaten aan de motor zijn bevestigd en de motor moet worden gestart met een schroevendraaier. De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat deze omstandigheden maken dat verdachte van meet af aan moet hebben geweten dat de motor waarop hij reed en die hij voorhanden had was gestolen toen hij hem voorhanden kreeg. Hiermee heeft hij zich schuldig gemaakt aan opzetheling.

De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat niet is bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte 1] heeft schuldig gemaakt aan deze heling. De rechtbank overweegt hiertoe dat uit het dossier niet is af te leiden dat [medeverdachte 1] de gestolen motor daadwerkelijk heeft gezien en dus ook niet dat hij heeft gezien of heeft moeten zien dat het contactslot was verwijderd en er twee kentekenplaten op de motor waren bevestigd. Zodoende kan niet worden vastgesteld dat ook [medeverdachte 1] wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze motor was gestolen.

6 Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

1.

te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 312 en/of 317 het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal of afpersing, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 312, tweede lid, onder 2° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk, op 1 oktober 2018 een bestelauto, een steekkar, en een geprepareerde doos en op 2 oktober 2018 twee kogelvrije vesten, een motorfiets, een bestelauto, een steekkar, een jammer, een geprepareerde doos, een vuurwapen en plaksnorren bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;

2 subsidiair:

op 2 oktober 2018 te Amsterdam een motor, te weten een Kawasaki, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7 De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8 De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9 Motivering van de straf

9.1

De eis van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1 en 2 subsidiair bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van voorarrest. De officier van justitie houdt bij haar strafeis rekening met het blanco uittreksel Justitiële Documentatie en sluit aan bij de strafvorderingsrichtlijnen van het Openbaar Ministerie.

9.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit en geen strafmaatverweer gevoerd.

9.3

Het oordeel van de rechtbank

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.

De rechtbank laat bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende meewegen.

Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan de voorbereiding van een gewelddadige diefstal dan wel afpersing. Verdachten hadden een geladen vuurwapen en munitie bij zich en waren kennelijk bereid zo nodig geweld te gebruiken of daarmee te dreigen. Dit blijkt ook uit het feit dat de medeverdachte het vuurwapen tevoorschijn haalde toen zij werden aangesproken door een motoragent. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de heling van een motor.

Gezien de ernst van met name de strafbare voorbereidingshandelingen acht de rechtbank een langdurige gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank houdt bij het bepalen van de duur hiervan rekening met het volgende. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 12 februari 2019 blijkt dat verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld. Voorts blijkt uit het reclasseringsadvies van 3 december 2018 dat er geen interventies zijn geïndiceerd. De rechtbank houdt voorts rekening met de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting en de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. De rechtbank ziet hierin aanleiding af te wijken van de strafeis van de officier van justitie en een langere gevangenisstraf op te leggen dan zij heeft geëist.

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 46, 47, 57, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht .

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11 Beslissing

Verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde

medeplegen van voorbereiding

van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,

en /of

van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

Ten aanzien van het onder 2 subsidiair bewezen verklaarde

opzetheling

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden.

Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.

Dit vonnis is gewezen door

mr. G.H. Marcus, voorzitter,

mrs. E.G. Fels en F. Dekkers, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. I. Verkaik, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 maart 2019.

Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 1 tot en met 4.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 7 derde alinea tot en met pag. 8 2e alinea.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 40, 6e alinea.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 10.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 120.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 22 laatste alinea tot en met pag. 23 eerste alinea.

Een proces-verbaal sporenonderzoek, pag. 251 en 252 onder d.

Een proces-verbaal sporenonderzoek pag. 290 en 291 onder ‘onderzoek plaats delict’.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 23 eerste alinea tot en met vierde alinea.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 251 onder c.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 160.

Een kennisgeving van inbeslagneming pag. K. 018 en een proces-verbaal van bevindingen, pag. 152, met als bijlage een rapport van bevindingen technisch onderzoek, pag. 156.

Een proces-verbaal van bevindingen pag. 101.

Een proces-verbaal van bevindingen pag. 181.

Een proces-verbaal van bevindingen pag. 174.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 217 tot en met 224.

Een proces-verbaal van bevindingen pag. 181.

Een proces-verbaal van aanvullend verhoor getuige, pag. 112.

Een proces-verbaal van bevindingen, pag. 210 tot en met 215.

Een proces-verbaal van onderzoek, pag. 102 tot en met 106.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature