Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Geen recht op overlijdensuitkering en nabestaandenpensioen. Wel besluit, bezwaar daarom ten onrechte n-o verklaard. Zelf voorzien en bezwaar alsnog ogg verklaard.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 17/7384

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2018 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [woonplaats] (Duitsland), eiseres,

en

de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder.

Procesverloop

Met het besluit van 25 augustus 2017 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat zij niet voldoet aan de voorwaarden voor een overlijdensuitkering omdat zij op de datum van het overlijden van [de persoon] niet met hem in gezinsverband leefde. Ook heeft eiseres volgens verweerder geen recht op een nabestaandenuitkering, omdat zij op de datum van het overlijden van [de persoon] reeds de AOW-gerechtigde leeftijd had bereikt.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

Met het besluit van 12 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard voor zover het gericht was tegen de weigering haar een overlijdensuitkering toe te kennen, en niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen de mededeling dat eiseres geen recht heeft op een nabestaandenuitkering.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Met toestemming van partijen is het onderzoek op de zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

Wat aan deze procedure vooraf ging

1. Op 20 januari 2015 heeft eiseres telefonisch contact gehad met een medewerker van verweerder gesproken. Blijkens de telefoonnotitie die van dit gesprek is gemaakt heeft zij toen gemeld dat [de persoon] (haar echtgenoot) in een verzorgingshuis verblijft. De medewerker van verweerder heeft eiseres meegedeeld dat ze om die reden kan kiezen voor de situatie dat ze duurzaam gescheiden leven. Eiseres heeft gezegd dat zij en [de persoon] als duurzaam gescheiden levend kunnen worden aangemerkt. Bij besluit van 17 februari 2015 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat zij vanaf februari 2015 meer AOW-pensioen krijgt, omdat zij duurzaam gescheiden leeft van [de persoon] . Eiseres heeft geen bezwaar gemaakt tegen dat besluit.

2. [de persoon] is op [datum] 2017 overleden. Bij brief van 14 juli 2017 heeft eiseres verweerder onder andere gevraagd of zij in aanmerking komt voor een overlijdensuitkering. Verder heeft eiseres geschreven dat zij het onbegrijpelijk vindt dat zij geen nabestaandenpensioen krijgt.

3. Verweerder heeft eiseres vervolgens met het besluit van 25 augustus 2017 meegedeeld dat zij niet voldoet aan de voorwaarden voor een overlijdensuitkering omdat zij op de datum van het overlijden van [de persoon] niet met hem in gezinsverband leefde. Voor de AOW wordt zij als ongehuwd aangemerkt omdat zij duurzaam gescheiden leefde van [de persoon] . Ook heeft eiseres volgens verweerder geen recht op een nabestaandenuitkering, omdat zij op de datum van zijn overlijden reeds de AOW-gerechtigde leeftijd had bereikt.

4. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt.

5. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard voor zover het gericht was tegen de weigering haar een overlijdensuitkering toe te kennen, en niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen de mededeling dat eiseres geen recht heeft op een nabestaandenuitkering.

Standpunten partijen

6. Eiseres voert aan dat verweerder haar en [de persoon] ten onrechte heeft aangemerkt als duurzaam gescheiden levend. Zij heeft altijd voor [de persoon] gezorgd. Volgens eiseres kan gescheiden wonen als dat wordt veroorzaakt door ziekte, niet worden gelijkgesteld aan een echtscheiding . Eiseres vraagt haar een overlijdensuitkering en een nabestaandenuitkering toe te kennen. Eventueel wil zij afzien van haar AOW-pensioen.

7. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres geen recht heeft op een overlijdensuitkering, omdat zij en [de persoon] op het moment van zijn overlijden duurzaam gescheiden leefden. Het besluit waarin verweerder eiseres heeft meegedeeld dat zij duurzaam gescheiden leefde van [de persoon] (het besluit van 17 februari 2015), staat onherroepelijk vast. Daarom is eiseres voor de AOW als ongehuwde aangemerkt. Om die reden is haar bezwaar op dit punt ongegrond.

Het bezwaar van eiseres tegen de mededeling dat zij geen recht heeft op een nabestaandenpensioen acht verweerder niet-ontvankelijk, omdat de informatie in de brief alleen een oordeel over de stand van zaken was, en niet bedoelde een rechtsgevolg in het leven te roepen. Verweerder kan namelijk pas een besluit geven over het recht op nabestaandenpensioen als eiseres een aanvraag heeft ingediend op het door verweerder voorgeschreven formulier, en zo’n aanvraag heeft eiseres niet ingediend. In het verweerschrift herhaalt verweerder nog dat eiseres niet in aanmerking komt voor een nabestaandenuitkering omdat zij op het moment dat [de persoon] is overleden al de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt.

Het oordeel van de rechtbank

8. Het bestreden besluit bestaat uit twee onderdelen, die de rechtbank afzonderlijk zal bespreken.

De beslissing van verweerder over het nabestaandenpensioen

9. De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verweerder terecht heeft geoordeeld dat de mededeling in het besluit van 25 augustus 2015 dat eiseres geen recht heeft op een nabestaandenuitkering, geen besluit is waartegen eiseres bezwaar kan maken.

De rechtbank is van oordeel dat de mededeling wel een besluit is. De enkele reden dat eiseres geen aanvraag om een nabestaandenuitkering heeft gedaan op een daarvoor voorgeschreven formulier, maakt niet dat de mededeling dat zij geen recht heeft op nabestaandenpensioen (omdat eiseres op het moment van het overlijden van [de persoon] al de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt) niet op rechtsgevolg is gericht. Het beroep is om deze reden gegrond.

Eiseres heeft echter geen recht op een nabestaandenpensioen. In de Algemene nabestaandenwet is namelijk geregeld dat geen recht op een nabestaandenpensioen ontstaat als de echtgenoot overlijdt op of na de dag waarop de nabestaande de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Omdat duidelijk is dat eiseres geen recht heeft op een nabestaandenuitkering zal de rechtbank doen wat verweerder had moeten doen en het bezwaar van eiseres met betrekking tot het nabestaandenpensioen alsnog ongegrond verklaren.

De beslissing van verweerder over de overlijdensuitkering

10. Voor de toepassing van de AOW worden personen die duurzaam gescheiden leven, aangemerkt als ongehuwd. Deze personen hebben geen recht op een overlijdensuitkering als degene van wie zij duurzaam gescheiden leven, overlijdt.

De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres terecht heeft aangemerkt als duurzaam gescheiden levend van [de persoon] .

Volgens het beleid van verweerder worden gehuwden als gescheiden levend aangemerkt als sprake is van een door echtgenoten ongewilde situatie waarbij de samenleving onmogelijk is geworden en feitelijk en (naar gangbare objectieve maatstaven beoordeeld) permanent is verbroken. Alleen als beide echtgenoten in die situatie aangeven dat zij als gehuwd willen worden aangemerkt, gaat verweerder daarvan uit. De rechtbank acht dit beleid van verweerder niet onredelijk.

In het geval van eiseres is het zo dat eiseres blijkens de telefoonnotitie van 20 januari 2015 heeft gezegd dat zij en [de persoon] als duurzaam gescheiden levend kunnen worden aangemerkt. Verweerder heeft eiseres vervolgens bij besluit van 17 februari 2015 een hoger AOW-pensioen toegekend dan zij tot dan toe had, omdat zij gescheiden leefde van [de persoon] . Eiseres heeft tegen dat besluit ook geen bezwaar gemaakt. Dat betekent dat verweerder er terecht van is uitgegaan dat eiseres en [de persoon] op het moment van zijn overlijden duurzaam gescheiden leefden. Verweerder heeft dan ook terecht geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op een overlijdensuitkering op grond van de AOW.

Conclusie

11. Het beroep is gegrond. Verweerder moet eiseres daarom het door haar betaalde griffierecht vergoeden. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken. Maar eiseres heeft geen recht op een nabestaandenuitkering of een overlijdensuitkering.

Beslissing

De rechtbank:

verklaart het beroep gegrond;

vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij is geoordeeld dat het bezwaar van eiseres tegen het niet toekennen van een nabestaandenuitkering niet-ontvankelijk is;

verklaart het bezwaar van eiseres tegen het niet toekennen van een nabestaandenuitkering alsnog ongegrond en bepaalt dat dit deel van de uitspraak in de plaats komt van het bestreden besluit voor zover het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk is verklaard;

bepaalt dat het bestreden besluit voor het overige in stand blijft;

bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 46,- vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Lammertink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2018.

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak is hoger beroep mogelijk

U kunt binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Is uw zaak spoedeisend en moet er al tijdens de procedure in hoger beroep iets worden beslist wat niet kan wachten, dan kunt u de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige maatregel te treffen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature