U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verzoek afgewezen. Grondslag van het verzoek zijn uitlatingen die ter zitting zijn gedaan bij de behandeling van twee vreemdelingenrechtelijke zaken (een vervolgberoep en een verzoek tot herziening). Deze uitlatingen moeten worden beoordeeld aan de hand van de context waarin deze zijn gedaan. De gewraakte opmerkingen zijn gemaakt in het kader van het bespreken van de criteria die gelden voor een herzieningsverzoek. Voor een geslaagd beroep op herziening van een uitspraak moet zijn voldaan verschillende criteria. Met het oog op die beoordeling ligt voor de hand dat de rechter die criteria ter zitting bespreekt. Daarbij heeft de rechter op de zitting binnen een zekere marge de ruimte om kritische vragen te stellen en opmerkingen te maken. Uit de gewraakte opmerkingen kan niet worden afgeleid dat de rechter van plan was om de bewaring van verzoeker voor te laten duren. Evenmin is de rechter met die opmerkingen vooruit gelopen op andere, nog te nemen beslissingen in deze procedure. In plaats van een reactie te geven op de door de rechter opgevoerde vraagpunten heeft de gemachtigde van verzoeker de rechter gewraakt. Dat er geen ruimte was geweest om inhoudelijk te reageren op hetgeen de rechter naar voren bracht is gesteld noch gebleken.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer

Beschikking op het ter zitting van 31 oktober 2018 mondeling gedane en onder rekestnummer C/13/656485 / HA RK 18/348 ingeschreven verzoek van:

[verzoeker] ,

verblijvende in vreemdelingenbewaring

verzoeker,

gemachtigde mr. W.P.R. Peeters, advocaat te Rijsbergen,

welk verzoek strekt tot wraking van mr. L.H. Waller, bestuursrechter in de rechtbank Amsterdam, hierna ook: de rechter.

Verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:

aantekeningen van de zitting van de enkelvoudige kamer (bestuursrecht) van deze rechtbank van 30 oktober 2018, onder meer inhoudende het mondeling gedane verzoek tot wraking;

een brief van 6 november 2018 van de gemachtigde van verzoeker met onder meer een aanvulling van de gronden van het verzoek en commentaar op de inhoud van de aantekeningen van de zitting;

een schriftelijke reactie van de rechter d.d. 14 november 2018;

een e-mail van de gemachtigde van verzoeker van 16 november 2018.

Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 november 2018. De rechter is verschenen, vergezeld door haar teamvoorzitter. De gemachtigde van verzoeker is niet verschenen. Voorafgaande aan de behandeling heeft de gemachtigde de Wrakingskamer verzocht om hem telefonisch te horen vanwege het feit dat hij wegens overmacht niet op tijd op de zitting kon verschijnen. De Wrakingskamer heeft, dit verzoek, na de rechter in de gelegenheid te hebben gesteld zich hierover uit te laten, bij uitzondering gehonoreerd. Nadat telefonisch contact met de gemachtigde is opgenomen, heeft de voorzitter meegedeeld wie er waren verschenen en heeft het verzoek in de kern weergegeven. Hierna is de gemachtigde in de gelegenheid gesteld het verzoek nader toe te lichten. Vervolgens is de rechter het woord gegeven. Na nog een ronde hoor- en wederhoor is de behandeling ter zitting gesloten en is medegedeeld dat zo spoedig mogelijk mondeling uitspraak zal worden gedaan welke uitspraak door de griffier telefonisch aan betrokkenen zou worden doorgegeven.

De uitspraak is op 16 november 2018 om 16.00 uur telefonisch door de griffier van de Wrakingskamer aan de gemachtigde en de rechter meegedeeld. Deze beslissing vormt de schriftelijke uitwerking daarvan.

1 De feiten

Bij de rechtbank zijn onder zaaknummer NL 18.18822 (vervolgberoep) en AWB 18/7730 (herziening) twee vreemdelingenrechtelijke zaken van verzoeker in behandeling.

Door verzoeker is om herziening verzocht van een door de rechtbank op 13 september 2018 gedane uitspraak. In die uitspraak is verzoeker in het ongelijk gesteld, waarbij onder meer het volgende is overwogen:

“Als een redelijk vooruitzicht op verwijdering bestaat en verweerder voortvarend werkt aan de verwijdering, is de duur van de bewaring een element dat bij de belangenafweging moet worden betrokken. De Vw stelt een maximum van achttien maanden aan de duur van de bewaring. Dit betekent echter niet dat de bewaring in alle gevallen ook achttien maanden mag voortduren. Naarmate de bewaring voortduurt, wordt het belang van betrokkene om in vrijheid te worden gesteld groter. Indien de maatregel langer duurt dan 6 maanden, kan deze toch voortduren indien sprake is van bijkomende omstandigheden, zoals frustratie van het onderzoek, passief of actief. Uit de door verweerder verstrekte gegevens blijkt dat eiser op geen enkele manier medewerking verleent aan zijn terugkeer, terwijl eiser dat wel verplicht is en bovendien heeft eiser tot drie maal geweigerd om op een presentatie bij de Nigeriaanse autoriteiten te verschijnen.”

De gemachtigde van verzoeker is nadien gebleken dat een presentatie die op 8 augustus 2018 zou gaan plaatsvinden niet was gepland door de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), reden om herziening aan te vragen.

Op 30 oktober 2018 heeft een behandeling plaatsgevonden. Hierbij heeft de gemachtigde van verzoeker de rechter erop gewezen dat het aan DT&V is om voortvarend te werken en een presentatie daadwerkelijk te plannen. Hierop heeft de rechter gezegd: “Ik betwijfel of dat tot een ander oordeel kan leiden. Hij werkt niet mee aan zijn uitzetting. We kunnen mensen die niet meewerken toch niet in vrijheid stellen en toelaten tot Nederland?” waarop gemachtigde van verzoeker heeft verklaard: “Het zal wel moeten want verweerder heeft niet voortvarend gewerkt.”

De zittingsaantekeningen van de griffier vermelden vervolgens: “R(echter): Dat zou dus een bonus inhouden voor iedereen die niet meewerkt. Moeten we een bonus toekennen aan mensen die niet meewerken aan uitzetting?” Hierna heeft de gemachtigde van verzoeker de rechter in beide zaken gewraakt.

2 Het verzoek

2.1

Verzoeker voert aan dat het niet enkel gaat om de (subjectieve) vooringenomenheid van de rechter maar ook om de (objectieve) schijn van partijdigheid die door de rechter is getoond. Aan het verzoek heeft verzoeker samengevat ten grondslag gelegd dat door de rechter ter zitting aan de orde is gesteld of het herzieningsverzoek wel voldeed aan de daarvoor geldende criteria. Volgens de rechter bestaat er geen verschil in een geplande maar geannuleerde presentatie en het naderhand gebleken zijn dat die presentatie niet was ingepland. Dit laatste is echter een feit dat niet bekend was en niet bekend kon zijn aan de vorige gemachtigde omdat er van uit moet worden gegaan dat de door verweerder in de vorige procedure aan de rechtbank verstrekte informatie correct was. Die informatie bleek achteraf niet correct te zijn en uit deze informatie bleek dat verweerder niet met voldoende voortvarendheid aan de uitzetting van verzoeker had gewerkt

2.2

Op het moment dat de rechter inzag dat sprake was van onvoldoende voortvarend handelen met betrekking tot de uitzetting van verzoeker, gooide de rechter het over een andere boeg en maakte zij in zoveel woorden duidelijk dat, wat er ook van zij, de rechter niet van plan was om de bewaring van verzoeker op te heffen. Dit, volgens de rechter, omdat verzoeker niet meewerkte aan zijn uitzetting. Met andere woorden was de rechter op dat ogenblik een belangenafweging aan het maken, hetgeen op zich in de gegeven situatie reeds in strijd is met het recht. Uit de hiervoor onder 1 e. weergegeven bewoordingen volgt ook dat de rechter van plan was om een beslissing te nemen die, in strijd met het recht, in het voordeel van verweerder zou zijn. De opmerkingen van de rechter getuigen van partijdigheid en vooringenomenheid. Met de toevoeging inzake de bonus deed de rechter het voorkomen alsof het doen opheffen van de bewaring bij onvoldoende voortvarend aan de uitzetting werken door verweerder een bonus zou inhouden. Uit voorgaande blijkt dat de behandelende rechter zich vooringenomen en partijdig heeft gedragen dan wel de schijn van partijdigheid heeft doen ontstaan.

3 De reactie van de rechter

3.1

De rechter heeft gewezen op de inhoud van de uitspraak waarvan herziening wordt verzocht, hiervoor onder 1 b. weergegeven. In de kern komt het erop neer dat de rechter op zitting de gemachtigde de criteria heeft voorgehouden die in het kader van een verzoek om herziening gelden. De rechter wilde deze criteria stap voor stap bespreken om de gemachtigde in de gelegenheid te stellen daarop te reageren. In het kader van het herzieningsverzoek is aan de orde geweest of sprake is van een nieuw feit en vervolgens of dit redelijkerwijs bekend had kunnen zijn. Bij het derde criterium, of het gestelde nieuwe feit tot een ander oordeel had kunnen leiden, herhaalde de advocaat zijn standpunt over het gebrek aan voortvarendheid. Dit was echter al in ruime mate aan de orde geweest in een eerder stadium. Het standpunt van de advocaat was de rechter helder.

3.3

In de uitspraak waarvan herziening is verzocht staat uitdrukkelijk vermeld dat eiser op geen enkele manier medewerking heeft verleend aan zijn terugkeer, terwijl eiser dat wel verplicht is. Daar had de advocaat zich volgens de rechter niet voldoende over uitgelaten en daarop heeft de rechter zijn mening gevraagd. De door verzoeker gewraakte zin, ziet op dit punt.

4 De beoordeling van het verzoek

4.1

Op grond van het bepaalde in artikel 8:15 Awb kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

4.2

Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van verzoeker daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend; de vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn.

4.3

De Wrakingskamer overweegt dat bij de beoordeling van de (subjectieve en objectieve schijn van) partijdigheid van de rechter, de door de rechter gedane en door verzoeker gewraakte uitlatingen moet worden beoordeeld aan de hand van de context waarin de uitlatingen zijn gedaan.

4.4

Uit de stukken alsmede de ter zitting gegeven toelichting is gebleken dat de gewraakte opmerkingen zijn gemaakt in het kader van het bespreken van de criteria die gelden voor een herzieningsverzoek. De rechter wilde van de gemachtigde een reactie op hetgeen door de rechtbank in de uitspraak van 13 september 2018 was overwogen over het niet meewerken van verzoeker. De gedachtegang van de rechter heeft zich langs deze lijn voortgezet. De gedachtegang van de gemachtigde verliep langs de lijn van het gestelde nieuwe feit, dat door verweerder onvoldoende voortvarend aan de uitzetting was gewerkt en dat aan de criteria voor een herzieningsverzoek was voldaan. De gemachtigde was van mening dat het onvoldoende meewerken aan de uitzetting in de discussie geen rol mocht spelen.

4.5

Dit standpunt miskent dat voor een geslaagd beroep op herziening van een uitspraak moet zijn voldaan verschillende criteria en dat het met het oog op die beoordeling door de rechter voor de hand ligt die criteria ter zitting te bespreken. Daarbij heeft de rechter op de zitting binnen een zekere marge de ruimte om kritische vragen te stellen en opmerkingen te maken. Die uitlatingen dienen wel functioneel te zijn met het oog op het ter zitting te voeren debat en partijen dienen voldoende gelegenheid te krijgen om op die uitlatingen te reageren en eventuele verkeerde veronderstellingen van de rechter te weerspreken. Uit de gewraakte opmerkingen kan niet worden afgeleid dat de rechter van plan was om de bewaring van verzoeker voor te laten duren. Evenmin is de rechter met die opmerkingen vooruit gelopen op andere, nog te nemen beslissingen in deze procedure. In plaats van een reactie te geven op de door de rechter opgevoerde vraagpunten heeft de gemachtigde van verzoeker de rechter gewraakt. Dat er geen ruimte was geweest om inhoudelijk te reageren op hetgeen de rechter naar voren bracht is gesteld noch gebleken.

4.6

Dat, zoals de gemachtigde van verzoeker stelt, het niet meewerken aan de uitzetting in het geheel geen rol mocht spelen, stond nog niet vast. Of sprake was van een nieuw feit moest door de rechter nog worden vastgesteld. Vervolgens komt de vraag aan de orde of dat nieuwe feit, zo dit eerder bekend was geweest, ook tot een ander oordeel had moeten leiden, gelet op alle omstandigheden van het geval. Aan de verdere bespreking van deze onderwerpen is de rechter niet toegekomen omdat zij na haar uitlatingen werd gewraakt.

4.7

Het voorgaande leidt de rechtbank tot de slotsom dat voor het oordeel dat de rechter subjectief vooringenomen is, dan wel dat de bij verzoeker ontstane schijn van partijdigheid objectief gerechtvaardigd is, geen grond is. Het wrakingsverzoek zal dan ook worden afgewezen.

5. Beslist wordt daarom als volgt.

BESLISSING

De rechtbank:

wijst het verzoek tot wraking af

bepaalt dat de procedures met zaaknummer NL 18.18822 (vervolgberoep) en AWB 18/7730 (herziening) worden voortgezet in de stand waarin zij zich op het moment van het verzoek tot wraking bevonden.

Aldus gegeven door mrs. K.A. Brunner, voorzitter, P.B. Martens en H.M. Patijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze beslissing staat geen (gewoon) rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature