Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6352133 KK EXPL 17-1035
vonnis van: 7 november 2017
fno.: 34987
kort geding vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J.G. Schmidt
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Skyworks B.V.
gevestigd te Berkel en Rodenrijs
gedaagde
nader te noemen: Skyworks
gemachtigde: mr. J. van de Kreeke
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 oktober 2017;
- de producties van de zijde van [eiser], genummerd 1 tot en met 21;- de op voorhand toegestuurde conclusie van antwoord van Skyworks, met bijbehorende producties, genummerd 1 tot en met 14.
De zitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2017. [eiser] is ter zitting verschenen, vergezeld door mr. Schmidt. Voor Skyworks zijn verschenen de heren [naam 1] en [naam 2], vergezeld door mr. Van de Kreeke. Partijen hebben de standpunten nader toegelicht, mede aan de hand van de door hun gemachtigden overgelegde pleitaantekeningen. Partijen hebben vragen van de kantonrechter beantwoord en hebben op elkaar kunnen reageren. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
Daarna is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1 Feiten
1.1.
[eiser], geboren op [geboortedatum] 1981, is van [datum] 2011 tot en met [datum] 2017 in dienst geweest van Skyworks, laatstelijk als technisch adviseur tegen een bruto loon van
€ 2.907,-- per maand (exclusief vakantiebijslag en emolumenten, waaronder een omzetgerelateerde bonus).
1.2.
In de op 27 november 2013 door partijen gesloten arbeidsovereenkomst is, voor zover in dit geding van belang, achtereenvolgens een geheimhoudingsbeding, een beding omtrent octrooien en uitvindingen en een concurrentiebeding opgenomen. Daarna is in de arbeidsovereenkomst een ‘Overtredingsbeding’ opgenomen.
Het concurrentiebeding luidt: ‘Werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van werkgever gedurende het bestaan van de dienstbetrekking en na beëindiging daarvan binnen één jaar, niet in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever vestigen, drijven, mededrijven of doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang te hebben, daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam zijn, al dan niet in dienstbetrekking, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard dan ook hebben, zulks op verbeurte van direct opeisbare boete van € 5.000,00 per gebeurtenis en tevens € 500,00 voor iedere dag dat werknemer in overtreding is, te betalen aan werkgever, onverminderd het recht van werkgever om volledige schadevergoeding te vorderen van werknemer, indien deze meer mocht belopen. In geval van overtreding of niet nakoming van een der bovenbedoelde verplichtingen is werknemer uit kracht van het enkele feit der overtreding in gebreke zonder dat sommatie of enig ander formaliteit nodig zal zijn, en zonder dat schade behoeft te worden aangetoond.’
Het overtredingsbeding bepaalt: ‘Indien de werknemer het hierboven overeengekomen overtreedt, is werknemer van rechtswege in gebreke en verbeurt werknemer ten gunste van werkgever een direct door werkgever opeisbare contractuele boete van € 5.000,00 per gebeurtenis en tevens € 500,00 voor iedere dag dat werknemer in overtreding is, zijnde de genoemde bedragen de vergoeding van de alsdan door werkgever geleden en te lijden schade, welke schade door werknemer wordt erkend, onverminderd het recht van werkgever van werknemer volledige schadevergoeding te vorderen indien deze meer mocht belopen.’
1.3.
Skyworks is een landelijk opererende onderneming die zich bezig houdt met de handel in en verhuur, (de- en re-)montage, inspectie, onderhoud en reparatie van steigers, ladders, trappen, hangbrug(gevel)installaties, hoogwerkers en persoonlijke valbeveiligingsmaterialen voor (bouw-, schilders- en dakbedekkings-)projecten waarbij
- tijdelijk - op hoogte wordt gewerkt. [eiser] heeft zich in zijn functie bij Skyworks vanuit haar Amsterdamse vestiging bezig gehouden met acquisitie, relatie- en projectbeheer. Vanwege tegenvallende resultaten heeft hij in 2017 geen bonus ontvangen.
1.4.
Omdat [eiser] zich in zijn functie bij Skyworks op de duur niet meer op z’n plek voelde, is hij gaan omzien naar ander werk. Op zijn sollicitatie naar de functie van accountmanager bij AllRisk B.V. te Gorinchem (hierna te noemen AllRisk) heeft [eiser] het aanbod gekregen om per 1 oktober 2017 in dienst te treden tegen een bruto loon van
€ 3.685,-- bruto per maand (exclusief vakantiebijslag, eindejaarsuitkering en omzetgerelateerde bonus). AllRisk is een landelijk (ook in Amsterdam) opererende onderneming op het gebied van permanente en mobiele valbeveiliging.
1.5.
Omdat [eiser] het aanbod van AllRisk wilde accepteren, heeft hij op 28 augustus 2017 de arbeidsovereenkomst met Skyworks opgezegd, tegen 1 oktober 2017. Bij brief van 6 september 2017 heeft Skyworks aan [eiser] meegedeeld dat zij hem aan het concurrentie- en overtredingsbeding in de arbeidsovereenkomst zal houden. Bij brief van 21 september 2017 heeft Skyworks [eiser] erop gewezen dat indiensttreding bij AllRisk een overtreding van het concurrentiebeding oplevert en dat hij hierdoor een boete verbeurt van € 5.000,-- per gebeurtenis en € 500,-- voor iedere dag dat hij in overtreding is. Hierna heeft [eiser] ervoor gekozen om pas met zijn werk voor AllRisk te beginnen, zodra tussen hem en Skyworks duidelijkheid bestaat over de rechtsgeldigheid en implicaties van het concurrentie- en overtredingsbeding. AllRisk heeft zich met enig uitstel akkoord verklaard.
2 De vordering en het daartegen gevoerde verweer
2.1.
[eiser] vordert in dit kort geding, na vermindering van de eis ter zitting, dat het tussen partijen overeengekomen concurrentie- en overtredingsbeding wordt geschorst en buiten werking gesteld, althans dat de daarin op overtreding van het concurrentiebeding gestelde boete wordt gematigd tot nihil, totdat in een te voeren bodemprocedure onherroepelijk is beslist over de geldigheid en strekking van deze bedingen. Voorts vordert [eiser] dat het Skyworks wordt verboden jegens [eiser] aan het concurrentie- en overtredingsbeding aanspraken te ontlenen die zij niet heeft ingeroepen jegens werknemers van wie de arbeidsovereenkomst met Skyworks eerder is geëindigd en die vervolgens in dienst zijn getreden bij een concurrent van Skyworks. Tevens vordert [eiser] dat Skyworks wordt veroordeeld om aan hem een voorschot te betalen op de aan [eiser] toekomende vergoeding voor de door hem te lijden schade, bestaande in het door hem te derven loon van € 3.685,-- bruto per maand. Ten slotte vordert [eiser] dat Skyworks wordt veroordeeld in de proceskosten.
2.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat het concurrentie- en overtredingsbeding ingevolge artikel 7:651 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) nietig zijn, omdat op een overtreding van het concurrentiebeding zowel boete als schadevergoeding is gesteld, althans dat het beroep van Skyworks op deze bedingen vanwege de opeenstapeling van boete en schadevergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Indien hij hierin niet zou worden gevolgd, stelt [eiser] zich op het standpunt dat het concurrentie- en overtredingsbeding in hun onderlinge samenhang, wat betreft de daaruit voor hem voortvloeiende financiële gevolgen, zo onduidelijk zijn dat daaraan de consequentie moet worden verbonden dat hij, indien sprake is van schade, uitsluitend tot schadevergoeding, niet tot betaling van boete, gehouden is. [eiser] betwist dat Skyworks schade lijdt doordat hij voor AllRisk gaat werken.
2.3.
Voorts voert [eiser] aan dat het in de onderneming van Skyworks tot voor kort niet gebruikelijk was om een vertrekkende werknemer aan het concurrentiebeding te houden. In de loop der jaren zijn er werknemers bij Skyworks weggegaan en voor een concurrent gaan werken, zonder dat aan hen het overeengekomen concurrentieding is tegengeworpen. [eiser] maakt aanspraak op eenzelfde behandeling, zeker nu AllRisk niet als een concurrent van Skyworks kan worden aangemerkt.
2.4.
Ten slotte beroept [eiser] zich erop dat hij door het concurrentiebeding, in verhouding tot het daardoor te beschermen belang van Skyworks, onbillijk wordt benadeeld.
Door werkdruk en onderbezetting vanwege een hoog ziekteverzuim in de onderneming van Skyworks, en door de spanning die hierdoor in de relatie met klanten ontstond, is [eiser] zich bij Skyworks op den duur ‘doodongelukkig’ gaan voelen. Hij heeft Skyworks hiervan in kennis gesteld, waarop zij hem een meer specialistische rol op het gebied van valbeveiliging in het vooruitzicht heeft gesteld, maar daaraan is vervolgens niet voortvarend gevolg gegeven. [eiser] wijst op de aanzienlijke positieverbetering die hem bij AllRisk wacht.
AllRisk is volgens [eiser] geen concurrent van Skyworks, omdat zij zich richt op de verkoop van permanente valbeveiliging (waar Skyworks het moet hebben van de verhuur van tijdelijke faciliteiten voor het werken op hoogte), andere klanten heeft en een ander assortiment valbeveiligingsmaterialen voert dan Skyworks.
2.5.
Skyworks betwist de vordering. Niet is komen vast te staan dat [eiser] bij zijn vordering een spoedeisend belang heeft. Het concurrentiebeding is rechtsgeldig tot stand gekomen. Het beding is, ook wanneer dit wordt gelezen in samenhang met het overtredingsbeding, duidelijk, in die zin dat op overtreding ervan een boete van € 5.000,-- per gebeurtenis (en € 500,-- voor iedere dag dat [eiser] in overtreding is) is gesteld en dat slechts aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding, indien en voor zover de schade meer beloopt dan het verbeurde boetebedrag. Skyworks bestrijdt dat zij [eiser] gelijkelijk moet behandelen als zij eerder heeft gedaan bij vertrekkende werknemers die in strijd met hun concurrentiebeding voor een concurrent zijn gaan werken. Anderhalf jaar geleden heeft zij aan haar eerdere bereidwilligheid jegens uit dienst getreden werknemers een einde gemaakt nadat was gebleken dat zij daar concurrentieschade door leed. [eiser] beschikt over concurrentiegevoelige bedrijfsinformatie. Juist om te voorkomen dat die door een concurrent ten nadele van Skyworks wordt aangewend, is het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst van partijen opgenomen. Dat AllRisk een directe concurrent van Skyworks is, blijkt uit de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten van beide ondernemingen. De overlap betreft de valbeveiliging. AllRisk richt zich, net als Skyworks, ook op mobiele valbeveiliging. Skyworks heeft er belang bij dat wordt voorkómen dat AllRisk haar tot 1 oktober 2018, gebruik makend van de kennis die [eiser] bij Skyworks heeft opgedaan, beconcurreert. Het is daarom volgens Skyworks niet waarschijnlijk dat het beding in een bodemprocedure (geheel of gedeeltelijk) wordt vernietigd.
3 De beoordeling van het geschil
3.1.
Vooropgesteld wordt dat het voor toewijzing van een voorlopige voorziening, zoals [eiser] in dit kort geding vordert, waarschijnlijk moet zijn dat een gelijkluidende vordering in een nog te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Alleen in dat geval kan daarop in kort geding worden vooruitgelopen. Dat [eiser] bij zijn vordering een spoedeisend belang heeft, is evident, omdat zijn dienstverband met Skyworks inmiddels geëindigd is, hij geen werk heeft en hij bij AllRisk in dienst kan treden, maar dit bedrijf niet zoveel geduld heeft dat [eiser] een onherroepelijk rechterlijke beslissing in de bodemprocedure kan afwachten.
Voorts wordt vastgesteld dat de beoordeling in dit geding ingevolge artikel XXIIc van het Overgangsrecht bij de Wet werk en zekerheid moet plaatsvinden aan de hand van het bepaalde in artikel 7:653 BW , zoals dit v óór 1 januari 2015 heeft geluid.
3.2.
Niet in geschil is dat het concurrentiebeding, opgenomen in de arbeidsovereenkomst van 27 november 2013, ingevolge het bepaalde in artikel 7:653 lid 1 (oud) BW rechtsgeldig is, nu het schriftelijk tussen partijen is overeengekomen toen [eiser] meerderjarig was. [eiser] heeft betoogd dat het concurrentie- en overtredingsbeding nietig zijn althans dat Skyworks zich daarop niet kan beroepen, omdat Skyworks op grond van de tekst van deze bedingen bij overtreding van het concurrentiebeding zowel boete kan heffen als schadevergoeding kan vorderen. Dit betoog faalt. Artikel 7:651 BW , waarop [eiser] zich beroept, bepaalt dwingendrechtelijk dat de mogelijkheid om een boete op te leggen het recht op schadevergoeding op grond van de wet onverlet laat, maar dat de werkgever ter zake van eenzelfde feit niet boete mag heffen en tevens schadevergoeding vorderen. In zijn arrest van 4 april 2003 (gepubliceerd in NJ 2007, 351 en JAR 2003, 107) heeft de Hoge Raad zich verenigd met het oordeel van de rechtbank in die zaak dat onder het oude recht de heersende leer was dat artikel 7A:1637u lid 3 (oud) BW, bepalende dat het boetebeding de bestemming van de boete moet vermelden, niet van toepassing is op het concurrentiebeding van artikel 7A:1637 x (oud) BW en dat uit de wetsgeschiedenis van de artikelen 7:650 en 7:653 BW niet blijkt dat beoogd is in dit opzicht een materiële wijziging aan te brengen. De Hoge Raad oordeelde daarom dat er geen grond is de voorheen heersende leer met betrekking tot de verhouding tussen het boetebeding en het concurrentiebeding niet langer als geldend recht te aanvaarden. Uit dit arrest en de daaraan voorafgegane conclusie van Advocaat-Generaal mr. Keus moet worden afgeleid dat wat voor de verhouding tussen artikel 7:650 BW en 7:653 (oud) BW geldt tevens geldt voor die tussen artikel 7:651 BW en artikel 7:65 3 (oud) BW. Hieruit volgt dat het bepaalde in artikel 7:651 BW niet van toepassing is op het concurrentiebeding van artikel 7:65 3 (oud) BW.
3.3.
Weliswaar kan [eiser] worden toegegeven dat de herhaling van het boetebeding in het overtredingsbeding verwarring kan wekken, in die zin dat daaruit zou kunnen worden opgemaakt dat op overtreding van het concurrentiebeding twee keer een boete van
€ 5.000,-- (en € 500,-- voor iedere dag) staat, maar dat dit niet de bedoeling is heeft Skyworks bij brief van 21 september 2017 aan [eiser] duidelijk gemaakt, waar zij hem er in die brief op wees dat op overtreding een boete is gesteld van € 5.000,-- per gebeurtenis en
€ 500,-- voor elke dag dat hij in overtreding is. Ter zitting heeft Skyworks dit herhaald.
De doublure van het boetebeding, voor zover het ziet op overtreding van het concurrentiebeding, is te verklaren uit de omstandigheid dat het overtredingsbeding mede ziet op overtreding van het in de arbeidsovereenkomst daarvóór opgenomen geheimhoudingsbeding en het beding dat betrekking heeft op octrooien en uitvindingen, waarin niet al - net als in het concurrentiebeding - een boetebeding is opgenomen.
3.4.
Op grond van het voorgaande is er vanwege de mogelijke onduidelijkheid die de herhaling van het boetebeding, dat ook al in het concurrentiebeding staat vermeld, in het leven heeft geroepen, geen reden om de daaraan door [eiser] bepleite consequentie te verbinden, te weten dat op overtreding van het concurrentiebeding geacht moet worden alleen de sanctie van schadevergoeding, niet ook die van boete, te zijn gesteld. Ook is voorshands onvoldoende gebleken van feiten of omstandigheden die maken dat het in de zin
van artikel 6:248 lid 2 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Skyworks op het concurrentiebeding een beroep doet.
3.5.
[eiser] heeft zich erop beroepen dat Skyworks hem gelijk dient te behandelen als de werknemers die vóór hem bij het bedrijf zijn weggegaan om bij een concurrent te gaan werken. Ter zitting zijn genoemd de heer [naam 3] (een technisch adviseur die Skyworks omstreeks 2006/2007 heeft verlaten), de heer [naam 4] (een technisch adviseur die Skyworks in 2012 verliet), de heer [naam 5] (een technisch adviseur die het bedrijf in 2015 heeft verlaten) en de heer [naam 6] (die Skyworks in 2015 als regiomanager verliet). Skyworks heeft niet betwist dat genoemden een vergelijkbaar concurrentiebeding als [eiser] hadden en dat zij dat beding tegen hen niet heeft ingeroepen, maar zij benadrukt dat zij anderhalf jaar geleden aan die gedragslijn een eind heeft gemaakt, mede omdat [naam 5] haar na zijn vertrek concurrentie aandeed. De kantonrechter verwerpt het beroep van [eiser] op gelijke behandeling. Het stond Skyworks onder de gegeven omstandigheden vrij om haar beleid, om vertrekkende werknemers niet in hun recht op vrije arbeidskeuze te belemmeren, te wijzigen nadat zij daarvan de negatieve gevolgen had ondervonden. Gesteld noch gebleken is dat na het vertrek van [naam 5] nog technisch adviseurs van Skyworks uit dienst zijn gegaan die niet aan het concurrentiebeding in hun arbeidsovereenkomst zijn gehouden.
3.6.
Resteert het beroep dat [eiser] heeft gedaan op het bepaalde in het tweede lid van artikel 7:65 3 (oud) BW. Daarin is de (bodem)rechter de mogelijkheid gegeven om aan een concurrentiebeding de werking (geheel of gedeeltelijk) te ontnemen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Het komt daarmee in dit kort geding aan op de afweging van de wederzijdse belangen van partijen. De kantonrechter overweegt het volgende.
3.7.
Niet in geschil is dat [eiser] zijn arbeidsmarkt- en inkomenspositie door de overstap naar AllRisk aanmerkelijk kan verbeteren, nu hij bij AllRisk bijna € 800,-- bruto per maand meer kan verdienen. Verder neemt de kantonrechter in aanmerking dat [eiser] in zijn werk voor Skyworks ‘doodongelukkig’ was. Het belang van [eiser] om bij AllRisk zijn loopbaan te kunnen voortzetten, is dan ook groot.
3.8.
Daartegenover heeft Skyworks gewezen op haar belang bij naleving van het concurrentiebeding, gezien de vertrouwelijke bedrijfsinformatie betreffende onder meer prijsstelling en marketingstrategie waarvan [eiser] in zijn functie kennis heeft verkregen. Gezien de overlap in werkterrein, klanten en assortiment tussen Skyworks en AllRisk is het gevaar dat die kennis ten behoeve van AllRisk en ten nadele van Skyworks wordt aangewend groot, aldus Skyworks. De kantonrechter ziet op grond van hetgeen partijen over en weer - ook ter zitting - hebben aangevoerd voorshands reden om dit belang van Skyworks bij bescherming van haar concurrentiepositie te relativeren. De enkele omschrijving van de bedrijfsactiviteiten van beide ondernemingen in hun website biedt onvoldoende basis om te concluderen dat AllRisk op het gebied van valbeveiliging Skyworks serieuze concurrentie aandoet. Het gaat in dit kort geding om de vraag of en in hoeverre Skyworks en AllRisk zich daadwerkelijk op hetzelfde werkterrein begeven.
3.9.
Vast staat dat beide bedrijven zich mede richten op (mobiele) valbeveiliging, maar uit het over en weer door partijen gestelde moet voorshands worden afgeleid dat de valbeveiliging, waarvan AllRisk haar bedrijf maakt, voor Skyworks slechts een zeer beperkt onderdeel van haar activiteiten uitmaakt, zowel gemeten naar de hiermee gerealiseerde omzet als naar het deel van het personeelsbestand dat zich ermee bezig houdt. Ter zitting is gebleken dat Skyworks het merendeel, ongeveer 95%, van haar omzet behaalt met de verkoop en verhuur van steigers en ladders aan bouw-, schilders- en dakbedekkings-bedrijven. De resterende 5% van haar omzet genereert Skyworks op het gebied van mobiele valbeveiliging. Van haar personeelsbestand van 125 medewerkers houden slechts 10 medewerkers zich bezig met valbeveiliging. AllRisk houdt zich harerzijds niet bezig met de handel in en verhuur van ladders, steigers e.d. ten behoeve van tijdelijke projecten. Zij richt zich vooral op permanente valbeveiliging en [eiser] zal zich in haar dienst daarmee gaan bezig houden. Verder heeft [eiser] ter zitting gesteld dat slechts 10% van zijn werk betrekking had op valbeveiliging en dat hij in 2016 en 2017 ongeveer 90% van zijn omzet heeft behaald in de offshore industrie. Skyworks heeft dit niet of onvoldoende weersproken. In verband met de in de offshore aan valbeveiliging gestelde eisen, beperkt de verkoop en verhuur van valbeveiligingsmaterialen aan offshorebedrijven zich tot de merken Protecta en Sala. AllRisk is niet actief in de offshore industrie en de merken Protecta en Sala behoren daarom niet tot haar assortiment. AllRisk voert een eigen merk valbeveiliging.
3.10.
Waar er aldus in dit kort geding van moet worden uitgegaan dat AllRisk zich voornamelijk richt op permanente valbeveiligingssystemen, daar moet Skyworks het voor haar omzet grotendeels hebben van de verkoop en verhuur van steigers, ladders e.d. aan bouw-, schilders-, dakbedekkingsbedrijven. [eiser] heeft zich in 2016 en 2017 op het gebied van valbeveiliging voornamelijk bezig gehouden met klanten uit de offshore industrie. De kennis van de prijsstelling die hij in de afgelopen anderhalf jaar heeft opgedaan, ligt dan ook vooral daar. AllRisk heeft geen offshore klanten en voert de merken Protecta en Sala niet. Van de kennis van [eiser] kan zij dan ook voor haar huidige bedrijfsvoering geen gebruik maken. Het moge zo zijn dat zij zich daarop na indiensttreding van [eiser] wel zou kunnen gaan richten, maar in dit kort geding heeft Skyworks onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de kans daarop reëel is. Op een eventuele verlegging of verbreding van de activiteiten van AllRisk kan daarom in dit kort geding niet worden geanticipeerd. Het staat Skyworks vrij om, indien zich die in de periode tot 1 oktober 2018 toch voordoet, [eiser] daarop aan te spreken.
3.11.
Op grond van het voorgaande wordt [eiser], in verhouding tot het te beschermen belang van Skyworks, onbillijk benadeeld, indien hij door het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst van partijen zou worden belet om bij AllRisk in dienst te treden. Het beding zal daarom in zoverre worden geschorst.
3.12.
Skyworks wordt, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten. Deze worden tot dit vonnis aan de zijde van [eiser] begroot op € 781,10, bestaande uit € 103,10 aan explootkosten, € 78,-- aan vastrecht en € 600,-- aan salaris gemachtigde.
BESLISSING
De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
I. schorst het concurrentiebeding dat is opgenomen in de arbeidsovereenkomst van partijen, in die zin dat het niet eraan in de weg staat dat [eiser] in dienst treedt van AllRisk;
II. veroordeelt Skyworks in de proceskosten aan de zijde van [eiser], tot dit vonnis begroot op € 781,10, daarin begrepen € 600,-- aan salaris gemachtigde;
III. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. Terwee, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.