Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Clusternummer: 104724
zaaknummer: 5484827 EA VERZ 16-1321 en 5484827 EA VERZ 16-1322
beschikking van: 19 januari 2017
func.: 854
beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoeker
nader te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. B.E.J.M. Tomlow
t e g e n
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
gevestigd te Amstelveen
verweerster
nader te noemen: KLM
gemachtigde: mr. C. Nekeman
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[verzoeker] heeft een verzoek ingediend tot vernietiging van het hem gegeven ontslag op staande voet. [verzoeker] ook een verzoek gedaan om op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopige voorziening te treffen. KLM heeft een verweerschrift ingediend en tevens (voorwaardelijk) verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst en tot vaststelling van de transitievergoeding.
Op 22 december 2016 is de zaak mondeling behandeld. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en mr. K. de Jong. KLM is verschenen bij [naam 1] , unit manager, bijgestaan door de gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [verzoeker] nog stukken ingediend.
Beschikking is bepaald op heden.
Feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de stukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.[verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1975, is op [datum] 2000 in dienst getreden bij KLM. Hij heeft een voltijds dienstverband. De laatste functie die KLM vervulde, is die van purser (leidinggevende van het cabinepersoneel), met een salaris van € 2.826,32 bruto per maand exclusief emolumenten.
1.2.Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor KLM Cabinepersoneel (hierna: de CAO) van toepassing.
Artikel 6.1 van de CAO luidt: “De werknemer zal in dienst en – voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden verlangd – ook buiten dienst zo veel mogelijk de belangen van de KLM behartigen en bevorderen. Voorts zal de werknemer zich zodanig gedragen, dat de goede naam van de KLM en haar werknemers niet wordt geschaad en dat vermenging van KLM- en privébelangen wordt vermeden.”
Artikel 6.17 van de CAO luidt: “Nevenarbeid en – inkomsten. (1) Het is de werknemer niet toegestaan, naast zijn werkzaamheden bij de KLM, andere werkzaamheden te verrichten of handel te drijven, indien de KLM daarvan nadeel kan ondervinden. Daaronder worden mede begrepen werkzaamheden die kunnen leiden tot overschrijding van de in de Arbeidstijdenwet omschreven normen ter zake van de werk- en rusttijden. (…) (3) In verband met de punten (1) …is de werknemer gehouden om eventuele, betaalde werkzaamheden (inclusief werk- en rusttijden) bij een andere werkgever dan de KLM schriftelijk aan de KLM te melden. (…) (6) Het is de werknemer niet dan met toestemming van de KLM toegestaan reclame te maken of mede te werken aan reclame voor andere bedrijven of instellingen en/of derzelver producten of doelstellingen, indien hierbij op enigerlei wijze verband met de KLM of de dienstbetrekking van de werknemer aanwezig is (…)”
Bijlage 4 van de CAO regelt het buitengewoon verlof. Calamiteitenverlof en zorgverlof worden verleend onder de voorwaarden zoals bepaald in de Wet Arbeid en Zorg. Kortdurend zorgverlof kan worden verleend met behoud van 70 % salaris, onder meer indien naar het oordeel van KLM noodzakelijk in verband met ernstige ziekte van partner. De tijd is afhankelijk van de situatie. Bij verhuizing heeft een KLM-medewerker recht op maximaal twee verhuisdagen per jaar.
1.3.Alle werknemers van KLM zijn gehouden de KLM Gedragscode na te leven. Deze bevat richtlijnen voor de bedrijfsvoering en voor werken bij KLM. Onder de kop ‘Bedrijfsintegriteit’, staat: “KLM verwacht van haar werknemers dat zij steeds ethisch en integer handelen. Elke werknemer is verantwoordelijk voor naleving van alle regelingen van KLM. Het is verboden om een activiteit te ondernemen die schade kan berokkenen aan KLM, haar klanten en/of haar medewerkers, zowel wat betreft de kosten (gebruik van eigendommen van KLM en verlies van productiviteit) als met betrekking tot de reputatie van KLM.”
1.4.Alle KLM-medewerkers kunnen zes maanden na indiensttreding gebruik maken van IPB-reisfaciliteiten. IPB staat voor ‘indien plaats beschikbaar’. De regels en voorwaarden voor gebruikmaking van de IPB-regeling staan in een brochure. De in de regeling genoemde faciliteiten mogen niet worden benut voor reizen met een zakelijk doel of ten behoeve van een andere werkgever of ander bedrijf.
1.5.Het beleid van KLM met betrekking tot de omgang met sociale media is vastgelegd in een Vademecum Vliegend Personeel (VVP) en in een Gedragscode e-mail en internetgebruik die voor alle KLM medewerkers geldt. Op de intranetportal van KLM zijn onder de kop ‘hoe ga je om met social media?’ gedragsregels gepubliceerd. Medewerkers worden erop gewezen dat zij mede verantwoordelijk zijn voor de reputatie van KLM en daarom rekening moeten houden met een aantal aspecten. Eén daarvan luidt: ”Plaats niet zonder toestemming beeldmateriaal waar collega’s herkenbaar op staan. Gepubliceerde foto’s kunnen door iedereen ge- of misbruikt worden (…)”.
1.6.Vanaf medio juli 2016 heeft KLM onderzoek gedaan naar nevenwerkzaamheden van werknemers bij het bedrijf Forever Living Products (hierna: FLP), een bedrijf dat zich richt op productie en verkoop van op aloë vera gebaseerde dranken, cosmetica, voedingssupplementen en persoonlijke verzorging.
1.7.Op 31 augustus 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden met [verzoeker] over zijn betrokkenheid bij het bedrijf FLP, zijn genoten zorg- en verhuisverlof, het gebruik van de IPB-reisfaciliteiten en het gebruik van social media. Daarbij is hij geconfronteerd met onderzoeksresultaten van KLM.
1.8.Op 1 september 2016 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden en is [verzoeker] op staande voet door KLM ontslagen.
1.9.[verzoeker] heeft van beide gesprekken een bandopname gemaakt.
1.10.Bij brief van 7 september 2016 heeft KLM het ontslag op staande voet bevestigd. Volgens KLM heeft [verzoeker] diverse regels en voorschriften overtreden en is hij in het gesprek hierover niet eerlijk geweest. De overtredingen die worden genoemd zijn: [verzoeker] heeft werkzaamheden verricht voor FLP zonder dit aan KLM te melden en zonder toestemming van KLM; hij heeft misbruik gemaakt van de IPB- reisfaciliteiten; hij heeft onterecht zorg- en verhuisverlof genoten; hij heeft zich onverantwoord gedragen tijdens de jaarwisseling 2015/2016; hij heeft de gedragsregels voor social media overtreden.
Verzoek
2. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter, na wijziging van zijn verzoek, om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, het ontslag op staande voet te vernietigen en KLM te veroordelen tot doorbetaling van het loon. Na wijziging eis vordert [verzoeker] bovendien om KLM te veroordelen tot betaling van € 1.949,04. Aan zijn verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet en dat dit ontslag niet onverwijld is gegeven. [verzoeker] lijdt schade doordat hij van 1 december 2016 tot en met 15 januari 2017 ouderschapsverlof had aangevraagd, om bij familie in Colombia te verblijven. Hij heeft een retourticket vanuit Colombia moeten kopen om bij de zitting aanwezig te kunnen zijn.
Verweer
3. KLM verweert zich tegen de verzoeken. Zij voert aan – samengevat – dat uit onderzoek is gebleken dat [verzoeker] herhaaldelijk en op ernstige wijze verschillende regels en voorschriften die binnen KLM gelden heeft overtreden en niet eerlijk is geweest. Daardoor is het vertrouwen van KLM ernstig en onherstelbaar beschadigd. Ook bij vernietiging van het ontslag is voor toewijzing van de loonvordering geen plaats, nu [verzoeker] door eigen toedoen zijn werk niet heeft kunnen verrichten.
Tegenverzoek
4. KLM verzoekt de kantonrechter voorwaardelijk om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair wegens verwijtbaar handelen of nalaten, subsidiair wegens een verstoorde arbeidsverhouding.
5. In dat kader heeft KLM aangevoerd dat [verzoeker] zich herhaaldelijk niet heeft gehouden aan de KLM Gedragsregels, de CAO en het social media-beleid, door de belangen van KLM te vermengen met zijn privé- en/of zakelijke belangen, te weten de FLP-werkzaamheden. Hij heeft voorts de IPB-reisfaciliteiten gebruikt in strijd met het IPB-reglement, het zorg- en verhuisverlof misbruikt en KLM een onvolledig beeld voorgespiegeld met betrekking tot zijn activiteiten en werkzaamheden voor FLP. Het vertrouwen van KLM in [verzoeker] is daardoor ernstig en onherstelbaar beschadigd. Herplaatsing ligt niet in de rede.
6. [verzoeker] voert verweer.
7. Op de standpunten van partijen zal in de beoordeling nader worden ingegaan.
Beoordeling
8. Het gaat in deze zaak om de vraag of het door KLM gegeven ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of KLM moet worden veroordeeld tot doorbetaling van loon en wedertewerkstelling.
9. [verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat niet is voldaan aan de onverwijldheidseis. Dit kan in het midden blijven, aangezien naar het oordeel van de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst om andere redenen niet rechtsgeldig is. Daarover wordt het volgende overwogen.
10. [verzoeker] heeft geen toestemming aan KLM gevraagd om werkzaamheden te verrichten voor FLP en heeft van die werkzaamheden ook geen melding gemaakt. [verzoeker] heeft dit toegelicht met het argument dat zijn echtgenote een eigen bedrijf heeft, genaamd Be Firm, waarmee zij werkzaamheden verricht voor FLP. Hij ondersteunt haar en doet wat werkzaamheden achter de schermen. Van een tweede werkgever is geen sprake en hij heeft dan ook niet gehandeld in strijd met de CAO. De kantonrechter is van oordeel dat uit de door KLM overgelegde pagina’s van de website van Be Firm (befirmcoaching.com), een promotiefilmpje van FLP en een interview in de editie van eind januari 2016 van het magazine van FLP met de echtgenote van [verzoeker] voldoende blijkt dat [verzoeker] werkzaamheden verricht voor FLP. Nu vaststaat dat KLM aan collega’s toestemming heeft gegeven om werkzaamheden voor FLP te verrichten, levert het niet melden van deze werkzaamheden door [verzoeker] niet een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Dat KLM nadeel heeft geleden door de werkzaamheden, in het bijzonder door de overschrijding van werk- en rusttijden, is niet gebleken.
11. KLM verwijt [verzoeker] voorts dat hij dan wel zijn echtgenote gebruik heeft gemaakt van de IPB-reisfaciliteiten, door ze in te zetten ten behoeve van FLP-werkzaamheden. Zij verwijst naar vluchten die [verzoeker] en/of zijn echtgenote hebben gemaakt naar Stockholm en Colombia en naar Facebook-posts waaruit van de werkzaamheden zou blijken. In het verweerschrift heeft zij ook nog verwezen naar een op 17 juli 2015 door de echtgenote van [verzoeker] gemaakte vlucht naar Birmingham, voor een training en bijeenkomst van FLP. Dit verwijt is echter niet in de ontslagbrief aan [verzoeker] genoemd, zodat het voor de beoordeling van de dringende reden geen rol speelt. [verzoeker] heeft daar tegen ingebracht dat hij in Colombia was voor familiebezoek. Dat hij daar ook andere dingen heeft besproken, is niet vreemd. Zijn echtgenote heeft in Stockholm lezingen gevolgd, waarvoor zij niet betaald heeft gekregen. Dit was daarom niet met een commercieel doel. Hij wijst erop dat IPB een eigen sanctiebeleid kent en daarom een ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd is. De kantonrechter overweegt dat KLM niet weerspreekt dat [verzoeker] geregeld voor familiebezoek naar Colombia reist. Dat [verzoeker] met zijn familie over FLP spreekt, maakt zo’n reis nog niet tot een businessreis. De reis van zijn echtgenote naar Stockholm vond plaats in het kader van FLP, zodat daarvoor strikt genomen niet de IPB-faciliteiten gebruikt mochten worden. KLM kent echter voor overtreding van de IPB-regels een apart sanctiebeleid: ontzegging van de faciliteiten voor een nader te bepalen periode. De overtreding van de IPB-regels levert daarom geen dringende reden voor ontslag op.
12. [verzoeker] heeft zorgverlof genoten van 12 tot en met 16 augustus 2015 vanwege ziekte (als gevolg van een virus) en een oorontsteking van zijn toen zwangere vrouw, tijdens hun verblijf in Curaçao. Daardoor konden ze niet terugvliegen op de geplande datum. KLM verwijt [verzoeker] dat hij op 12 augustus 2015 is teruggevlogen naar Amsterdam en op 15 augustus 2015 naar een business meeting van FLP is gegaan. Hij had moeten melden dat hij weer beschikbaar was. [verzoeker] heeft aangevoerd, onder verwijzing naar de daarover gevoerde e-mailcorrespondentie, dat hij op 11 augustus 2015 om vrije dagen had gevraagd vanwege de ziekte van zijn vrouw, maar dat zijn unit manager toen heeft voorgesteld er zorgverlof van te maken tot aan zijn ‘GKI-dag’. Dat voorstel heeft hij geaccepteerd. Het gezin is 12 augustus 2015 weer teruggevlogen, maar zijn vrouw was pas in de loop van zaterdag 15 augustus 2015 voldoende hersteld om voor zichzelf en hun kind te zorgen. Hij heeft dit niet gemeld, omdat hij maandag als Flight Safety Trainer aan de slag zou gaan en er voorafgaand aan deze werkzaamheden twee roostervrije dagen in acht genomen moeten worden. Voor de kantonrechter staat voldoende vast dat de noodzaak voor het zorgverlof er mogelijk op 13 augustus 2015 maar zeker op 16 augustus 2015 niet meer was. Hoewel nog wel kan worden begrepen dat [verzoeker] dit, met het oog op de gemaakte afspraken en de training die hij maandag 17 augustus 2015 moest geven, niet heeft gemeld bij KLM, heeft hij daarmee niet juist gehandeld. Het verwijt dat hem kan worden gemaakt is echter onvoldoende ernstig om het ontslag op staande voet te rechtvaardigen. Dat [verzoeker] aan zijn unit manager valse redenen heeft opgegeven voor het zorgverlof is niet gebleken. KLM heeft in haar verweerschrift ook melding gemaakt van onterecht genoten zorgverlof op 27 juni 2016. Nu dit verwijt niet in de ontslagbrief aan [verzoeker] is genoemd, speelt het voor de beoordeling van de dringende reden geen rol. Het feit dat op een foto die zijn echtgenote een dag eerder (26 juni 2016) op haar Facebookaccount heeft geplaatst twee glazen wijn te zien zijn, is echter onvoldoende voor de gevolgtrekking van KLM, dat zij niet ziek en het zorgverlof niet nodig was.
13. Op 26 en 27 augustus 2015 genoot [verzoeker] verhuisverlof. Volgens KLM deed hij die dag andere dingen, waaronder activiteiten voor FLP, zoals zou blijken uit een Facebookpost van zijn echtgenote. [verzoeker] heeft aangevoerd dat hij wel degelijk is verhuisd en verwezen naar een op 26 augustus 2015 geposte foto van zijn nieuwe huis met als bijschrift “YES!!! De sleutel!!Ons eigen nieuwe plekje!!”. Volgens de CAO heeft hij bij verhuizing recht op twee vrije dagen. Zijn echtgenote heeft op die dagen nog dingen voor haar werk gedaan. Waarom hij aan het eind van de dag niet samen met haar mag eten, is onduidelijk. Naar het oordeel van de kantonrechter staat voldoende vast dat [verzoeker] op 26 augustus 2015 is verhuisd. Bij verhuizing heeft de KLM-werknemer recht op twee verhuisdagen. Van misbruik van verhuisverlof is niet gebleken. Ook deze stelling kan niet leiden tot een geldige opzegging.
14. [verzoeker] was op 31 december 2015 ingezet op een vlucht naar Newcastle, met een nachtstop. Hij zou de volgende dag terugvliegen. Om bij zijn gezin oudejaarsavond te vieren is hij op 31 december 2015 teruggevlogen naar Amsterdam en de volgende ochtend weer naar Newcastle gevlogen. KLM verwijt hem dat hij daarmee onverantwoord heeft gehandeld. De nachtstop is bedoeld voor rust. Hij heeft bovendien het risico gelopen dat hij niet mee kon vliegen naar Newcastle de volgende ochtend. Hij heeft zijn crew alleen achtergelaten. [verzoeker] stelt zich op het standpunt dat hij hiermee geen regels heeft overtreden. Hij geeft toe dat deze handelwijze niet wenselijk is, maar omdat hij zijn terugvlucht vanuit Amsterdam had geboekt met hetzelfde toestel als waarmee hij weer vanuit Newcastle terug moest vliegen, kon er volgens hem niets misgaan. De kantonrechter acht de handelwijze van [verzoeker] onverantwoordelijk, temeer nu hij door gebruik te maken van de IPB-faciliteit, het risico heeft gelopen dat er geen plaats was op de vlucht van Amsterdam naar Newcastle. Nu er echter niets mis is gegaan en KLM geen regels heeft die deze handelwijze verbieden, is dit echter geen grond voor ontslag op staande voet.
15. KLM verwijt [verzoeker] ten slotte dat hij de regels die gelden voor Social Media heeft overtreden: op een promotiefilmpje voor FLP op Youtube is [verzoeker] te zien in KLM-uniform. Ook zijn de naam en afbeeldingen van KLM gebruikt in het promoten van het bedrijf van [verzoeker] en zijn echtgenote, zoals in het FLP-magazine ‘Forever’ van januari 2016. Dit is in strijd met de gedragsregels en de CAO. [verzoeker] heeft daar tegen ingebracht dat het internet vol staat met vergelijkbare uitingen van collega’s die foto’s in uniform plaatsen op social media en daarin commerciële activiteiten promoten. Hij heeft verwezen naar een groot aantal producties. Nu het beleid dat KLM stelt te hanteren kennelijk op grote schaal niet wordt nageleefd, moet dit beleid worden herijkt, vindt [verzoeker] .
16. Op één van de door KLM overgelegde foto’s en screenshots is [verzoeker] te zien in uniform. Op een andere foto is het KLM-logo te zien. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee onvoldoende aangetoond dat [verzoeker] deze foto’s doelbewust heeft ingezet voor werkzaamheden voor FLP. Dat de goede naam van KLM is geschaad door gedragingen van [verzoeker] , is niet aangetoond. Van reclame voor producten of doelstellingen, waarbij op enigerlei wijze verband is gelegd met KLM of de dienstbetrekking van [verzoeker] met KLM, is onvoldoende gebleken. Evenmin is gebleken van ge- of misbruik van de door [verzoeker] geplaatste foto’s. [verzoeker] heeft bovendien tal van foto’s overgelegd die op het internet circuleren, van collega’s die op alle mogelijke manieren en in verschillende context - in KLM-uniform te zien zijn. Het beleid dat KLM stelt te voeren, wordt daarmee op grote schaal overtreden en kennelijk niet consequent gehandhaafd. Dit leidt tot onduidelijkheid voor de medewerkers. Een eventuele overtreding van dit beleid kan [verzoeker] daarom niet voldoende ernstig worden verweten en is geen grond voor een ontslag op staande voet.
17. Nu hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is, zal het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van die opzegging worden toegewezen. Omdat de opzegging wordt vernietigd, duurt de arbeidsovereenkomst voort en heeft [verzoeker] recht op loon en tewerkstelling. De vordering van [verzoeker] tot loondoorbetaling, verstrekken van salarisspecificaties en wedertewerkstelling zal daarom eveneens worden toegewezen. De gevorderde dwangsommen worden toegewezen als in het dictum te melden. KLM heeft nog aangevoerd dat het niet werken voor risico komt van [verzoeker] , omdat hij voorschriften en regels heeft overtreden, maar gelet op het hiervoor overwogene wordt dit standpunt niet gevolgd. De gevorderde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW en de wettelijke rente zullen worden toegewezen, omdat de werkgever te laat heeft betaald. In de omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter wel aanleiding de wettelijke verhoging te matigen tot 25%.
18. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen. [verzoeker] heeft daarvoor geen enkele onderbouwing gegeven.
19. Het verzoek van [verzoeker] tot schadevergoeding wordt afgewezen. [verzoeker] had de periode waarin hij in Colombia verbleef als verhinderdata kunnen opgeven, opdat daar bij de planning van de zitting rekening mee kon worden gehouden. Dat hij dit niet heeft gedaan komt voor zijn rekening.
20. In deze beschikking wordt een beslissing gegeven over het verzoek van [verzoeker] , zodat er geen reden meer is om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding. De verzochte voorlopige voorziening zal daarom worden afgewezen.
21. KLM heeft een (voorwaardelijk) verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. Omdat geoordeeld wordt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en het dienstverband met [verzoeker] is blijven bestaan, is voldaan aan de voorwaarde voor de beoordeling van dit verzoek.
22. KLM heeft aan haar verzoek primair dezelfde redenen ten grondslag gelegd als aan het ontslag op staande voet en voert aan dat sprake is van verwijtbaar gedrag van [verzoeker] . Naar het oordeel van de kantonrechter kan [verzoeker] een verwijt worden gemaakt van het onvermeld laten van de nevenwerkzaamheden, de overtreding van de IPB-regels, het onverantwoord gedrag tijdens de jaarwisseling 2015/2016 en het feit dat hij in augustus 2015 niet heeft gemeld dat het hem toegekende zorgverlof niet langer nodig was. Desalniettemin is de ernst van deze gedragen, zowel ieder voor zich als in onderlinge samenhang beschouwd, niet van dien aard dat van KLM niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] te laten voortduren. Voor de motivering daarvan wordt verwezen naar de voorgaande overwegingen.
23. Subsidiair voert KLM aan dat door de houding en handelwijze van [verzoeker] het vertrouwen van KLM in hem ernstig en onherstelbaar is beschadigd, waardoor de arbeidsrelatie tussen partijen volledig en duurzaam is verstoord. Dit is bovendien uitsluitend aan [verzoeker] te wijten. KLM vertrouwt de vliegveiligheid en de veiligheid van haar personeel toe aan haar cabinepersoneel en stel daarom hoge eisen op het gebied van integriteit, verantwoordelijkheidsbesef en betrouwbaarheid. Als leidinggevende vervult [verzoeker] bovendien een voorbeeldfunctie. In de met hem gevoerde gesprekken heeft hij KLM bewust een onjuist en onvolledig beeld voorgespiegeld, in de eerste plaats over zijn nevenwerkzaamheden, maar ook ten aanzien van de andere overtredingen. Bovendien geeft het opnemen van de gesprekken zonder medeweten van KLM blijk van een diepgeworteld wantrouwen.
24. In de voorgaande overwegingen is al vastgesteld dat van een structureel overtreden van regels en het verschaffen van onjuiste informatie door [verzoeker] geen sprake is. Uit de overgelegde transcriptie van de met [verzoeker] gevoerde gesprekken komt geenszins het beeld naar voren dat [verzoeker] bewust een onjuist en onvolledig beeld aan KLM heeft gegeven van de zaken die hem tijdens die gesprekken zijn voorgelegd. Dat hij zich door de vragen overvallen voelde en niet meteen op alles een antwoord had, is gelet op de omstandigheden voorstelbaar en wil nog niet zeggen dat hij niet eerlijk antwoord heeft gegeven. Het opnemen van de gesprekken op band geeft wel blijk van wantrouwen aan de zijde van [verzoeker] . Uit het indienen van zijn verzoeken in deze procedure volgt echter dat [verzoeker] over dit wantrouwen heen kan stappen. Van KLM, als grote werkgever, mag worden verwacht dat zij dat ook doet, temeer nu zij heeft bevestigd dat [verzoeker] een uitstekende staat van dienst heeft. Dat het beschadigde vertrouwen onherstelbaar is, zodanig dat van KLM in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] voortzet, is onvoldoende gebleken. Daarbij wordt ook meegewogen dat [verzoeker] bijna 17 jaar in dienst is en kostwinner is van een jong gezin. Ook deze grond leidt niet tot toewijzing van het ontbindingsverzoek.
25. Gelet op de uitkomst van de zaak, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.
BESLISSING
De kantonrechter
in het verzoek:
Wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af;
vernietigt de opzegging van de arbeidsovereenkomst;
veroordeelt KLM tot betaling aan [verzoeker] van € 2.826,32 bruto per maand aan loon te vermeerderen met alle emolumenten, vanaf 1 september 2016 tot aan de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd.
veroordeelt KLM tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke verhoging van 25% en de wettelijke rente over de tot op heden verschuldigde bedragen;
veroordeelt KLM om [verzoeker] binnen acht dagen na dagtekening van deze beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, op straffe van een dwangsom van € 500,- voor elke dag dat KLM, na 5 dagen na het betekenen van de beschikking, niet aan deze beschikking voldoet, met een maximum van € 10.000,-;
veroordeelt KLM om aan [verzoeker] de salarisspecificaties vanaf 1 september 2016 te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat KLM, na 5 dagen na het betekenen van de beschikking, niet aan deze beschikking voldoet, met een maximum van € 5.000,-;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het anders of meer verzochte af.
in het tegenverzoek:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.H.J. Konings, kantonrechter en op 19 januari 2017 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter