Vaststaat dat de persoon die bij de (verstek-)behandeling als bestuurder van Royaums is gehoord, toen reeds geschorst was als bestuurder. Diens bevoegdheid om Royaums te vertegenwoordigen was op dat moment dan ook vervallen. Daaruit volgt dat deze persoon niet bevoegd was om Royaums tijdens de terechtzitting te vertegenwoordigen en Royaums dus niet is gehoord. Met het oog op het recht tot toegang tot de rechter en gelet op de ingrijpende gevolgen die faillietverklaring heeft, is Royaums dan ook ontvankelijk in haar verzet.