Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

bouwfraude; begroting schade; informatieplicht; exhibitieplicht

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht, meervoudige kamer

zaaknummer / rolnummer: 492280 / HA ZA 11-1858

Vonnis van 30 mei 2012

in de zaak van

de vennootschap onder firma

BOUWCOMBINATIE KOMFORT V.O.F.,

gevestigd te Utrecht,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. T.R.B. de Greve te Amsterdam,

tegen

1. [A],

wonende te [plaats],

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

advocaat mr. J.G.M. de Koning te Amsterdam,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[A] B.V.,

gevestigd te Oosterhout,

gedaagde in conventie,

niet verschenen.

Eiseres in conventie zal hierna Komfort worden genoemd en gedaagden in conventie zullen hierna gezamenlijk [A] c.s. worden genoemd en afzonderlijk respectievelijk [A] en [A] B.V..

1. De procedure in conventie en in reconventie

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 27 mei 2011;

- de akte overlegging producties van 8 juni 2011 van Komfort;

- het tegen [A] B.V. verleende verstek;

- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van [A], met producties;

- het tussenvonnis van 7 december 2011, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;

- het proces-verbaal van comparitie van 7 maart 2012 en de daarin genoemde stukken, waaronder de conclusie van antwoord in reconventie.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2. De feiten in conventie en in reconventie

2.1. [A] richtte op 7 mei 2007 [A] B.V. op en liet zichzelf inschrijven als enig bestuurder van [A] B.V.. Op 28 maart 2007 sloten [A] B.V. in oprichting en Ballast Nedam Bouw Speciale Projecten B.V.(hierna genoemd: Ballast Nedam) een management contract, waarbij zij overeen zijn gekomen dat [A] namens [A] B.V. projectwerkzaamheden zal uitvoeren voor Ballast Nedam in de functie van projectdirecteur.

Het Kromhout-project

2.2. In 2008 is aan Ballast Nedam het Kromhout-project te Utrecht gegund, een omvangrijk bouwproject dat voorziet in de bouw van vijf gebouwen voor defensiepersoneel tegen een aanneemsom van circa een half miljard euro. Ten behoeve van de realisatie heeft Ballast Nedam Komfort opgericht, het Kromhout-project hierin ingebracht en [A] aangesteld als projectdirecteur.

2.3. [A] heeft namens Komfort [B] B.V.(hierna genoemd: [B] B.V.) als onderaannemer op het Kromhout-project aangesteld. Op 3 april 2011 heeft [B], directeur grootaandeelhouder van [B] B.V. (hierna genoemd: [B]), contact gezocht met Komfort. [B] heeft bij e-mail van 6 april 2011 het volgende, voor zover hier van belang, aan Komfort bericht:

“Hierbij bevestig ik, [B], dat het verslag van het gesprek dat gisteren heeft plaatsgevonden, goed omschreven is.”

In dat verslag staat onder meer vermeld:

“Dhr [B] heeft contact gezocht 3-4-11 met dhr [C] om kenbaar te maken dat er serieuze misstanden zijn rondom de persoon [A]. (…)

Op het project Kromhout heeft [A] de stuks prijzen van sparingen van de offerte van 29,- verhoogd naar 39,- per stuk. Het aantal bedraagt ca 3000 stuks = 30k.”

In een verklaring van 27 april 2011 schrijft [B] onder meer het volgende:

“Ik heb dhr [A] leren kennen op het project Maasland Ziekenuis in Sittard in 2007. (…)

Op een gegeven moment vroeg dhr [A] of ik geïnteresseerd was in een ander project MCRZ, dit had ik wel. Hij heeft mij geholpen met afprijzen van de posities om een offerte voor het project te kunnen maken. Als tegenprestatie wilde dhr [A] een financiële vergoeding. Ik vertelde dat ik hier niet aan mee deed, dat ik wel bereid was om af en toe een uitje te betalen. Toen stelde hij mij voor dat hij mij facturen van zijn bedrijf ging sturen. Ik ging hier mee akkoord en we spraken een bedrag af van € 10.000 p/mnd. Hiervoor zou hij mij ook helpen om meerwerken af te tekenen en/of om bouwtechnische problemen te regelen op zijn werken. (…)

Wij hebben ook ingeschreven voor vloerafwerking op Kromhout. Wij waren de laagste samen met een andere. Dhr [A] heeft toen beide partijen gebeld om ze nog een keer een kans krijgen om de laagste prijs te bieden maar dat er € 2 /m2 tussen moest blijven voor de BV van dhr [A].

Bij het kromhout kazerne kreeg ik ook weer de opdracht van dhr [A]. Maar op dit project was het moeilijker om meerwerk er door te krijgen (…). Dhr [A] zei me dat ik gewoon achter mijn meerwerken moest blijven staan (…) Deze zouden dan door hem goedgekeurd worden. (…)

In totaal heeft dhr [A] voor ongeveer € 95.000 exclusief btw aan facturen naar [B] B.V. gestuurd maar hij heeft er geen werk voor verricht voor [B] B.V.. Hooguit heeft hij in al die tijd twee brieven voor mij geschreven.”

Op 20 mei 2011 heeft [B] schriftelijk aanvullend verklaard:

“het overzicht van 8-4-2009 gaat over werkzaamheden van [B] B.V..(…)

- De kolom “afboeking” met een totaal van 113.005 zijn waarschijnlijk allemaal kosten die [B] B.V. heeft betaald voor dhr. [A].

Ik had niets met die lijstjes en heb hem gezegd dat hij beter een factuur kon sturen van € 10.000 per maand voor alles. Dat is in 2010 gestart. (…)

Aan de andere kant liet hij soms zien dat hij aan jouw kant stond. Zo stelde hij bijvoorbeeld dat ik iets nooit voor € 100 gedaan kon hebben en zei dat ik er € 120 van moest maken. Over facturen die niet werden geaccepteerd door uitvoerders zij hij dat ik gewoon mijn poot stijf moest houden en moest volhouden. De factuur zou uiteindelijk toch op zijn bureau komen en dan zou hij er gewoon voor tekenen.”

2.4. [A] heeft namens Komfort ook [D] B.V. ingeschakeld. Enig bestuurder en aandeelhouder van [D] B.V., [D] (hierna genoemd: [D]), heeft op 22 april 2011 onder meer het volgende schriftelijk verklaard:

“Ik ben voor het eerst in contact gekomen met de heer [A] tijdens een bouwproject in Sittard (…). [A] heeft mij toen voorgesteld om mij rechtstreeks in te huren via mijn eigen bedrijf. Hij vroeg wat mijn tarief aan Continue was en daarop antwoordde ik dat dit € 57,50,- (exclusief BTW) per uur was. [A] stelde daarop voor om mijn uurtarief te verhogen naar € 60,- (exclusief BTW) per uur. Hierbij gaf [A] aan dat van dit uurtarief € 1,50 voor hem was. Bij de eerste of tweede weekstaat die ik moest laten aftekenen door [A] zette hij een aantal extra uren op deze weekstaten. Voor deze uren was geen werk verricht. Vervolgens rekende [A] uit welk deel hem en welk deel mij toekwam. (…) Maandelijks stuurde [A] via zijn [A] BV dan een factuur naar [D] BV met als omschrijving technisch advieswerk waarin hij zijn berekende deel van de weekstaten belastte. Er was echter geen sprake van advieswerk door [A]. (…) Vervolgens werd ik ingehuurd voor het werk Kromhout van de Bouwcombinatie Komfort VOF. Hier stelde [A] dezelfde constructie voor met dien verstande dat zijn deel in het uurtarief verhoogd werd naar € 3,50. Ik heb uitgerekend dat in totaal ruim € 45.000,= (exclusief BTW) in rekening is gebracht door [A] bij mijn bedrijf. (…) Ik heb ook berekend dat er circa 695 uur extra in rekening is gebracht.”

2.5. [E], directeur en mede-eigenaar van Advies- & Ingenieursbureau [X] B.V. (hierna genoemd: [E]), heeft schriftelijk op 17 mei 2011 onder meer het volgende verklaard:

“Ik ben voor het eerst in contact gekomen met de heer [A] tijdens een bouwproject genaamd Kromhout. (…)

Voor dit project heeft onze onderneming bouwtechnische berekeningen gemaakt. (…) Op enig moment stelde de heer [A] voor om de gemaakte uren op te plussen”. Dit houdt in dat er bij de daadwerkelijk gemaakte uren nog een aantal uren werden bijgeschreven door de heer [A] waar niet voor is gewerkt. De valse facturen inclusief de “opgepluste” uren werden goedgekeurd door de heer [A] en betaald door de bouwcombinatie Komfort VOF. Voor de, door ons niet gewerkte, “opgepluste” uren stuurde de heer [A] vanuit zijn [A] BV, iedere maand, een factuur naar ons met als omschrijving technische adviezen volgens afspraak waarin hij zijn deel (zijnde het aantal opgepluste uren) van de weekstaten belaste.

Het overgrote gedeelte van deze facturen is vals. Er is slechts een enkele keer advies gegeven door de heer [A]. (…)

Wanneer ik een berekening maak van onze uren en de “opgepluste”uren dan is onze totale omzet op het project Kromhout circa € 330.000,-(exclusief BTW) van dit bedrag is ongeveer € 76.000,-(exclusief BTW) teveel in rekening gebracht door toedoen van de heer [A]. Dit is door onze onderneming betaald aan de onderneming van [A] middels bovengenoemde “adviesfacturen”.”

2.6. [F], projectdirecteur Grote Projecten van Imtech (hierna genoemd: [F]), heeft op 16 mei 2011 schriftelijk verklaard:

“Vanuit mijn functie als Projectleider Grote Projecten van Imtech ben ik medio maart 2009 aangesteld als Projectdirecteur van Installatie Combinatie Komfort v.o.f. (ICK). Het ICK voert electronische- en werktuigbouwkundige werkzaamheden uit ten behoeve van het PPS project Kromhout te Utrecht vanaf oktober 2008.

In maart 2009 heb ik op het project Kromhout de heer [A] leren kennen. (…)

In oktober 2010 kwam de heer [A] met een offerte van [G] Groothandel in sanitair- en verwarming naar mij toe. Hij was met zijn vrouw bij [G] geweest om een badkamer uit te zoeken. De heer [A] heeft me de offerte van [G] gegeven en mij verzocht of ik dit voor hem kon regelen. Hier heb ik positief op geantwoord.

Vervolgens heb ik [H] B.V. uit Woerden opdracht gegeven om deze werkzaamheden uit te voeren in opdracht van ICK. [H] heeft dit gedaan en heeft de rekening vervolgens naar ICK gestuurd. Deze rekening bedroeg € 13.113,00 excl. BTW.

Voor dit bedrag heeft [H] de sanitaire goederen geleverd en geïnstalleerd bij mevr. [M] aan de [adres] te [plaats]. (…)”.

2.7. In diverse bouwketen op het Kromhoutterrein staan koffieautomaten, waar de circa 1.000 werknemers tegen contante betaling van 0,20 eurocent koffie kunnen kopen. [A] was verantwoordelijk voor het afstorten van de opbrengst van deze apparaten. [A] nam het contante geld van de koffiejuffrouwen in ontvangst en leverde vervolgens kasstaten in bij Komfort met daarop vermeld het in totaal af te storten bedrag. De koffieautomaten waren voorzien van een teller. [A] heeft in de periode juni 2009 tot en met december 2010 voor een totaalbedrag van € 18.863,70 kasstaten ingeleverd. In 2011 heeft [A] geen kasstaten ingeleverd.

2.8. Op het Kromhout-project konden de werknemers tevens lunchbonnen kopen bij de secretaresse van [A], mevrouw [I], tegen contante betaling van € 2,00 per stuk. Mevrouw [I] leverde het onvangen geld in bij [A]. In de periode van november 2010 tot maart 2011 is in ieder geval voor een bedrag van € 800,00 aan lunchbonnen verkocht.

Het Sittard-project

2.9. De vennootschap onder firma Bouwcombinatie Bouw Medical Park Sittard VOF (hierna genoemd: BMPS) verzorgde de bouw van het Maasland Ziekenhuis in Sittard (hierna genoemd: het Sittard-project) omstreeks 2008. Zij heeft [A] ten behoeve van dit project aangesteld als projectdirecteur.

2.10. [A] heeft namens BMPS [J] B.V.(hierna genoemd: [J] B.V.) ingeschakeld als onderaannemer op het Sittard-project. [J], directeur grootaandeelhouder van [J] B.V., heeft op 12 mei 2011 onder meer het volgende schriftelijk verklaard:

“Tot medio 2005 ben ik directeur grootaandeelhouder van [J] B.V. geest.

De onderneming is in 2005 verkocht en in 2007 heb ik de onderneming vanuit een faillissement teruggekocht.

Ten tijde van de terugkoop van de onderneming heb ik de openstaande debiteuren van [J] Bakhuizen BV (terug)gekocht van de ING bank. In deze debiteuren zat een post van circa € 300.000,- (exclusief BTW) die toezag op meerwerk op een project in Sittard. (…) De heer [A] vertelde mij dat hij akkoord zou gaan met dit meerwerk, en deze door de bouwcombinatie betaald zou worden, indien hij voor € 100.000,-(exclusief BTW) aan adviesfacturen van zijn Bouw management en Adviesbureau [A] BV aan [J] B.V. kon sturen. De facturen die wij van [A] ontvingen waren vals want er werd door de heer [A] geen advies aan ons gegeven. Deze valse facturen zijn door ons bedrijf ontvangen en betaald.

Er zijn voor de bouwcombinatie Medical Parc in Sittard vervolgens nog aanvullende werkzaamheden verricht. Bij deze opdracht is er meerwerk geleverd en betaald door de Bouwcombinatie Medical Parc na accordering van [A]. De totale meerwerkfactuur was groot € 90.000,- (exclusief BTW). De goedkeuring door [A] was onder voorwaarde dat hij vanuit zijn Bouw management en Adviesbureau [A] BV adviesfacturen ter hoogte van € 30.000,- (exclusief BTW) zou sturen aan onze onderneming. Deze facturen zij vals aangezien de heer [A] geen advies heeft gegeven aan onze onderneming.

In totaal hebben wij, tot op heden, aan Bouw management en Adviesbureau [A] BV € 126.500,- (exclusief BTW) betaald.”

2.11. [K] (hierna genoemd: [K]), directeur en (middellijk) aandeelhouder van [Y] B.V. heeft op 25 mei 2011 onder meer schriftelijk verklaard:

“Ik ben in contact gekomen met de heer [A] om voor het project in Sittard (…) een achttal staalconstructies te maken. (…) Mijn offertes werden beoordeeld door de heer [A]. Wanneer mijn offerte te hoog was dan vertelde de heer [A] mij dat en moest ik, om het werk uit te mogen voeren, mijn offerte naar beneden bijstellen, hetgeen ten koste ging van de omzet/winst. De heer [A] zorgde er dan vervolgens voor dat wij het werk kregen.

Voor deze voorkeursbehandeling wilde de heer [A] wel financieel gecompenseerd worden. Dit werkte als volgt:

Dhr. [A] gaf aan de uiteindelijke prijs “op te plussen”. Dit hield in dat hij op onze totale factuur een bedrag bijtelde. Kortom Dhr. [A] bepaalde de uiteindelijke prijs voor een project met de hem beschikbare gegevens en inzichten, daar stond ik volledig buiten en weet niet hoe hij deze prijs bepaalde. De facturen werden betaald door de Bouwcombinatie Medical Park Sittard VOF.

Wat ik aan hem moest betalen en wat ik aan Bouwcombinatie Medical Park kon factureren waren gewoon mededelingen die ik accepteerde.Voor mij was het gewoon belangrijk dat ik werk had. Wel zijn er bepaalde kleine projecten extra op nacalculatie uitgevoerd die wat verhoogd moesten worden gefactureerd en waar zo ook wat geld extra voor Dhr. [A] overbleef.

Om bedragen te incasseren stuurde de heer [A] vanuit zijn [A] BV facturen aan mijn onderneming met omschrijving “Onderzoek en advieskosten”. Deze facturen zijn vals want hij heeft geen onderzoek gedaan, noch advies gegeven aan mij of mijn onderneming.

Van deze facturen is door [Y] B.V. in totaal € 15.000,= (exclusief BTW) betaald. De laatste facturen van € 3000,= (exclusief BTW) en € 2.000,= (exclusief BTW) hebben wij nooit ontvangen.

Wanneer ik een optelling maak van de werken die wij voor de Bouwcombinatie Medical Park Sittard VOF hebben gemaakt komt dat uit op een bedrag van € 107.770,= (exclusief BTW).”

2.12. [L] (hierna genoemd: [L]), directeur en middelijk aandeelhouder van [Z] B.V. (hierna genoemd: [Z] B.V.), heeft op 17 mei 2011 onder meer schriftelijk verklaard:

“Vanuit mijn functie van bestuurder van [Z] B.V. (…) ben ik in 2008 bij het project Maasland Ziekenhuis (Medical Park Sittard) weer in contact gekomen met de heer [A], destijds werkzaam als projectdirecteur op het werk Maasland Ziekenhuis.

(…)

In 2008 heb ik het werk Maasland ziekenhuis aangenomen. (…)

Toen het project Maasland ziekenhuis al liep gaf de heer [A] aan dat hij projectinformatie voor mij had voor Maasland en voor het project van de Kromhout Kazerne dat opgestart zou worden. De heer [A] zei dat hij advieskosten aan [Z] B.V. zou factureren voor deze informatie en advies. (…) Ik heb toen ingestemd om € 50.000 exclusief BTW te betalen. Uiteindelijk is dit € 52.000 geworden. [A] [A] B.V. heeft dit gefactureerd op 1 juli 2010 aan [Z] B.V. met factuurnummer 010710/0235. Inclusief BTW was het € 61.880,-. (…) Uiteindelijk heb ik geen enkele projectinformatie van de heer [A] ontvangen; niet van Maasland ziekenhuis noch van het project Kromhout kazerne. Ook heeft hij [Z] B.V. nooit geadviseerd.”

Beëindiging van de samenwerking en beslagen

2.13. Na het gesprek met [B] (zie 2.3) heeft Ballast Nedam op 8 april 2011 het managementcontract met [A] B.V. en daarmee de samenwerking met [A] per direct beëindigd.

2.14. Kort hierna heeft [A] op de voicemail van [D] (zie 2.4) een bericht achtergelaten, waarin hij onder meer zegt:

“[D] met [A]. Ik snap niet waarom je niet opneemt voor me. Maar ik denk dat je me compleet blokkeert. Ik zit vanmiddag bij die commissie. Ik ga daar vertellen wat wij afgesproken hebben. Dat ik jou advies gaf; jij hebt mij advies gegeven in de tijd van Panagro. Als je iets anders verteld hebt tegen die mensen, ik wil dat graag weten want anders ziet het er slecht uit voor mij maar ook voor jou omdat ik alle papiertjes nog heb per week. Ik wil je daar niet mee chanteren maar ik bel even dat je het weet. (…)”

2.15. Op 12 april 2011 heeft Komfort ten laste van [A] c.s. conservatoir beslag tot afgifte /bewijsbeslag laten leggen, waarbij twee USB sticks, twee ordners met administratie en een harde schijf van een computer in beslag zijn genomen en in gerechtelijke bewaring zijn gegeven.

2.16. Op 13 april 2011 heeft Komfort conservatoir beslag doen leggen op de woning van [A]. Daarna heeft Komfort ten laste van [A] c.s. conservatoir derdenbeslagen laten leggen onder verschillende banken, verzekeringsinstellingen en de Staat der Nederlanden, alsmede conservatoir beslag op de aandelen van [A] B.V..

3. Het geschil

in conventie

3.1. Komfort vordert primair bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

1. [A] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 1.500.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2007, althans vanaf de data van iedere frauduleuze handeling, althans vanaf de eerste beslaglegging op 12 april 2011, althans vanaf de dag van de dagvaarding, alsmede tot betaling van de proceskosten, waaronder de beslagkosten, en ten slotte tot betaling van de overig geleden en nog te lijden schade nader op te maken bij staat;

2. te verklaren voor recht dat [A] c.s. zich onrechtmatig jegens Komfort en BMPS hebben gedragen zoals in het lichaam van de dagvaarding is beschreven;

3. [A] c.s. hoofdelijk te veroordelen om de navolgende zaken en bescheiden aan Komfort te leveren door deze binnen vierentwintig uren na betekening van het ten deze te wijzen vonnis te leveren dan wel af te geven aan de advocaat van Komfort (Stibbe, mr. T.R.B. de Greve) op het adres Strawinskylaan 2001 te 1077 ZZ Amsterdam:

I de gehele administratie van [A] B.V. vanaf oprichting op 7 mei 2007 tot de dag van dit vonnis;

II alle bescheiden van [A] die betrekking hebben op hetgeen hij in de periode vanaf 28 maart 2007 tot de dag van dit vonnis van derden, direct of indirect, heeft ontvangen (in geld of anderzins) en/of als voordeel heeft genoten als gevolg van en/of gerelateerd aan Komfort (waaronder in ieder geval alle bankafschriften van [A] en [A] B.V. van alle bankrekeningen van [A] en [A] B.V. in de voornoemde perioden en in ieder geval de in het voicemailbericht aan [D] (zie 2.14) genoemde bescheiden;

III de op 12 april 2011 door de deurwaarder blijkens diens proces-verbaal van beslag in beslag genomen zaken en bescheiden waaronder in ieder geval twee USB sticks, een harde schijf en twee ordners met administratie;

op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat niet of niet geheel aan deze veroordeling wordt voldaan en voorts, voor zover het [A] betreft, tevens op straffe van 30 dagen lijfsdwang per dag of gedeelte daarvan dat niet of niet geheel aan deze veroordeling wordt voldaan;

4. [A] c.s. hoofdelijk te veroordelen om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis om, samengevat, de deurwaarder bij brief toestemming/ opdracht te geven om de in (bewijs)beslag genomen zaken aan de advocaat van Komfort te verstrekken, eveneens op straffe van een dwangsom en lijfsdwang zoals hiervoor vermeld;

5. [A] c.s. hoofdelijk te veroordelen om binnen twee dagen aan de advocaat van Komfort, althans aan de deurwaarder die dit vonnis aan hem of haar betekent schriftelijk, nauwkeurig en gespecificeerd inlichtingen en opgave omtrent zijn of haar binnen- en buitenlandse inkomens- en vermogenspositie en omtrent voor verhaal vatbare binnen- en buitenlandse goederen te verstrekken, op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat niet of niet geheel aan deze veroordeling wordt voldaan en voorts, voor zover het [A] betreft, tevens op straffe van 30 dagen lijfsdwang per dag of gedeelte daarvan dat niet of niet geheel aan deze veroordeling wordt voldaan.

3.2. Komfort legt hieraan het volgende ten grondslag. [A] c.s. heeft in ieder geval vanaf 2007 onrechtmatig jegens haar en BMPS gehandeld door onder meer:

a. als projectmanager van het Kromhoutproject met onderaannemers af te spreken dat zij niet verricht meerwerk en hogere prijzen in rekening konden brengen bij Komfort onder de voorwaarde dat [A] c.s. door de onderaannemers betaald zou worden voor niet verricht advieswerk, waardoor [A] c.s. en de onderaannemers ten koste van Komfort ongerechtvaardigd zijn verrijkt;

b. als projectmanager van het Kromhoutproject ervoor te zorgen dat de badkamer van zijn (toenmalige) echtgenote op kosten van Komfort werd gerenoveerd;

c. als projectmanager van het Kromhoutproject het koffie- en lunchgeld niet volledig af te dragen aan Komfort;

d. als projectmanager van het Kromhoutproject zichzelf zonder enige verantwoording een kasvoorschot uit te betalen;

e. als projectmanager van het Sittard-project met onderaannemers af te spreken dat zij niet verricht meerwerk in rekening konden brengen bij BMPS onder de voorwaarde dat [A] c.s. door de onderaannemers betaald zou worden voor niet verricht advieswerk, waardoor [A] c.s. en onderaannemers ten koste van BMPS ongerechtvaardigd zijn verrijkt;

f. als projectmanager van het Sittard-project heimelijke informatie, die in eigendom toebehoorde aan Komfort en BMPS aan [L] van [Z] B.V. verkocht, zonder dat hij hiervoor toestemming had van Komfort dan wel BMPS.

Hierdoor hebben Komfort en BMPS schade geleden. BMPS heeft Komfort de last gegeven om op eigen naam haar schade te vorderen, zodat Komfort in deze procedure gerechtigd is om ook de door BMPS geleden schade te vorderen. De in ieder geval geleden schade wordt door Komfort als volgt begroot:

Kromhoutproject:

a.1. valse facturen [B] B.V. € 260.000,--

a.2. heimelijke verhoging stuksprijs sparingen € 30.000,--

a.3. vervalste weekstaten [D] B.V. € 125.350,--

a.4. vervalste weekstaten Het 4kant B.V. € 180.000,--

b. renovatie badkamer € 25.000,--

c.1 koffiegeld € 20.000,--

c.2 lunchgeld € 800,--

d. kasvoorschot € 750,--

Sittard-project:

e.1. valse facturen [J] € 368.900,--

e.2. valse facturen [Y] B.V. € 35.700,--

e.3 valse facturen [D] B.V. € 5.950,--

f. verkoop geheime informatie aan [Z] B.V. € 61.880,--

g. kosten ter vaststelling van de schade € 25.000,--

h. proceskosten conform artikel 237 Rv € 15.000,--

Totaal € 1.154.330,--

p.m. € .,…..,--

Totaal vordering € 1.500.000,--

3.3. Verder stelt Komfort de inbeslaggenomen bewijsmiddelen en overig gevorderde bescheiden nodig te hebben om de door haar geleden schade nauwkeurig(er) vast te kunnen stellen, reden waarom zij op grond van artikel 843a Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) afgifte hiervan vordert. Zij stelt daarbij dat [A] c.s., indien Komfort over een executoriale titel komt te beschikken uit hoofde van dit vonnis, op grond van artikel 475g lid 1 Rv verplicht is om zijn bronnen van inkomsten op te geven, reden waarom zij nu reeds een veroordeling daartoe vordert.

3.4. [A] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.5. [A] vordert bij vonnis Komfort te veroordelen om de gelegde beslagen op te heffen, met veroordeling van Komfort in de proceskosten.

3.6. [A] stelt daartoe dat Komfort geen enkel rechtens te respecteren belang heeft bij de gelegde beslagen, noch een gerechtvaardigde grondslag hiervoor heeft.

3.7. Komfort voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

in conventie

Ten aanzien van [A]

4.1. Vooropgesteld geldt het volgende. Uit de door Komfort overgelegde stukken volgt in voldoende mate dat door BMPS aan Komfort last en volmacht is verstrekt om in deze procedure op eigen naam ten behoeve van BMPS de door haar geleden schade van [A] te vorderen. Anders dan [A] stelt is Komfort daardoor ook bevoegd om op grond van onrechtmatige daad geleden schade te vorderen.

4.2. a. Facturen

Komfort stelt dat [A] in zijn functie als projectdirecteur zowel op het project Kromhout als op het project Sittard facturen van onderaannemers, waarvan hij wist dat daarin teveel kosten werden gefactureerd, goedkeurde, waarna hij een gedeelte van het door Komfort of BMPS teveel betaalde verkreeg door niet verrichte advieswerkzaamheden aan de onderaannemers te factureren. Ter staving hiervan heeft Komfort de verklaringen van [B] (zie 2.3), [D] (zie 2.4), [E] (zie 2.5), [J] (zie 2.10) en [K] (zie 2.11) overgelegd en daarop betrekking hebbende facturen. De onderaannemers verklaren hierin ieder voor zich, ten aanzien van verschillende periodes en, dan wel ten aanzien van het Kromhout, dan wel ten aanzien van het Sittardproject, dat [A] zich schuldig heeft gemaakt aan de door Komfort gestelde frauduleuze werkwijze. Nu de daarbij overgelegde facturen niet worden betwist, staat vast dat [A] facturen waarbij door de betreffende onderaannemer teveel kosten in rekening werden gebracht heeft goedgekeurd en voorts dat [A] advieswerkzaamheden bij de verschillende onderaannemers in rekening heeft gebracht. Hiertegenover had het op de weg van [A] gelegen om aan te voeren welke advieswerkzaamheden, gespecificeerd naar tijdstip en naar inhoud van het advies, hij bij de verschillende onderaannemers in rekening heeft gebracht, alsmede waarom hij de verschillende volgens de onderaannemers te hoge of valse facturen heeft goedgekeurd. Nu hij dit niet heeft gedaan, wordt, gelet op de veelheid aan verklaringen en de daarin consistent geschetste werkwijze, uitgegaan van de door Komfort gestelde gang van zaken, te weten dat [A] in ieder geval vanaf 2007 tot april 2011 er praktijk van heeft gemaakt om zich op grote schaal frauduleus gelden van Komfort en BMPS toe te eigenen. Komfort en BMPS hebben hierdoor schade geleden, welke schade aan [A] is toe te rekenen. [A] is dan ook uit hoofde van onrechtmatige daad schadevergoedingsplichtig.

4.3. Komfort heeft bij gebrek aan inzicht in de boekhouding van [A] c.s. de schade, die volgens haar in ieder geval is geleden, begroot aan de hand van de verklaringen van de onderaannemers en de bij haar bekende facturen.

Nu onbetwist is gebleven dat [A] c.s. geen openheid van zaken omtrent zijn boekhouding wil geven, wordt Komfort gevolgd in haar stelling dat de schade op dit moment niet nauwkeurig kan worden vastgesteld en zal de schade voor zover mogelijk worden begroot.

[A] heeft de door Komfort opgestelde, nauwkeurig gespecificeerde, begroting niet gemotiveerd per post betwist, zodat hierna de door Komfort opgestelde begroting tot richtsnoer wordt genomen.

De in de begroting berekende btw niet toewijsbaar. Vaststaat immers dat de schade is toegebracht door te hoge bij Komfort in rekening gebrachte facturen. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de in deze facturen berekende btw niet fiscaal aftrekbaar is geweest voor Komfort, en dus betreft het berekende btw-bedrag geen schade. Hieronder worden de schadeposten afzonderlijk besproken.

4.4. Ten aanzien van de valse facturen wordt – achtereenvolgens ten aanzien van het Kromhout-project en het Sittard-project – het volgende overwogen.

a.1. Komfort begroot de schade als gevolg van de door onderaannemer [B] B.V. valselijk opgestelde facturen op € 260.000,--. Komfort legt daaraan, zo begrijpt de rechtbank, het volgende ten grondslag. [B] B.V. heeft, voor zover bekend, een bedrag van € 113.050 (inclusief btw) valselijk bij Komfort in rekening gebracht (exclusief btw € 95.000). Daar komt mogelijk nog bij een bedrag van € 130.758,00 (exclusief btw) als gevolg van de fraudeleuze marge van € 2,-- per m2 vloerafwerking. Komfort verwijst in dit verband naar de verklaring van [B] (zie 2.3) en licht toe dat het totale vloeroppervlak 65.379 m2 bedroeg (65.379 x 2 = 130.758). Vervolgens gaat Komfort ervan uit dat tenminste een gelijk deel van de frauduleuze marge voor [B] was gereserveerd, waardoor de totale schade op € 260.000 uitkomt. De rechtbank volgt deze wijze van begroten niet. Volgens de eigen stellingen van [A] heeft hij de frauduleuze bedragen aan zichzelf laten uitkeren via valse facturen vanuit [A] B.V.. Dat betekent dat in het valselijk door [B] B.V. gefactureerde bedrag van € 95.000,-- (exclusief btw) de fraude betreffende de vloerafwerking (al dan niet gedeeltelijk) inbegrepen zit. Bij gebreke van verdere aanknopingspunten begroot de rechtbank de schade op € 130.758,00, te weten het (niet concreet betwiste) totale fraudebedrag inzake de vloerafwerking. De rechtbank verwerpt bij gebrek aan feitelijke grondslag de stelling van Komfort dat voor [B] een gelijke frauduleuze marge was gereserveerd waardoor het schadebedrag zou moeten worden verdubbeld.

a.2. Verder begroot Komfort op basis van de verklaring van [B] de schade ter zake van de sparingen op € 30.000,-- (3000 stuks x € 10,-- per stuk). Deze schade is niet concreet door [A] c.s. betwist en derhalve toewijsbaar.

a.3. Op grond van de verklaring van [D] (zie 2.4) en de overgelegde facturen begroot Komfort het door [A] c.s. aan [D] B.V. gefactureerde bedrag in totaal op € 40.107,47 (exclusief btw). Verder verklaart [D] dat 695 uren valselijk bij Komfort in rekening zijn gebracht, hetgeen volgens Komfort leidt tot een schadepost van in ieder geval € 45.175,--. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt echter niet in te zien dat, zoals Komfort doet, het door [A] c.s. gefactureerde bedrag opgeteld dient te worden bij de door [D] B.V. teveel in rekening gebrachte uren. [D] verklaart immers dat uit de teveel in rekening gebrachte uren bij Komfort de valse facturen van [A] c.s. werden voldaan. Enkel het begrote bedrag voor de teveel in rekening gebrachte uren, te weten € 45.175,--, is dan ook toewijsbaar.

a.4. Op grond van de verklaring van [E] (zie 2.5) en de overgelegde facturen begroot Komfort het door [A] c.s. aan Advies- en ingenieursbureau [X] B.V. in rekening gebrachte bedrag op in ieder geval € 75.685,--. Nu uit de verklaring van [E] volgt dat hij ongeveer € 76.000,-- teveel bij Komfort in rekening heeft gebracht en dat uit dit bedrag [A] c.s. werd voldaan, valt niet in te zien, dat, zoals Komfort doet, het bedrag van € 75.685,-- dient te worden verdubbeld, zodat slechts dit bedrag toewijsbaar is.

e.1. Komfort begroot op grond van de verklaring van [J] (zie 2.10) haar schade op in ieder geval € 250.000,-- van de door [J] in rekening gebrachte oude meerwerkfactuur van € 300.000,--. [J] verklaart dat [A] deze meerwerkfactuur heeft goedgekeurd en dat [J] B.V. daarvoor een factuur van € 100.000,-- van [A] c.s. heeft betaald. Zonder nadere toelichting die ontbreekt, kan niet worden geconcludeerd dat slechts € 50.000,-- van deze factuur reëel meerwerk betrof. Enkel ten aanzien van het aan [A] c.s. betaalde bedrag van € 100.000,-- kan op grond van de verklaring van [J] worden aangenomen dat dit niet uitgevoerd meerwerk betreft en dus schade voor BMPS. Bij gebreke van afdoende betwisting van de zijde van [A] c.s., kan Komfort namelijk worden gevolgd in haar stelling dat een derde gedeelte van het totale meerwerk niet daadwerkelijk is verricht, aangezien [J] anders niet bereid zou zijn geweest een steekpenning van € 100.000,-- te betalen. Verder begroot Komfort de schade op € 60.000,-- ten aanzien van het voor het Sittard-project in rekening gebrachte meerwerk ten bedrage van € 90.000,--, omdat € 30.000,-- hiervan doorbetaald is aan [A] c.s., welk bedrag verdubbeld moet worden, aldus Komfort, aangezien zij ervan uitgaat dat [J] B.V. zich met hetzelfde bedrag als [A] c.s. ten koste van haar heeft verrijkt. Nu dit echter niet uit de verklaring van [J] volgt, heeft Komfort haar begroting ten aanzien van de tweede € 30.000,-- onvoldoende toegelicht om meer te kunnen toewijzen dan € 130.000,--.

e.2. [K] verklaart (zie 2.11) dat hij [A] c.s. € 15.000,-- ten koste van Komfort heeft betaald, welk bedrag volgens Komfort verdubbeld moet worden, aangezien zij ervan uitgaat dat [K] zich met het zelfde bedrag ten koste van haar heeft verrijkt. Nu dit laatste niet uit de verklaring van [K] volgt, en ook verder niet is onderbouwd, wordt de schade begroot op € 15.000,--

e.3. Komfort begroot op basis van de weekstaten dat [D] B.V. € 5.000,-- (exlusief btw) valselijk aan BPMS in rekening heeft gebracht. Nu dit niet gemotiveerd wordt betwist, is ook deze post toewijsbaar.

Het voorgaande maakt dat een bedrag van (€ 130.758,-- + € 30.000,-- + € 45.175,-- + € 75.685,-- + € 130.000,-- + € 15.000,-- + € 5.000,-- =) € 431.618,-- in ieder geval toewijsbaar is.

4.4. c. Badkamer

Komfort stelt dat [A] op kosten van Komfort de badkamer van [M] heeft laten renoveren en heeft deze stelling uitgebreid onderbouwd, onder meer door middel van de verklaring van [F] (zie 2.6) en door diverse e-mails te overleggen waarin de gang van zaken zoals omschreven door [F] wordt bevestigd. [A] heeft niet, althans onvoldoende betwist dat de badkamer op de door Komfort uiteengezette wijze is gerenoveerd. In het bijzonder heeft [A] nagelaten te stellen en te onderbouwen dat hijzelf hiervoor heeft betaald. Nu hij dit niet heeft gedaan, dient ervan uitgegaan wordt dat [A] op kosten van Komfort de badkamer heeft laten renoveren. Nu tegenover de schadebegroting hiervan ten bedrage van € 25.000,-- geen afzonderlijk verweer is gevoerd, is deze post toewijsbaar. De in de begroting opgenomen btw is in dit geval wel toewijsbaar, aangezien gesteld noch gebleken is dat deze kosten door Komfort daadwerkelijk door middel van facturen zijn voldaan, zodat niet zonder meer kan worden gezegd dat btw is gerekend en dat deze btw aftrekbaar is geweest.

4.5. d. Koffiegeld en lunchgeld

Ook de stellingen van Komfort ten aanzien van het verduisteren van koffiegeld en lunchgeld zijn onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat daarvan uitgegaan moet worden. Dit geldt te meer nu [A] niet heeft betwist dat hij verantwoordelijkheid droeg voor deze gelden, zodat het voor de hand had gelegen dat hij had uitgelegd op welke wijze hij dan wel met deze gelden is om gegaan. Ter zake van het koffiegeld volgt de rechtbank Komfort niet in de begroting van de schade. Komfort stelt dat [A] voor een bedrag van € 20.000,-- aan koffiegeld heeft verduisterd. Komfort onderbouwt dit bedrag echter niet voldoende. Uit de door haar overgelegde berekeningen (productie 27 bij dagvaarding) blijkt dat de geschatte opbrengsten uit de koffie-automaten tussen juni 2009 en maart 2011 € 31.800,-- bedroeg, terwijl [A] slechts € 18.863,70 heeft afgedragen. Slechts het verschil tussen deze twee bedragen, te weten € 12.936,30 is toewijsbaar. Het bedrag van € 800,00 aan lunchgeld is wel voldoende onderbouwd en derhalve toewijsbaar.

4.6. e. Kasvoorschot

[A] betwist dat hij een kasvoorschot van € 750,-- heeft opgenomen. Uit het door Komfort overgelegde overzicht van haar administratie en “bon” van Continu engineering volgt niet onomstotelijk dat dit bedrag zonder rechtsgrond door [A] is opgenomen. Tegenover de betwisting van [A] heeft Komfort haar stelling onvoldoende toegelicht, om te kunnen concluderen dat dit bedrag, voor zover het al is opgenomen, onrechtmatig is opgenomen, zodat de vordering op dit punt niet toewijsbaar is.

4.7. f. Geheime informatie [Z] B.V.

Komfort stelt dat [A], zonder toestemming, projectinformatie over het toentertijd nog op te starten Kromhout-project heeft verkocht aan [Z] B.V. voor € 61.880,-- (inclusief btw), terwijl deze informatie eigendom was van BPMS en/of Komfort, zodat dit bedrag aan Komfort en/of BPMS ten goede had moeten komen. Ter staving hiervan heeft Komfort een verklaring van [L] overgelegd (zie hiervoor 2.12). De rechtbank overweegt dat, ook indien wordt aangenomen dat [L] tegen betaling informatie heeft ontvangen van [A] ([L] betwist de informatie daadwerkelijk te hebben ontvangen), niet zonder meer valt in te zien dat dit heeft geleid tot schade aan de zijde van BPMS dan wel Komfort. Deze post zal dan ook als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.

4.8. g. Kosten ter vaststelling van de schade

Nu [A] niet betwist dat Komfort kosten heeft gemaakt ter vaststelling van de schade, staat vast dat deze zijn gemaakt. Gelet op het uitgebreide en omvattende onderzoek dat heeft plaatsgevonden in deze zaak, komt het begrote bedrag van € 25.000,-- niet onredelijk voor, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.

4.9. h. Proceskosten

Gesteld noch gebleken is dat Komfort in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding anders dan op basis van het toepasselijke liquidatietarief, zodat deze post zal worden afgewezen.

4.10. Conclusie

Op grond van het voorgaande zijn de gevorderde verklaringen voor recht toewijsbaar, met dien verstande dat zal worden beslist dat [A] zich jegens Komfort en BPMS onrechtmatig heeft gedragen zoals in dit vonnis onder 4.2 t/m 4.5 is beschreven.

Verder is op grond van het voorgaande in ieder geval een bedrag van (€ 431.618,-- + € 25.000,-- + € 12.936,30 ,-- + € 800,-- + € 25.000,-- =) € 495.354,30 toewijsbaar. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf de dag van de dagvaarding, 27 mei 2011, nu gesteld noch gebleken is wanneer de afzonderlijke onrechtmatige handelingen zich precies hebben afgespeeld en het hier slechts een begroting betreft. Ten aanzien van eventueel overig geleden en nog te lijden schade zal de zaak worden verwezen naar de schadestaatprocedure.

4.11. Verder doet Komfort een beroep op artikel 843a Rv en stelt daartoe, kort gezegd, dat zij alleen in staat is om haar - naar de rechtbank begrijpt: verdere - schade vast te stellen indien de inbeslaggenomen goederen (zie hiervoor 2.15) en overige administratie en bankafschriften van [A] c.s. aan haar ter inzage worden afgegeven.

Zoals hiervoor is overwogen staat vast dat [A] c.s. onrechtmatig jegens Komfort heeft gehandeld door onder meer gedurende langere tijd valse facturen te verzenden, waarbij Komfort aannemelijk heeft gemaakt dat deze gang van zaken reeds vele jaren tot de dagelijkse praktijk van [A] behoorde, op welke wijze hij zich ten koste van Komfort en BPMS aanzienlijk heeft verrijkt. Nu [A] c.s. tot op heden heeft geweigerd om openheid van zaken te geven en Komfort voldoende heeft gemotiveerd dat zij zonder deze bescheiden niet de precieze omvang van haar verdere schade kan bepalen, heeft Komfort rechtmatig belang bij inzage dan wel afschrift van de door haar gevorderde bescheiden. Onder de onderhavige omstandigheden zijn, anders dan [A] aanvoert, de gevorderde bescheiden voldoende bepaald.

Voor zover Komfort echter afgifte van de bescheiden vordert, is haar vordering niet toewijsbaar en zal [A] slechts worden veroordeeld tot inzage dan wel afschrift van de gevorderde bescheiden. Verder zal, anders dan gevorderd, een redelijke termijn voor inzage dan wel afschrift worden gegund van zeven dagen na betekening van dit vonnis.

De gevorderde dwangsomveroordeling is gelet op de onwillige houding van [A] en het belang van Komfort bij inzage toewijsbaar. De gevorderde lijfsdwangveroordeling is niet toewijsbaar, nu Komfort onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat alleen de dwangsomveroordeling onvoldoende uitkomst zal bieden.

4.12. Nu het gevorderde onder 3 wordt toegewezen op straffe van een dwangsom, heeft Komfort geen belang meer bij het gevorderde onder 4, zodat dit gedeelte van de vordering wordt afgewezen.

4.13. Tot slot doet Komfort een beroep op artikel 475g Rv en verzoekt [A] c.s. te veroordelen om inzicht te verschaffen in zijn inkomens- en vermogenspositie. [A] voert aan dat hij hieraan reeds heeft voldaan. Ter comparitie is echter gebleken dat [A] onjuiste informatie heeft gegeven over de (over)waarde van het door Komfort beslagen huis. Onder de gegeven omstandigheden, is dit voldoende om Komfort te volgen in haar stelling dat [A] niet uit zichzelf juiste informatie heeft en zal geven omtrent zijn vermogenspositie, zodat Komfort belang heeft bij het door haar gevorderde. [A] zal de informatie dienen te verstrekken aan de beslagleggende deurwaarder en niet, zoals gevorderd, mede aan de advocaat van Komfort. [A] krijgt hiervoor een termijn van zeven dagen na betekening van dit vonnis. Ook de dwangsomveroordeling zal, gelet op hetgeen hierover is bepaald onder 4.11, worden toegewezen. De gevorderde lijfsdwangveroordeling is om dezelfde reden als vermeld onder 4.11 niet toewijsbaar.

4.14. Komfort vordert [A] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op basis van de overgelegde, niet door [A] betwiste, nota’s exclusief btw (productie 4.18 bij dagvaarding) op € 13.985,26 voor verschotten en € 19.266,00 voor salaris advocaat (6 rekest x € 3.211,00). Bij gebrek aan betwisting is eveneens de gevorderde rente toewijsbaar.

4.15. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Komfort worden begroot op:

- dagvaarding 76,31

- griffierecht 1.414,00

- salaris advocaat 6.422,00 (2,0 punten × tarief € 3.211,00)

Totaal € 7.912,31

Ten aanzien van [A] B.V.

4.16. [A] B.V. is in deze procedure niet verschenen. De vorderingen tegen haar liggen dan ook in beginsel, voor zover deze niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, voor toewijzing gereed. Nu de vorderingen zijn gebaseerd op gedragingen van [A] in zijn functie als bestuurder van [A] B.V., is er sprake van een rechtsbetrekking tussen gedaagden en Komfort, die noopt tot een voor alle gedaagden gelijke beslissing. De vorderingen tegen [A] B.V. zullen dus gelijk aan die van [A] worden toegewezen.

4.17. Tegen de gevorderde hoofdelijkheid van de afzonderlijke vorderingen, is niet voldoende gemotiveerd verweer gevoerd, zodat dit zal worden toegewezen.

in reconventie

4.18. Nu de vorderingen in conventie grotendeels toewijsbaar zijn en [A] niet nader heeft toegelicht waarom onder deze omstandigheden de gelegde beslagen dienen te worden opgeheven, is van de ondeugdelijkheid of onnodigheid van de beslagen niet summierlijk gebleken, zodat deze vordering wordt afgewezen.

4.19. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, vermeerderd met de wettelijke rente. De kosten aan de zijde van Komfort worden begroot op:

- salaris advocaat 3.211,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 3.211,00)

Totaal € 3.211,00

5. De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1. verklaart voor recht dat [A] c.s. zich jegens Komfort en BMPS onrechtmatig heeft gedragen zoals in dit vonnis onder 4.2 t/m 4.5 is beschreven,

5.2. veroordeelt [A] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan Komfort te betalen een bedrag van € 495.354,30 (vierhonderd vijfennegentigduizend driehonderd vierenvijftig euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 27 mei 2011 tot de dag van volledige betaling,

5.3. veroordeelt [A] c.s. hoofdelijk tot vergoeding van de overig door Komfort geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat,

5.4. beveelt [A] c.s. om aan Komfort na schriftelijk verzoek daartoe, doch in ieder geval binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, toegang te verlenen tot en inzage te verschaffen in en/of afschrift te nemen van:

- de inbeslaggenomen 2 USB-sticks, twee ordners met administratie en de harde schijf;

- de gehele administratie van [A] B.V. vanaf oprichting op 7 mei 2007 tot de dag van dit vonnis ;

- alle bescheiden van [A] die betrekking hebben op hetgeen hij in de periode vanaf 28 maart 2007 tot de dag van dit vonnis, direct of indirect, heeft ontvangen (in geld of anderszins) en/of als voordeel heeft genoten als gevolg van en/of gerelateerd aan Komfort (waaronder in ieder geval alle bankafschriften van alle bankrekeningen in de voornoemde periode en de door [A] in het voicemailbericht aan [D] genoemde bescheiden (zie 2.14);

op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat niet of niet geheel aan deze veroordeling wordt voldaan,

5.5. beveelt [A] c.s. om aan Komfort na schriftelijk verzoek daartoe, doch in ieder geval binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan de deurwaarder die het vonnis betekent, schriftelijk, nauwkeurig en gespecificeerd inlichtingen en opgave te verstrekken omtrent zijn binnen- en buitenlandse inkomens- en vermogenspositie en omtrent voor verhaal vatbare binnen- en buitenlandse goederen op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 25.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat niet of niet geheel aan deze veroordeling wordt voldaan,

5.6. veroordeelt [A] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 33.251,26, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 1 mei 2011 tot de dag van volledige betaling,

5.7. veroordeelt [A] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Komfort tot op heden begroot op € 7.912,31,

5.8. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.9. wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

5.10. wijst de vorderingen af,

5.11. veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van Komfort tot op heden begroot op € 3.211,00,vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.12. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, mr. L. van Berkum en mr. H.C. Bijleveld en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2012.?


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature