E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBAMS:2011:BT8893
LJN BT8893, Rechtbank Amsterdam, 500921 / KG ZA 11-1542 WT/JWR

Inhoudsindicatie:

De voorzieningenrechter heeft in het kort geding dat was aangespannen tegen filmproducent IDTV Film B.V. besloten dat de film De Heineken Ontvoering niet wordt verboden.

IDTV is producent van de film “De Heineken ontvoering”. De film is gebaseerd op bekende feiten maar bevat ook fictieve elementen. Eiser is (met vier anderen) veroordeeld wegens betrokkenheid bij de ontvoering.

In de film komt een personage met de naam “Rem” voor, dat volgens eiser zowel qua fysieke kenmerken als wat betreft het levensbeeld dat in de film wordt geschetst, een zodanige gelijkenis met hem vertoont dat er sprake is van inbreuk op zijn portretrecht, waartegen hij zich verzet. Eiser wenst niet dat zijn portret wordt gebruikt voor reclame voor de film en vreest daarnaast dat het publiek de (niet op feiten gebaseerde) gedragingen van “Rem” als daadwerkelijk door hem gepleegde feiten zal opvatten, waardoor hij in zijn belangen wordt geschaad. Eiser wijst er op dat hij in verband met zijn huidige detentie beperkt wordt in zijn mogelijkheden om zich tegen die suggestie te verweren. Eiser vordert een verbod op die passages van de film waarin “Rem” voorkomt. Bij voorwaardelijke incidentele vordering vordert eiser voorafgaande inzage in de film.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat de vorderingen van eiser gericht op voorafgaande inzage dan wel een vertoningsverbod op (bepaalde onderdelen van) de film neerkomen op preventieve censuur en daarmee op gespannen voet staan met artikel 10 EVRM en artikel 7 van de Grondwet . Toetsing van de eventuele onrechtmatigheid van een publicatie behoort pas plaats te vinden nadat deze ter kennis van het publiek is gebracht. Er is geen grond om hiervan af te wijken. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de publicatie jegens eiser in zodanige mate onrechtmatig is en voor hem zal leiden tot onherstelbare schade dat een vertoningsverbod of recht op inzage vooraf gewettigd zou zijn. Mocht de film op enig onderdeel achteraf onrechtmatig worden geoordeeld, dan moet zich dat oplossen in schadevergoeding en/of rectificatie.

Voor zover de vorderingen van eiser gericht is op misleidende reclame en/of een verbod tot gebruik van zijn portret voor commerciële doeleinden wordt die vorderingen eveneens afgewezen. Het op de website afgebeelde portret kan niet worden beschouwd als een portret van eiser. Weliswaar is er sprake van een behoorlijke mate van overeenstemming, maar bij het beoordelen van de vraag of sprake is van een afbeelding van een persoon dient mede acht geslagen te worden op de context van de publicatie. Het is niet ongebruikelijk dat bij een verfilming van historische gebeurtenissen de acteurs worden gemodelleerd naar de persoon wiens rol zij moeten uitbeelden. Het publiek mag hiermee bekend worden verondersteld en zal de afbeelding van “Rem” niet aanzien voor een afbeelding van eiser.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie