Voor de vraag of sprake is van (on)evenredigheid in de zin van de OLW dient er een onderscheid te worden gemaakt tussen de zogenaamde stelselevenredigheid van de OLW en de evenredigheid bij de uitvaardiging van een EAB. Het stelsel van de OLW is, op de voet van het daaraan ten grondslag liggende Kaderbesluit, gebaseerd op het uitgangspunt dat deze overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel, niet verder gaat dan nodig is om de doelstelling van het Kaderbesluit te verwezenlijken. Dat neemt niet weg dat de concrete toepassing van de OLW, te weten de uitvaardiging van een EAB, onder omstandigheden onevenredig bezwarend kan zijn voor de opgeëiste persoon. Een beroep op de onevenredigheid van een EAB zal slechts onder bijzondere omstandigheden kunnen slagen. Voorts afwijzing beroep op persoonlijke omstandigheden onder verwijzing naar arrest van de HR van 28 november 2006 (LJN: AY6631 en AY6633). Persoonlijke belangen kunnen bij de beoordeling slechte een zeer beperkte rol spelen.