Een op 22 maart 2004 verzochte uitlevering aan Oostenrijk die op 25 juni 2004 door de rechtbank op grond van de Uitleveringswet toelaatbaar was verklaard, krijgt een vervolg doordat de officier van justitie een in juli 2004 ontvangen aanvullend verzoek van Oostenrijk m.b.t. dezelfde persoon bij deze zelfde rechtbank aanhangig maakt. Anders dan de officier van justitie oordeelt de rechtbank dat dit een andere, nieuwe zaak betreft. Gelet op de op 12 mei 2004 in werking getreden Overleveringswet acht de rechtbank zich vervolgens niet bevoegd om de vordering tot toelaatbaarverklaring van de uitlevering te beoordelen.