E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:RBALK:2012:BV9276
LJN BV9276, Rechtbank Alkmaar, AWB 10/3016

Inhoudsindicatie:

Op grond van de voorhanden zijnde gegevens, waaronder de verklaringen van eiseres en (naam) afgelegd ten overstaan van de inspecteur alsook ter zitting, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat in de hier in geding zijnde periode sprake is van een gewilde en bestendige verbreking van de echtelijke samenleving. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat eiseres heeft verklaard dat (naam) haar helpt met de kinderen en het huis alsmede dat zij het huis niet zonder hem kan aan- en onderhouden. Daar heeft de rechtbank bij betrokken de verklaring van eiseres dat (naam) af en toe thuis woont en dan ook thuis slaapt. Eiseres heeft tenslotte verklaard dat (naam) haar helpt met het doen van de boodschappen en dat hij de afhandeling van de echtelijke schulden regelt. In aanvulling op de verklaringen van eiseres heeft (naam) verklaard dat eiseres hulp nodig heeft, dat hij eiseres wil verzorgen en dat hij eiseres helpt bij het regelen van haar zaken. Bovendien kan uit het rapport van de inspecteur worden afgeleid dat (naam) het huishouden leidt. Vast staat verder dat het huurcontract van de woning aan de (adres) op naam van eiseres en (naam) staat terwijl (naam) op dit adres ook staat ingeschreven. Uit al het voorgaande leidt de rechtbank af dat (naam), hoewel sprake is van een slechte huwelijksrelatie, nog steeds een rol van betekenis speelt in het leven van eiseres en dat niet kan worden gesproken van een situatie waarbij ieder afzonderlijk zijn eigen leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwd. De omstandigheid dat (naam) in een kalenderjaar gedurende vier of vijf maanden niet in de echtelijke woning slaapt, maakt dat niet anders, ook niet als die toestand sinds 2002 als bestendig is bedoeld. In dit verband wijst de rechtbank op het arrest van de Hoge Raad van 11 juni 2010, LJN: BL7267. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de beschikbare gegevens niet kunnen leiden tot het oordeel dat er in de periode hier in geding sprake was van een situatie waarin eiseres en (naam) duurzaam gescheiden hebben geleefd in de zin van artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de TW . Verweerder heeft dan ook ten onrechte besloten tot herziening en terugvordering van de aan eiseres over 25 juni 2003 tot en met 31 mei 2010 toegekende toeslag naar de norm van een gehuwde. Dit betekent dat het beroep gegrond is.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie