Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Moord in vereniging in familiesfeer; 24 maanden gev. straf. Hoger beroep: AH8733

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



De RECHTBANK van het arrondissement ALKMAAR

Parketnummer: 14/010071-02

Datum uitspraak: 09 juli 2002

OP TEGENSPRAAK

VERKORT VONNIS van de rechtbank van het arrondissement Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het

OPENBAAR MINISTERIE

tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

wonende te [woonplaats],

thans gedetineerd in P.I. Over Amstel, HvB Demersluis te Amsterdam.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 juni 2002.

1. TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd, dat hij op of omstreeks 28 december 2001 in de gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] (ongeveer) achttien, althans meerdere, messteken in de borst en/of in de hals toegebracht, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;

subsidiair, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 28 december 2001 in de gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer] (ongeveer) achttien, althans meerdere, messteken in de borst en/of in de hals toegebracht, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;

meer subsidiair:

[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 28 december 2001 in de gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven hebben/heeft beroofd, immers hebben/ heeft [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een of meer van) hun/haar mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] (ongeveer) achttien, althans meerdere, messteken in de borst en/of in de hals toegebracht, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,

bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 december 2001 tot en met 11 januari 2002 en/of op of omstreeks 28 december 2001 opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of toen en/of daar opzettelijk behulpzaam is geweest door met (een of meer van) zijn mededader(s) het plan te beramen om die [slachtoffer] te doden en/of (vervolgens) het plan te beramen over de manier waarop zij die [slachtoffer] zouden doden en/of heeft hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) de ter uitvoering van dit/deze plan(nen) door hen noodzakelijk geachte maatregelen getroffen bestaande onder meer uit

- het van elders halen van een mes en/of meerdere medicijnen en/of het vermalen van die medicijnen (die [slachtoffer] moesten worden toegediend) en/of

- het op de bewuste avond telefonisch ter beschikking staan en/of blijven en/of

- het ter beschikking stellen van en/of klaar staan met een auto en/of

- (voor) het vervoeren van (een of meer) mededader(s) met die auto naar de plaats waar het delict zou worden gepleegd en/of

- het (telefonisch) geven van aanwijzingen over de manier waarop die (inmiddels gedrogeerde) [slachtoffer] moest worden gedood en/of

- het (maken van afspraken over het) aanwezig zijn op de plaats van het delict om behulpzaam te zijn bij het in/onder bedwang houden van die [slachtoffer] en/of het zorg dragen van de kinderen van (een of meer) mededader(s) na het plegen van het delict en/of

- het behulpzaam zijn bij het vervoeren van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] uit de woning waar die [slachtoffer] was gedood en/of

- het op de uitkijk staan bij en/of het (vervolgens) in het water gooien van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] en/of

- het verwijderen van (alle) sporen van het delict op de plaats van het delict en/of

- het sluiten van een zogenaamd (bloed)pact met (een of meer) mededader(s) over het zwijgen tegenover derden van het door hen gepleegde delict;

meest subsidiair:

[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 28 december 2001 in de gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven hebben/heeft beroofd,

immers hebben/ heeft [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of (een of meer van) hun/haar mededader(s) met dat opzet, die [slachtoffer] (ongeveer) achttien, althans meerdere, messteken in de borst en/of in de hals toegebracht, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,

bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 december 2001 tot en met 11 januari 2002 en/of op of omstreeks 28 december 2001 opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft en/of toen en/of daar opzettelijk behulpzaam is geweest door

met (een of meer van) zijn mededader(s) het plan te beramen om die [slachtoffer] te doden en/of (vervolgens) het plan te beramen over de maner waarop zij die [slachtoffer] zouden doden en/of

heeft hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s) de ter uitvoering van dit/deze plan(nen) door hen noodzakelijk geachte maatregelen getroffen bestaande onder meer uit

- het van elders halen van een mes en/of meerdere medicijnen en/of het vermalen van die medicijnen (die [slachtoffer] moesten worden toegediend) en/of

- het op de bewuste avond telefonisch ter beschikking staan en/of blijven en/of

- het ter beschikking stellen van en/of klaar staan met een auto en/of

- (voor) het vervoeren van (een of meer) mededader(s) met die auto naar de plaats waar het delict zou worden gepleegd en/of

- het (telefonisch) geven van aanwijzingen over de manier waarop die (inmiddels gedrogeerde) [slachtoffer] moest worden gedood en/of

- het (maken van afspraken over het) aanwezig zijn op de plaats van het delict om behulpzaam te zijn bij het in/onder bedwang houden van die [slachtoffer] en/of het zorg dragen van de kinderen van (een of meer) mededader(s) na het plegen van het delict en/of

- het behulpzaam zijn bij het vervoeren van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] uit de woning waar die [slachtoffer] was gedood en/of

- het op de uitkijk staan bij en/of het (vervolgens) in het water gooien van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] en/of

- het verwijderen van (alle) sporen van het delict op de plaats van het delict en/of

- het sluiten van een zogenaamd (bloed)pact met (een of meer) mededader(s) over het zwijgen tegenover derden van het door hen gepleegde delict;

Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

2. BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat

hij op 28 december 2001 in de gemeente Schagen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] meerdere messteken in de borst en in de hals toegebracht, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

3. BEWIJS

De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4. NADERE MOTIVERING

De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen niet kan volgen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van moord dan wel doodslag, noch aan medeplichtigheid aan genoemde delicten.

De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende.

Verdachte heeft tegenover de politie verklaard:

- U zegt mij dat ik vóór de moord wist dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] [slachtoffer] gingen vermoorden. Het klopt inderdaad dat ik vóór de moord door hen op de hoogte ben gesteld. Ik wist de avond voor de moord dat ik moest wachten totdat zij [slachtoffer] hadden vermoord en dat ze mij daarna zouden bellen. U vraagt mij wanneer ik voor het eerst wist dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] van plan waren [slachtoffer] te vermoorden. Ik denk dat het een week voor de moord was. Na de markt kwamen ze bij mij thuis en ze zeiden tegen mij dat ze van plan waren [slachtoffer] te vermoorden. Ze zeiden ook dat ik niet bij de moord hoefde te helpen maar dat ik na afloop wel moest helpen met het wegmaken van het lichaam. Ze zeiden dat ze hem wilden vermoorden met medicijnen. Over het wegmaken van het lichaam kon ik ze geen advies geven. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei dat we het lichaam moesten begraven. Ik zei dat dit geen goed idee was omdat dat altijd gevonden wordt. Ik heb tegen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gezegd dat ze hem beter in het water konden gooien.

- De avond voor de moord, dus 27 december 2001, vroegen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aan mij of ik met [minderjarige betrokkene 1] en [minderjarige betrokkene 2] naar de disco wilde gaan. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden mij verteld dat ze die avond [slachtoffer] gingen vermoorden en ze zeiden dat ik die avond mijn telefoon moest aanlaten zodat ze mij konden bellen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden tegen mij gezegd dat ik [minderjarige betrokkene 2] en [minderjarige betrokkene 1] omstreeks 23.00 uur terug naar de woning van [medeverdachte 2] moest brengen. Ik hoorde dat [medeverdachte 1] tegen mij zei dat ze die avond [slachtoffer] gingen doodmaken.

- Ik denk dat ik omstreeks 01.00 uur wakker werd van de GSM. [medeverdachte 1] zei dat ik naar Schagen moest komen omdat [slachtoffer] boven bewusteloos in de slaapkamer was met [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] zei ook dat [medeverdachte 2] [slachtoffer] had vastgebonden. Ik ben in de auto naar Schagen gereden. [medeverdachte 1] belde tijdens de rit. [medeverdachte 1] zei dat ze niet wisten wat ze met [slachtoffer] moesten doen. Een paar minuten later belde [medeverdachte 1] weer en huilde. Ze zei weer dat ze niet wisten wat ze met [slachtoffer] moesten doen. Ik zei toen dat ze een stok moesten pakken en hem moesten doodslaan. [medeverdachte 1] zei dat ze dat niet wilden doen. Ik zei toen dat ze dan maar een mes moesten pakken en hem daarmee moesten doodsteken. Dat was mijn advies aan hen. Een paar straten bij de woning van [medeverdachte 2] vandaan ben ik gestopt. Ik ben uit de auto gestapt. Op dat moment heb ik mijn telefoon opgenomen en ik hoorde dat ik [medeverdachte 2] aan de lijn had. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei: We hebben het gedaan, we hebben het gedaan, we hebben hem vermoord.

- U zegt mij dat ik heb meegeholpen met het inpakken van het lijk. Dat klopt. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben mij gesmeekt om het te doen. Ik heb het toen gedaan. In de woning ben ik naar boven gegaan. Ik zag toen [slachtoffer] dood liggen. Ik kon het niet aanzien.

De rechtbank is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat verdachte, hoewel hij wist dat zijn partner [medeverdachte 1] en haar zuster [medeverdachte 2] een plan hadden gemaakt om [slachtoffer] van het leven te beroven en waren begonnen aan dat plan uitvoering te geven alsmede wetende dat in dat plan voor hem, verdachte, een belangrijke rol was ingeruimd, in plaats van zich aan de uitvoering van dat plan te onttrekken dan wel de uitvoering van het plan door het waarschuwen van het slachtoffer of officiële instanties te verijdelen,

- zich op de bewuste avond telefonisch ter beschikking van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft gehouden en

- een auto voor de uitvoering van het misdrijf ter beschikking heeft gehouden en

- mededaders met die auto naar de plaats waar het delict zou worden gepleegd heeft vervoerd en

- telefonisch aanwijzingen heeft gegeven over de manier waarop die (inmiddels gedrogeerde) [slachtoffer] moest worden gedood en

- behulpzaam is geweest bij het verwijderen van de sporen van het misdrijf en bij het vervoeren van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] uit de woning waar die [slachtoffer] was gedood en

- met de mededaders het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] in het water heeft gegooid.

Aldus is de samenwerking van verdachte en zijn mededaders zo volledig en nauw geweest dat er sprake is van medeplegen als bedoeld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht

5. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het primair bewezenverklaarde levert op: Medeplegen van moord

6. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

7. MOTIVERING VAN DE STRAF.

De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.

De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:

Verdachte heeft met anderen [slachtoffer] van het leven beroofd. Ter uitvoering van een vooraf beraamd plan hebben verdachtes mededaders het slachtoffer een - grote - hoeveelheid medicijnen toegediend en toen [slachtoffer] daaraan niet bleek te zijn bezweken, vervolgens pogingen in het werk gesteld het slachtoffer door verstikking om het leven te brengen. Daarna heeft een van verdachtes mededaders, na hieromtrent advies aan verdachte te hebben gevraagd, het slachtoffer met een mes zodanige verwondingen toegebracht dat hij als gevolg daarvan is overleden.

Moord is een feit waarop door de wetgever de zwaarst mogelijke straf is gesteld. Aan de nabestaanden van het slachtoffer is een onherstelbaar verlies toegebracht. Bovendien is door dit gewelddadig handelen de rechtsorde ernstig geschokt.

Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:

- het op naam van de verdachte staand uittreksel uit het Algemeen Documentatieregister, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder terzake van enig misdrijf tot straf is veroordeeld.

- het met betrekking tot verdachte door [reclasseringsambtenaar] van de Reclassering Nederland arrondissement Alkmaar opgemaakte voorlichtingsrapport gedateerd 21 juni 2002.

- het rapport gedateerd 18 juni 2002, opgemaakt door de psycholoog [naam].

De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op haar plaats is.

Bij de bepaling van de duur en de vorm van die vrijheidsstraf heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen.

De ernst van het bewezenverklaarde feit rechtvaardigt op zich genomen gevangenisstraf van een duur zoals door de officier van justitie gevorderd.

Naar het oordeel van de rechtbank kan verdachte het verwijt worden gemaakt dat hij had moeten inzien dat wat zijn partner en haar zuster deden volstrekt ongeoorloofd was en stappen moeten ondernemen om de uitvoering van het misdrijf te verijdelen. In plaats daarvan heeft verdachte alle mogelijke bijstand verleend bij de uitvoering van de levensberoving.

De rechtbank betrekt bij haar oordeel ten aanzien van de strafoplegging de omstandigheid dat, hoewel zoals hiervoor overwogen sprake was van een volledige en nauwe samenwerking gericht op het voltooien van het gepleegde misdrijf, het aandeel van verdachte in het geheel in vergelijking met het aandeel van de andere - meerderjarige - mededaders toch van een zodanige, beperkte aard is geweest dat dit moet leiden tot aanzienlijke matiging van de op te leggen straf.

Daaruit volgt dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur zoals hierna vermeld.

8. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.

9. BESLISSING

De rechtbank:

Verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders tenlaste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het bewezenverklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.

Verklaart de verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.

Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van vierentwintig (24) maanden.

Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.

Dit vonnis is gewezen door

mr. A.C. Haverkate, voorzitter,

mr. R.C. Stam en mr. A.M. van Woensel, rechters,

in tegenwoordigheid van W. Veenstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 juli 2002.

Mr. Stam en mr. Van Woensel zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Parketnummer: 14/010071-02

datum uitspraak: 09 juli 2002


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature