Conclusie
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 23/04721
Zitting 5 februari 2024
CONCLUSIE
M.L.C.C. Lückers
In de zaak
[betrokkene] (hierna: betrokkene),verzoeker tot cassatie,advocaat: mr. G.E.M. Later,
tegen
de officier van justitie in het arrondissementsparket Amsterdam (hierna: de officier van justitie),verweerder in cassatie, niet verschenen.
1 Inleiding en samenvatting
1.1In deze wvggz-zaak is een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel door de rechtbank toegewezen, terwijl de psychiater betrokkene via beeldbellen heeft onderzocht. De vraag is aan de orde of een onderzoek door de psychiater in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was.
2 Feiten en procesverloop
2.1Op 29 augustus 2023 heeft de burgemeester van de gemeente Heemstede op grond van art. 7:1 Wvggz een crisismaatregel genomen ten aanzien van betrokkene. In zijn beschikking verwijst de burgemeester naar een op dezelfde dag uitgebrachte medische verklaring van de psychiater. De burgemeester vermeldt, zoals genoteerd in rubriek 4.d in die verklaring, als vormen van zorg die noodzakelijk zijn om de crisissituatie af te wenden:
- Toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- Beperken van de bewegingsvrijheid;
- Insluiten
- Uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- Onderzoek aan kleding of lichaam;
- Onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- Controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- Opnemen in een accommodatie.
2.2
Bij verzoekschrift, bij de rechtbank Amsterdam ingekomen op 30 augustus 2023, heeft de officier van justitie aan de rechtbank verzocht een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de vormen van zorg zoals die ook al in de crisismaatregel worden genoemd.
2.3De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 september 2023. De rechtbank heeft betrokkene, zijn advocaat en de arts gehoord. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
2.4Bij mondelinge beschikking van 1 september 2023, schriftelijk uitgewerkt op 7 september 2023 (hierna: de bestreden beschikking), heeft de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor het tijdvak tot en met 22 september 2023 voor de vormen van zorg zoals opgesomd in rov. 2.5 van de beschikking.
2.5Namens betrokkene is tijdig beroep in cassatie ingesteld. In cassatie is geen verweerschrift ingediend.
3 Bespreking van het cassatiemiddel
3.1Het cassatiemiddel richt zich tegen rov. 2.2 van de bestreden beschikking. Voor de volledigheid vermeld ik ook rov. 2.1.
“2.1.
De advocaat heeft namens betrokkene aangevoerd dat de medische verklaring niet voldoet aan de eisen die de Hoge Raad daaraan stelt, omdat betrokkene niet persoonlijk is onderzocht door de onafhankelijke psychiater en onvoldoende onderbouwd waarom voor een beoordeling via beeldbellen is gekozen. Zij verzoekt daarom primair om het verzoek af te wijzen.
2.2.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt. In beginsel moet een persoonlijk onderzoek van de onafhankelijke psychiater de basis zijn voor het opmaken van de medische verklaring. Dit is slechts anders indien dit redelijkerwijs niet of slechts beperkt mogelijk is, mede gelet op de belemmeringen die het spoedeisende karakter van een crisismaatregel met zich mee kan brengen. Er moet sprake zijn van een bijzondere omstandigheid en dat moet voldoende worden toegelicht. De crisisdienst was een dag eerder al langs geweest en vond een opname toen niet noodzakelijk. Vervolgens hebben twee artsen [arts 1] en [arts 2] thuis bezocht om hem te beoordelen. Deze hebben vervolgens via een beeldverbinding de onafhankelijke psychiater [psychiater] betrokken laten beoordelen. Als reden hiervoor geeft de onafhankelijke psychiater onder punt 6 van de medische verklaring aan dat betrokkene door aanhoudend drugsgebruik steeds meer geladen werd met risico op agressie incidenten en daardoor nog niet één uur kon worden gewacht op een face-to-face-beoordeling. Daarnaast moest betrokkene vanwege zijn toestandsbeeld en de gevaarlijke thuissituatie waarin hij verkeerde onmiddellijk opgenomen worden in een accommodatie. De moeder van betrokkene durfde niet langer in haar eigen woning te verblijven. Dat uit de politiemutatie van 29 augustus 2023 blijkt dat de crisisdienst niet meteen ter plaatse is gekomen voor de beoordeling zoals door de advocaat naar voren is gebracht, doet hier niet aan af. Het gaat om de situatie op het moment van de beoordeling en dat op dat moment ingrijpen noodzakelijk was om het ernstig nadeel verder te voorkomen. De onafhankelijke psychiater heeft met de door de artsen, door de moeder van betrokkene en door haarzelf verkregen informatie een goed beeld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene kunnen krijgen. Onder deze omstandigheden is het volgens de rechtbank gerechtvaardigd om een onderzoek voor een deel via beeldbellen te laten plaatsvinden. Ook is de rechtbank van oordeel dat voldoende is onderbouwd waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de psychiater in dit specifieke geval niet verantwoord was.”
3.2Het middel bestrijdt het oordeel van de rechtbank dat de onafhankelijke psychiater kon volstaan met een onderzoek door middel van beeldbellen en klaagt dat het onderzoek door de psychiater niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet, nu dit onderzoek niet in fysieke aanwezigheid van betrokkene heeft plaatsgevonden. Uit de omstandigheden van het geval volgt niet dat een face-to-face onderzoek redelijkerwijs niet mogelijk was; dat maakt dat de beschikking van de rechtbank niet in lijn is met de rechtspraak van de Hoge Raad. Er was ook geen sprake van een zodanig spoedeisende situatie dat het face-to-face onderzoek door de psychiater niet kon worden afgewacht. Uit de stukken van het geding en de beschikking van de rechtbank volgt dat evenmin.
3.3In drie uitspraken van 21 april 2023, waarvan twee een zorgmachtiging betroffen en een uitspraak een machtiging voortzetting crisismaatregel, is door de Hoge Raad de vraag beantwoord onder welke omstandigheden een psychiater die een medische verklaring opmaakt in het kader van een Wvggz-procedure ervan mag afzien de patiënt in een direct contact te spreken en te observeren. Het uitgangspunt is dat de medische verklaring gebaseerd wordt op een onderzoek van de onafhankelijke psychiater dat is verricht in fysieke aanwezigheid van de betrokkene (‘in een direct contact’). Daarvan kan slechts gemotiveerd (in de medische verklaring en/of ter zitting) worden afgeweken indien dat onderzoek in de omstandigheden van het concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk is. De psychiater zal in zijn medische verklaring moeten verantwoorden waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is en voor welk alternatief hij heeft gekozen. De rechtbank zal moeten beoordelen of de verzochte machtiging op grond van de medische verklaring kan worden verleend.
3.4In de uitspraak over de crisismaatregel overwoog de Hoge Raad dat de omstandigheid dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie die — in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf — zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd, bij het besluit om te beeldbellen een rol kan spelen, maar op zichzelf niet voldoende is. De Hoge Raad voegde daaraan toe: “Uitgaand van de verklaring van de arts ter zitting vond het onderzoek plaats op een moment waarop in de regio slechts één psychiater beschikbaar was. De verklaring houdt echter niet in dat het op dat moment voor deze psychiater redelijkerwijs niet mogelijk was betrokkene in diens fysieke aanwezigheid te onderzoeken.” (overweging 3.5). Er is dus ruimte, zij het beperkt - om af te zien van direct contact, maar de aanleiding daarvan zal moeten worden gezocht in de specifieke omstandigheden van de casus en niet in algemene omstandigheden.
3.5Door de Hoge Raad genoemde voorbeelden van omstandigheden die kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is, zijn bijvoorbeeld de weigering van betrokkene om aan een onderzoek mee te werken en de ingrijpende maatregelen die van overheidswege zijn getroffen naar aanleiding van de uitbraak van COVID-19. Die maatregelen kunnen meebrengen dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene door de psychiater die de medische verklaring dient op te stellen, redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord was.Omstandigheden als personele schaarste, vermindering van reisbewegingen en positieve ervaringen die zijn opgedaan met beeldbellen, dus omstandigheden van algemene aard, brengen niet direct mee dat in het concrete geval een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk is. Zo overwoog de Hoge Raad dat de algemene omstandigheid dat op zondagen slechts één psychiater in de regio Noord-Holland-Noord beschikbaar is, nog niet betekent dat het ook op dat moment voor deze psychiater redelijkerwijs niet mogelijk was betrokkene in diens fysieke aanwezigheid te onderzoeken. Ook de omstandigheden die de rechtbank Noord-Holland in haar beschikking d.d. 11 oktober 2022 noemde ter onderbouwing van het oordeel dat een onderzoek in de fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was, achtte de Hoge Raad niet toereikend. De omstandigheden die de rechtbank in die zaak van belang achtte betroffen de reistijd van de psychiater; de spoed waarmee het medisch onderzoek moet plaatsvinden; de aanwezigheid van een arts en een sociaal psychiatrisch arts ter plaatse; de visie van de psychiater dat deugdelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en dat een onderzoek in direct contact met betrokkene niet tot een ander oordeel zou hebben geleid.
3.6In de onderhavige zaak is het onderzoek door de onafhankelijke psychiater verricht via beeldbellen. In de medische verklaring wordt dat onderzoek op de volgende wijze toegelicht:
‘Betrokkene is gezien door [arts 1] , arts en [arts 2] , arts. Betrokkene is via beeldbellen beoordeeld door [psychiater] (psychiater). Deze beoordeling wordt betrouwbaar geacht omdat tijdens beeldbellen goed te zien is aan betrokkene dat hij verwaarloosd is en hij daarbij een duidelijk psychotisch beeld laat zijn passend bij drugsgebruik. Gezien het ernstige beeld dat hoofdzakelijk wordt veroorzaakt en onderhouden door drugsgebruik en het blijven gebruiken van drugs in bijzijn van onderzoekers (waarbij opbouw van onderliggende geladenheid en hiermee toename teloorgang en kans op agressie en lichamelijk letsel van hemzelf en van hulpverleners) werd onmiddellijke overplaatsing naar een instelling nodig geacht en is betrokkene door psychiater [psychiater] via beeldbellen beoordeeld. Een face-to-face beoordeling door [psychiater] zou 60min later pas kunnen plaatsvinden.’
3.7De rechtbank komt tot het oordeel dat de medische verklaring voldoet aan de eisen die de Hoge Raad stelt omdat er sprake is van omstandigheden die het onderzoek via beeldbellen rechtvaardigen en de medische verklaring voldoende motiveert waarom dat onderzoek via beeldbellen nodig was. Volgens de rechtbank geeft de onafhankelijke psychiater onder punt 6 van de medische verklaring aan dat betrokkene door aanhoudend drugsgebruik steeds meer geladen werd met risico op agressie incidenten en dat daardoor niet nog één uur kon worden gewacht op een face-to-face-beoordeling. Daarnaast moest betrokkene vanwege zijn toestandsbeeld en de gevaarlijke thuissituatie waarin hij verkeerde onmiddellijk opgenomen worden in een accommodatie. De moeder van betrokkene durfde niet langer in haar eigen woning te verblijven. Onder deze omstandigheden is het volgens de rechtbank gerechtvaardigd om een onderzoek voor een deel via beeldbellen te laten plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat voldoende is onderbouwd waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de psychiater in dit specifieke geval niet verantwoord was.
3.8In casu is sprake van een crisissituatie. De omstandigheid echter dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie die — in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf — zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd, kan bij het besluit om te beeldbellen een rol spelen, maar is op zichzelf niet voldoende. De verklaring van de psychiater motiveert waarom er is gekozen voor beeldbellen: betrokkene werd door aanhoudend drugsgebruik steeds meer geladen met risico op agressie incidenten. Betrokkene verbleef in het huis van zijn moeder en moest vanwege zijn toestandsbeeld en de gevaarlijke thuissituatie waarin hij verkeerde onmiddellijk opgenomen worden in een accommodatie. De moeder van betrokkene durfde niet langer in haar eigen woning te verblijven. De psychiater stelt dat een face-to-face beoordeling pas een uur later zou kunnen plaatsvinden. De rechtbank motiveert voldoende waarom de crisissituatie in het belang van betrokkene, maar ook van zijn moeder, zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd en motiveert voldoende waarom in dit specifieke geval redelijkerwijs geen fysiek onderzoek kon plaats vinden.
3.9De rechtbank heeft verder gemotiveerd dat de psychiater een goed beeld heeft verkregen van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene door de manier waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden. Als een fysiek onderzoek niet mogelijk is, zal met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.
3.10In het licht van het voorgaande heeft de rechtbank tot het oordeel kunnen komen dat het onderzoek dat de psychiater heeft verricht in de omstandigheden van dit specifieke geval toereikend was, ook tegen de achtergrond van de waarborgen van art. 5 EVRM.
3.11Nu de klacht faalt, dient het cassatieberoep te worden verworpen.
4 Conclusie
De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Rb. Amsterdam 1 september 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:7704.
De procesinleiding is binnen de termijn van drie maanden op 1 december 2023 ingediend in het Portaal van de Hoge Raad.
Rb. Amsterdam 1 september 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:7704, r.o. 2.1 en 2.2.
HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023: 663; 664 en 665, NJ 2023/262 en NJ 2023/263, m.nt. Legemaate.
In HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:665, NJ 2023/263 oordeelde de Hoge Raad dat noch uit de medische verklaring, noch uit de verklaring van de arts ter zitting bleek dat sprake was omstandigheden die maakten dat een onderzoek in fysieke aanwezigheid van betrokkene in het concrete geval redelijkerwijs niet mogelijk was.
HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:665, r.o. 3.2. De Hoge Raad herhaalt dit uitgangspunt in HR 30 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:1004, r.o. 3.2. Zie ook HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2015, r.o. 3.2; HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:663, r.o. 3.2.
HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, r.o. 3.1.5.
HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, r.o. 3.1.5.
HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:665, NJ 2023/263 m. nt. Legemaate, rov. 3.4.
HR 11 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2015, r.o. 3.2; HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:663, r.o. 3.2; HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:665, r.o. 3.2.
HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, r.o. 3.1.5.
Zie HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:663, r.o. 3.3.
HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:665, r.o. 3.5 en HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:663, r.o. 3.3.
HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, r.o. 3.3.
Rb. Noord-Holland 11 oktober 2022, r.o. 5.3 en 5.4, aangehaald door de Hoge Raad in HR 30 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:1004, r.o. 2.2.
Zie de medische verklaring, rubriek 6 (onder productie 7).
HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:665, NJ 2023/263 m. nt. Legemaate, rov. 3.4.
HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, rov. 3.1.4.