Verstekverlening, aanwezigheidsrecht. Kan uit mededeling van gerechtsbode worden afgeleid dat verdachte afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht? Gelet op het p-v van de tz. in h.b. - waarin als vaststelling van het Hof besloten ligt dat door of namens verdachte niet voorafgaand aan de tz. in h.b. een verzoek is gedaan tot aanhouding van de zaak met het oog op de uitoefening van het aanwezigheidsrecht door verdachte - in samenhang met een brief van het Hof aan de raadsvrouwe van verdachte waarbij een afschrift van de appeldagvaarding was gevoegd, is ’s Hofs oordeel dat de raadsvrouwe van verdachte en verdachte niet ttz. wensten te verschijnen, niet onbegrijpelijk. CAG: anders. HR verwijst de zaak naar de rolzitting opdat de AG zich alsnog kan uitlaten over de overige middelen.