E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:PHR:2006:AY6631
LJN AY6631, Parket bij de Hoge Raad, 00730/06 CW

Inhoudsindicatie:

Cassatie in belang der wet. Uitleg art. 13 Overleveringswet (OLW). Rb weigerde overlevering omdat OvJ i.v.m. de namens de opgeëiste persoon aangevoerde redenen van humanitaire aard in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot de vordering om af te zien van weigering van de overlevering krachtens art. 13.1 OLW. Art. 13 OLW strekt ertoe te voorkomen dat NL justitiële autoriteiten zouden moeten meewerken aan de overlevering voor feiten die in NL zijn begaan en die hetzij naar NL recht niet strafbaar zijn (bijv. euthanasie en abortus die met inachtneming van de daarvoor geldende regels zijn uitgevoerd) hetzij hier niet strafrechtelijk vervolgd plegen te worden (bijv. verkoop van cannabis binnen de grenzen van het gedoogbeleid). De in art. 13.2 OLW voorziene mogelijkheid dat op vordering van de OvJ wordt afgezien van toepassing van de in art. 13.1 OLW genoemde weigeringsgronden, is i.h.b. in het leven geroepen met het oog op een goede rechtsbedeling, waarbij i.h.b. is gedoeld op gevallen waarin de lidstaten bij de opsporing hebben samengewerkt en het daarom aangewezen is de vervolging in een van de lidstaten te concentreren. De OvJ dient zijn vordering dient te motiveren. Ex art. 13.2 OLW kan de rb de vordering van de OvJ slechts marginaal toetsen. In het midden kan blijven wat de precieze reikwijdte is van het begrip "een goede rechtsbedeling", waarover noch art. 13 OLW noch het Kaderbesluit (EG 2002 L 190/1) zich uitlaat, en i.h.b. of de wetgever met het oog op de toepassing van art. 13.2 OLW daaraan dezelfde betekenis heeft willen geven als toekomt aan de uitdrukking "een goede rechtsbedeling" in bijv. art. 35 Uitleveringswet (UW), art. 51 WOTS en/of art. 552t Sv, bij de uitleg waarvan art. 8 Europees Verdrag betreffende de overdracht van strafvervolging van belang is. In het voetspoor van het Kaderbesluit bevat de OLW niet een regeling die vergelijkbaar is met de in het uitleveringsrecht erkende en in art. 10.2 UW neergelegde zgn. "hardheidsclausule" op grond waarvan de uitlevering niet kan worden toegestaan. Art. 35.3 OLW voorziet – in overeenstemming met art. 24.4 Kaderbesluit – immers slechts in uitstel van de feitelijke overlevering o.g.v. ernstige humanitaire redenen en i.h.b. de omstandigheid dat "het gelet op de gezondheidstoestand van de opgeëiste persoon niet verantwoord is om te reizen", maar voorziet niet in weigering van de overlevering. Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat overlevering niet kan worden geweigerd o.g.v. redenen van humanitaire aard. Zij vormen dus niet een factor die relevant is bij de beantwoording van de vraag of in het belang van een goede rechtsbedeling moet worden afgezien van toepassing van de in art. 13.1 OLW genoemde weigeringsgronden. De rb heeft, door bij haar toetsing van de vordering van de OvJ de namens de opgeëiste persoon aangevoerde redenen van humanitaire aard die zich tegen de overlevering zouden verzetten te betrekken, blijk gegeven van een onjuiste opvatting omtrent de bij die toetsing aan te leggen maatstaf.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie