Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Aftrekrecht met terugwerkende kracht, artikel 2a LVOB.

Uitspraak



Beschikking d.d. 30 januari 2015, nr. 2011/49946

DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN zitting houdende in Curaçao,

inzake: [belanghebbende], gemachtigde [A],

tegen

[de Inspecteur].

1 1. Het procesverloop

1.1

Aan belanghebbende is met dagtekening 9 april 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van NAf 47 over het tijdvak juni 2009, met een boete van NAf 50.

1.2

Belanghebbende is op 12 mei 2010 in bezwaar gekomen tegen de aanslag. De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 mei 2011 de aanslag en de boete gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is op 11 juli 2011 tijdig in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar.

1.4

De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

1.5

Ter zitting van 10 november 2014 te Willemstad zijn verschenen de gemachtigde en namens de Inspecteur [B].

2 De tussen partijen vaststaande feiten

2.1

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door een van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.

2.2

Belanghebbende is ondernemer in de zin van de Landsverordening omzetbelasting 1999 (LVOB). Zij voert goederen in vanuit het buitenland. Belanghebbende heeft op 24 april 2006 een verzoek ingediend om de omzetbelasting die bij invoer is betaald, af te mogen trekken van de over het tijdvak verschuldigde omzetbelasting. Het verzoek is ingewilligd bij beschikking van 9 mei 2006, voor een termijn van 3 jaar. Na afloop van die drie jaar heeft belanghebbende verzuimd een nieuw verzoek in te dienen.

23 Belanghebbende heeft in de aangifte over het tijdvak juni 2009 aangegeven: verschuldigde omzetbelasting NAf 47 min aftrek bij invoer betaalde omzetbelasting NAf 559 = NAf 512 negatief. De Inspecteur heeft de aftrek van NAf 559 geweigerd omdat belanghebbende niet over de voor aftrek vereiste vergunning beschikte. Belanghebbende heeft vervolgens bij brief van 6 juni 2011 een nieuwe beschikking gevraagd. De Inspecteur heeft op 28 juni 2011 de nieuwe beschikking afgegeven. Bij brief van 13 maart 2013 heeft belanghebbende verzocht met terugwerkende kracht aftrekrecht te geven voor de periode van 9 mei 2009 tot en met 27 juni 2011.

3 Geschil

Tussen partijen is in geschil of belanghebbende recht heeft op de aftrek van de in juni 2009 bij invoer betaalde omzetbelasting. Niet is in geschil dat belanghebbende voldeed aan alle voorwaarden voor een beschikking als is bedoeld in artikel 2a, tweede lid, LVOB.

4 De standpunten van partijen

4.1

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht

4.2

Belanghebbende heeft daar ter zitting aan toegevoegd dat zij een principe-uitspraak wil en dat zij geen beroep doet op vertrouwen dat mogelijk bij haar zou zijn gewekt doordat de Inspecteur andere naheffingsaanslagen omzetbelasting die op dezelfde grond waren opgelegd, heeft vernietigd.

4.3.

De Inspecteur heeft gesteld dat de LVOB niet de mogelijkheid biedt voor een beschikking met terugwerkende kracht en dat belanghebbende geen recht had op aftrek van bij invoer betaalde belasting in de aangifte over juni 2009 omdat zij toen niet beschikte over een geldige beschikking zoals is vereist op grond van artikel 2a LVOB.

5 Beoordeling van het geschil

5.1

Artikel 2a LVOB luidt, voor zover te dezen van belang:

De ondernemer kan op verzoek van de belasting die hij in het tijdvak van aangifte verschuldigd is geworden aftrekken de terzake van invoer van handelsgoederen door hem verschuldigde belasting met dien verstande dat het recht op aftrek niet mag worden toegepast op leveringen van goederen die vrijgesteld in van belasting.

Het verzoek, bedoeld in het eerste lid, dient schriftelijk te warden ingediend bij de Inspecteur die voor bezwaar vatbare beschikking beslist. In de beschikking kan de Inspecteur voorwaarden stellen.

5.2

Wat er zij van het antwoord op de vraag of het in artikel 2a LVOB bedoelde verzoek kan leiden tot een beschikking met terugwerkende kracht, vaststaat dat de Inspecteur een zodanige beschikking niet heeft afgegeven. Daarmee is gegeven dat belanghebbende zonder daartoe gerechtigd te zijn, belasting verschuldigd ter zake van invoer heeft afgetrokken van in het tijdvak van aangifte verschuldigde belasting. Het enkele feit dat belanghebbende ook na het vervallen van de beschikking van 9 mei 2006 nog voldeed aan de vereisten voor het verkrijgen van een beschikking, is onvoldoende voor het toekennen van het in artikel 2a LVOB bedoelde aftrekrecht, nu daarvoor een rechtsgeldige beschikking is vereist.

5.3

De naheffingsaanslag is derhalve terecht opgelegd.

5.4

Bij de naheffingsaanslag is een verzuimboete vastgesteld van NAf 50 omdat de verschuldigde belasting van NAf 47 te laat is betaald. Belanghebbende heeft verzuimd tijdig een (nieuwe) beschikking als is bedoeld in artikel 2a LVOB te vragen en heeft de — door het ontbreken van een beschikking — verschuldigde omzetbelasting over juni 2009 niet tijdig op aangifte betaald Zij heeft niets aangevoerd waaruit de Raad kan afleiden dat daarbij sprake was van afwezigheid van alle schuld. De boete is dan terecht opgelegd.

5.5

De Inspecteur heeft op 28 juni 2011 de beschikking afgegeven over aftrek van de bij invoer betaalde omzetbelasting en daaraan geen terugwerkende kracht gegeven. Dat is een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking (zie 5.1.). Uit het beroepschrift van bh blijkt onmiskenbaar dat hij bezwaar heeft tegen het niet met terugwerkende kracht verlenen van de vergunning. Het beroepschrift is ingediend binnen 2 maanden na afgifte van de beschikking. De Raad is van oordeel dat de Inspecteur het beroepschrift (mede) moet aanmerken als bezwaarschrift tegen voornoemde beschikking en daarop alsnog uitspraak moet doen.

5.6

Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep ongegrond is.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan in raadkamer door mrs. S. Verheijen, voorzitter, T. Groeneveld en A. Beukers-van Dooren in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 30 januari 2015.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature