Uitspraak
Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: CUR202004393 – CUR2022H00061
Uitspraak: 29 augustus 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S I N I N C I D E N T
op vordering van:
de naamloze vennootschap
TKC CORPORATE SERVICES N.V.,
gevestigd in Curaçao,
eiseres in het incident,
gemachtigden: mr. Th. Aardenburg en mr. A. van Hoof,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
LOUREL CORPORATE & MANAGEMENT SERVICES N.V.,
gevestigd in Curaçao,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
gemachtigden: mr. Th. Aardenburg en mr. A. van Hoof,
tegen
de LANDSONTVANGER VAN CURAÇAO,
zetelend in Curaçao,
in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
gemachtigde: mr. T. Breugom.
Partijen worden hierna TKC, Lourel en de Ontvanger genoemd.
1 Het verloop van de procedure
1.1
Bij op 25 maart 2022 ingekomen akte van appel is Lourel in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 14 februari 2022 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht).
1.2
Bij op 5 mei 2022 ingekomen memorie van grieven heeft Lourel bezwaren tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen, en bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het dwangbevel van 25 juni 2020 buiten effect zal verklaren en de Ontvanger zal verbieden tot invordering van de nog niet vernietigde aanslagen over te gaan totdat de Inspecteur op het bezwaar tegen die aanslagen heeft beslist en voorts de Ontvanger te veroordelen om binnen twee weken na het vonnis van het Hof het door Lourel aan de Ontvanger in consignatie gegeven bedrag vrij te geven tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te vermeerderen met wettelijke rente en met veroordeling van de Ontvanger in de proceskosten.
1.3
Bij op 5 mei 2022 ingekomen conclusie in incident (met producties) heeft TKC gevorderd dat zij in deze procedure in hoger beroep zal worden toegelaten als tussenkomende partij althans als gevoegde partij aan de zijde van Lourel. Verder heeft TKC geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot gegrondverklaring van het verzet althans tot buiteneffectstelling van het dwangschrift althans tot opheffing van het beslag dat de Ontvanger op 4 september 2017 op de zaken van TKC heeft gelegd. Alles met veroordeling van de Ontvanger in de proceskosten.
1.4
Bij op 4 juli 2022 ingekomen memorie van antwoord heeft de Ontvanger het hoger beroep bestreden. Zijn conclusie strekt tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van Lourel in de proceskosten in hoger beroep.
1.5
Op 13 september 2022 heeft de Ontvanger een memorie van antwoord in het incident genomen waarbij hij opnieuw heeft geconcludeerd tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep met veroordeling van Lourel en TKC in de proceskosten.
1.6
Lourel heeft geen memorie van antwoord in het incident genomen. Zij heeft bij memorie van grieven te kennen gegeven zich niet te verzetten tegen de incidentele vordering van TKC.
1.7
Vervolgens is vonnis in het incident gevraagd en nader bepaald op vandaag.
2 De beoordeling
Feiten
2.1
Het hof gaat in dit incident uit van de volgende feiten.
2.1.1.
Op 4 september 2017 heeft de Ontvanger in beslag genomen roerende zaken die zich bevonden aan het kantooradres van Lourel, Kaya Flamboyan 6 in Willemstad. Op dat adres staat Lourel ingeschreven. Ook TKC staat op dat adres ingeschreven.
2.1.2.
Op 20 juni 2020 heeft de Ontvanger op de voet van de artikelen 1, 3 en 9 van Lv Dwanginvordering een dwangschrift uitgevaardigd ter inning van winstbelasting en loonbelasting.
2.1.3.
Op 9 oktober 2020 heeft Lourel op grond van artikel 4 Lv Dwanginvordering aan de Ontvan ger doen betekenen een verzetschrift gedateerd 8 oktober 2020 ingesteld tegen het dwangschrift.
2.1.4.
Op 14 oktober 2020 is aangekondigd de verkoop bij executie van de in 2.1.1 bedoelde in beslag genomen zaken.
2.1.5
Op 19 oktober 2020 is het beroep op verjaring voor de aanslag loonbelasting ingewilligd en uitstelbezwaar verleend voor de aanslagen winstbelasting tot en met 19 juni 2021.
2.1.6
De Ontvanger heeft de tenuitvoerlegging van de dwangschriften niet gestaakt.
De procedure bij het Gerecht
2.2
Deze zaak betreft een verzetprocedure tegen een dwanginvordering. Lourel heeft belastingaanslagen onbetaald gelaten. De Ontvanger heeft op 4 september 2017 beslag gelegd op roerende zaken in het pand aan het kantooradres waar Lourel staat ingeschreven. Volgens Lourel zijn die zaken niet van haar maar van TKC. Omdat TKC geen partij was in de procedure bij het Gerecht, terwijl het enkel om haar eigendomsaanspraken ging, heeft het Gerecht de vordering van Lourel tot gegrondverklaring van het verzet en beroep tegen het dwangschrift niet toegewezen en Lourel veroordeeld in de proceskosten.
In het incident
2.3
Een partij kan vragen om in een lopende rechtszaak te mogen tussenkomen als zij een eigen vordering wil instellen tegen (een van) de procederende partijen en als zij voldoende belang heeft om aan de procedure deel te nemen vanwege de mogelijk nadelige gevolgen die de procedure voor haar kan hebben (214 Rv). Dat belang kan zijn dat door de gevolgen die de uitspraak in de hoofdzaak kan hebben, benadeling of verlies van een recht van de tussenkomende partij dreigt of dat haar positie op een andere manier kan worden benadeeld.
2.4
TKC heeft gesteld dat de door de Ontvanger in beslag genomen roerende zaken -zoals bureaus, stoelen, computers en airconditioners- haar reële eigendom zijn. TKC is gevestigd op het adres Kaya Flamboyan 6 in Willemstad waar de zaken in beslag zijn genomen. Geen van die zaken is eigendom van Lourel. Lourel heeft die zaken niet gekocht en heeft daar nimmer gebruik van gemaakt, aldus TKC. TKC stelt dat zij een trustmaatschappij is die onder meer domicilie verleent aan ondernemingen en rechtspersonen, zoals in haar statutaire doelomschrijving is vermeld.
2.5
Op grond van hetgeen zij heeft gesteld heeft TKC voldoende belang bij toewijzing van haar vordering. Indien immers de roerende zaken die in beslag zijn genomen van TKC blijken te zijn heeft zij er belang bij dat het verzet van Lourel gegrond wordt verklaard en zal een andere uitkomst nadelige gevolgen voor haar hebben. Om dezelfde reden heeft TKC belang bij het instellen van een vordering tot buiten effectstelling van het dwangschrift dan wel tot opheffing van het beslag. De Ontvanger betwist de juistheid van de door TKC gestelde feiten –volgens hem is geen sprake van reële eigendom van TKC- maar hij verzet zich niet met zoveel woorden tegen de vordering tot tussenkomst. Of sprake is van reële eigendom van TKC die tot gegrondverklaring van het verzet en/of toewijzing van (een) andere vordering(en) van TKC moet leiden, zal in de hoofdzaak moeten worden beoordeeld. Toewijzing van de vordering is in dit geval ook niet in strijd met de eisen van een goede procesorde.
Slotsom
2.6
Het Hof zal de vordering toewijzen, waarbij de beslissing over de proceskosten wordt aangehouden. De hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt. Aangezien TK in haar incidentele conclusie haar vordering reeds heeft geformuleerd en toegelicht en de Ontvanger zich er in haar incidentele antwoordwoordconclusie al over heeft uitgelaten, kan de zaak naar de rol worden verwezen voor pleidooi. Het Hof zal met het oog op de voortgang van de procedure meteen P1 aantekenen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
In het incident
laat TKC toe om tussen te komen in de hoofdzaak;
houdt de beslissing over de kosten van het incident aan tot hierover bij eindvonnis zal worden beslist;
In de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 19 september 2023 voor pleidooi P1;
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, C.G. ter Veer en C.J.H.G. Bronzwaer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 29 augustus 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.