U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

verdeling (kosten uit) ontbonden huwelijksboedel

Uitspraak



aBurgerlijke zaken over 2021

Registratienummers: SXM201600350 - SXM2019H00044

Uitspraak: 11 juni 2021

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en

van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

VONNIS

in de zaak van:

[APPELLANT]

te dezen woonplaats gekozen hebbende ten kantore van haar gemachtigde,

hierna te noemen: de vrouw,

oorspronkelijk gedaagde, thans appellante,

gemachtigde: mr. R.E. Duncan,

tegen

[GEINTIMEERDE],

te dezen woonplaats gekozen hebbende ten kantore van zijn gemachtigde,

hierna te noemen: de man,oorspronkelijk eiser, thans geïntimeerde,

gemachtigde: mr. J.J. Rogers,

en in de zaak van:

[GEINTIMEERDE]

te dezen woonplaats gekozen hebbende ten kantore van zijn gemachtigde,

hierna te noemen: de man,oorspronkelijk eiser, thans appellant,

gemachtigde: mr. J.J. Rogers,

tegen

[APPELLANT],

te dezen woonplaats gekozen hebbende ten kantore van haar gemachtigde,

hierna te noemen: de vrouw,

oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,

gemachtigde: mr. R.E. Duncan,

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Voor de procesgang in eerste aanleg en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) wordt verwezen naar de tussenvonnissen van 28 juni 2016, 7 maart 2017 en 27 juni 2017 en het deelvonnis (deels tussenvonnis, deels eindvonnis) van 8 januari 2019 (hierna: het bestreden vonnis).

1.2.

Bij akte van appel van 11 februari 2019 is de vrouw in hoger beroep gekomen van het bestreden vonnis. Bij op 1 maart 2019 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft de vrouw een grief tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis wat betreft rov. 5.6 (retainer wall) zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de desbetreffende vordering van de man zal afwijzen, met veroordeling van de man in de kosten van beide instanties.

1.3.

Bij memorie van antwoord, met producties, heeft de man de grief van de vrouw bestreden en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis wat betreft rov. 5.6 zal bevestigen, met veroordeling van de vrouw in de kosten van beide instanties.

1.4.

Ook de man is zelfstandig in hoger beroep gekomen en wel door indiening van een akte van hoger beroep op 19 februari 2019. Bij op 27 maart 2019 ingediende memorie van grieven heeft de man drie grieven aangevoerd – tegen onderscheidenlijk rov. 2.7 (betaling helft hypotheeklasten), 2.8 (toedeling hypothecaire schuld), 2.10 (toedeling aanvullende lening voor sceptic tank aan de man), 2.11 (afwijzing van verrekening kosten sceptic tank) en 2.16 (afwijzing van door de man gevorderde verdeling van de huurinkomsten) – en geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en toewijzing van zijn vorderingen, met veroordeling van de vrouw in de kosten ven beide instanties.

1.5.

Bij memorie van antwoord heeft de vrouw de grieven van de man bestreden en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis, behoudens haar eigen grief, zal bevestigen, met veroordeling van de man in de kosten van beide instanties.

1.6.

Op 9 oktober 2020 heeft de gemachtigde van de vrouw schriftelijk gepleit en op 30 oktober 2020 de gemachtigde van de man.

1.7.

Vonnis is nader bepaald op heden.

2 De ontvankelijkheid

Partijen zijn tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep gekomen en kunnen daarin worden ontvangen. Alle grieven richten zich tegen het eindvonnisgedeelte van het deelvonnis. R.o. 2.7 correspondeert met het dictum onder 5.8, rov. 2.8 met het dictum onder 5.4, rov. 2.10 met het dictum onder 5.5, rov. 2.11 met het dictum onder 5.8, rov. 2.13 met het dictum onder 5.6 en rov. 2.16 met het dictum onder 5.8.

3 De grieven

Voor de grieven wordt verwezen naar de memories van grieven.

4 Beoordeling

4.1.

Partijen zijn voormalige echtgenoten. Zij zijn op [trouwdatum] 1998 in gemeenschap van goederen gehuwd. De echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op [datum] 2007. Het gaat thans om een aantal verdelingskwesties.

4.2.

De onroerende zaak te [adres] is, in overeenstemming met de wens van beide partijen, zonder verrekening voor overbedeling, in hoger beroep onbestreden, als volgt verdeeld door het Gerecht (bestreden vonnis rov. 2.4 jo dictum onder 5.2-5.3 jo de tekening, als productie cvp 4 door de vrouw overgelegd bij akte van 27 juni 2017):

- Het gedeelte waarop de woning staat (deel A) wordt toebedeeld aan de vrouw.

- Het gedeelte waarop het appartement staat (deel B) wordt toebedeeld aan de man.

- Het voorste gedeelte (deel C) wordt ook toebedeeld aan de man.

- Er wordt een gedeelte (deel D) gecreëerd als gemeenschappelijke toegang.

4.3.

Er rust een hypotheek op de onroerende zaak.

4.4.

De man heeft een sceptic tank laten aanleggen en voor de kosten daarvan, met medewerking van de vrouw, de hypothecaire lening verhoogd met een aanvullende lening van US$ 16.648,94. De vrouw wil niet meebetalen aan de extra hypothecaire lasten ter zake van de aanvullende lening. Zij wil evenmin dat de aanvullende lening in de verdeling der schulden wordt betrokken. De vrouw vindt dat de sceptic tank alleen ten bate van deel B is, dus ten bate van de man. De vrouw vindt hier het Gerecht (rov. 2.7, tweede zin, en rov. 2.10) aan haar zijde.

4.5.

De man heeft een retainer wall laten aanleggen en daarvoor US$ 48.500,- uitgegeven. De vrouw wil hiervoor geen vergoeding geven. De vrouw vindt dat de retainer wall alleen ten bate van deel B is, dus ten bate van de man. Hier vindt de man het Gerecht (rov. 2.13) aan zijn zijde.

4.6.

Naar het oordeel van het Hof dient de vrouw vóór de verdeling en levering van de onroerende zaak mee te delen in de extra hypothecaire lasten ter zake van de sceptic tank (aanvullende lening). Na de verdeling en levering dient de gehele hypothecaire schuld (dus inclusief de aanvullende lening) verdeeld te worden. Voorts dient de vrouw de helft van de kosten van de retainer wall aan de man te vergoeden. De vrouw ziet over het hoofd dat, totdat de verdeling van de onroerende zaak en levering heeft plaatsgevonden, er geen deel B als zelfstandige zaak bestaat. De onroerende zaak te [adres] is tot verdeling en levering onverdeeld. Beide partijen zijn daarom voor de helft gerechtigd en voor de helft verplicht de kosten te dragen. De vrouw heeft niet aangevoerd dat de sceptic tank en de retainer wall onnodig waren. Het gaat hier, gelet op het dossier, naar het oordeel van het Hof om handelingen tot gewoon onderhoud of tot behoud van het gemeenschappelijk goed. De man was bevoegd deze kosten te maken.

4.7.

De waarde van de onroerende zaken is toegenomen. De vrouw krijgt volgens afspraak van partijen, zonder verrekening voor overbedeling, een deel (A) toebedeeld dat, als wordt afgegaan op productie 6 bij inleidend verzoekschrift, meer waard is dan de aan de man toebedeelde delen (B en C). Aannemelijk is dat de aanwezigheid van de sceptic tank en de retainer wall aan de totstandkoming van die afspraak van partijen heeft bijgedragen.

4.8.

Kortom, de vrouw dient – met vernietiging van het bestreden vonnis in zoverre – mee te betalen aan de extra hypothecaire lasten ten aanzien van de aanvullende lening. In de te verdelen hypothecaire schuld is de aanvullende lening reeds besloten. Voorts dient de vrouw – met bevestiging van het bestreden vonnis in zoverre – een vergoeding te betalen ter zake van de kosten voor de retainer wall.

4.9.

De rechter dient, rekening houdende naar billijkheid met de belangen van partijen, te verdelen (artikel 3:185 lid 1 BW). Wordt een onroerende zaak geheel toebedeeld aan een deelgenoot, dan wordt als regel ook de hypothecaire schuld geheel toebedeeld aan die deelgenoot. Wordt een onroerende zaak gelijk verdeeld, dan wordt ook de hypothecaire schuld gelijk verdeeld. Het Hof acht het billijk dat indien ongelijk wordt verdeeld de hypothecaire schuld wordt verdeeld in de verhouding tussen de waarden van de toebedeelde delen.

4.10.

In het taxatierapport dat als productie 6 bij het inleidend verzoekschrift is gevoegd, zijn de volgende bedragen genoemd als actuele marktwaarde, p. 9:

- The land: US$ 50.000,-

- The main dwelling: US$ 140.000,-

- The guest appartment: US$ 48.000,-

- Retaining rock wals and driveway: US$ 20.000,-.

4.11.

Het Hof verzoekt partijen, nu het Hof hiervoor heeft geoordeeld dat een gelijke verdeling van de hypothecaire schuld niet billijk is, bij akte een verdeelsleutel aan te leveren, gelet op de hiervóór in rov. 2.2. weergegeven verdeling. Het gaat louter om de verhouding, niet om de waarde thans. Indien veronderstellenderwijs aan deel A, dat aan de vrouw is toegedeeld, een waarde van US$ 140.000,- wordt gegeven, welke waarde hebben dan samen de delen B (US$ 48.000,-) en C van de man?

4.12.

Willen partijen dat een deskundige wordt benoemd om de verdeelsleutel vast te stellen? Het Hof geeft in verband met de voortgang van de procedure partijen in overweging dat zij zelf ook een deskundige kunnen raadplegen, bij voorkeur in onderling overleg.

4.13.

Ten slotte wenst de man verrekening van in het verleden, tijdens het bestaan van de ontbonden huwelijksgemeenschap, geïnde huurinkomsten. Het gaat hier niet om de huurwaarde, maar om werkelijk door de man onderscheidenlijk de vrouw geïnde huurinkomsten. De man heeft opgegeven: US$ 54.000,-, de vrouw heeft nog niets opgegeven. Zij krijgt daartoe alsnog de gelegenheid bij akte.

4.14.

Ten slotte attendeert het Hof partijen op artikel 3:185 lid 3 BW. Mede afhankelijk van de uitkomst van de taxatie van de aandelen in Hencor Management N.V. (zie het tussenvonnisgedeelte van het bestreden deelvonnis, rov. 2.2), is denkbaar dat per saldo een van partijen een substantieel bedrag aan de andere partij zal moeten betalen. De rechter kan dan afbetaling in termijnen bepalen, maar dient dan wel over de nodige gegevens te beschikken (draagkracht, vermogen om een lening te sluiten e.d.).

4.15.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5 Beslissing

Het Hof:

- geeft partijen de gelegenheid gelijktijdig de in rov. 4.11 en 4.13 bedoelde akte te nemen;

- verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van 27 augustus 2021;

- houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, Th.G. Lautenbach en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 11 juni 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature