U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

tussenvonnis mogelijkheid tot het geven van aanvullende informatie door kandidaat-notaris

Uitspraak



Burgerlijke zaken over 2021

Registratienummers: CUR201902826 - CUR2020H00090

Uitspraak: 12 januari 2021

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE

van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en

van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Beslissing op de klacht van:

[APPELLANT],

wonende in Nederland,

oorspronkelijk klager, thans appellant,

procederend in persoon,

tegen

[GEÏNTIMEERDE],

kandidaat-notaris te Bonaire,

oorspronkelijk beklaagde, thans geïntimeerde,

procederend in persoon.

Partijen worden hierna aangeduid als appellant en de kandidaat-notaris.

Het verloop van de procedure

1.1. In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beslissing van de Kamer van Toezicht Notariaat (hierna: Kamer van Toezicht) van 23 maart 2020 onder nummer CUR201902826, waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt.

1.2. [Appellant] is bij beroepschrift van 5 april 2020, ingekomen ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 april 2020, in hoger beroep gekomen van voornoemde beslissing. In dit beroepschrift heeft appellant grieven tegen de beslissing aangevoerd en toegelicht. Naar het Hof begrijpt wenst appellant dat het Hof de bestreden beslissing zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de klacht gegrond zal verklaren en de kandidaat-notaris aan een maatregel zal onderwerpen.

1.3. Bij e-mail van 15 oktober 2020 heeft appellant ten behoeve van de zitting 16 oktober 2020 een “pleidooi n.a.v. uitblijven antwoorden op vragen aan kandidaat-notaris [Geïntimeerde] sinds juli 2018 (Hof van Justitie zitting Bonaire 16 oktober 2020)” ingediend. Daarbij is verzocht om de kandidaat-notaris te instrueren de hem gestelde vragen inclusief de in voormeld processtuk vermelde vragen onder 6. en 7. schriftelijk te beantwoorden binnen drie maanden na de in deze te wijzen uitspraak.

1.4. De kandidaat-notaris heeft vervolgens op dezelfde dag, 15 oktober 2020, een verweerschrift ingediend waarbij het hoger beroep is bestreden en is verzocht het hoger beroep ongegrond te verklaren en appellant te veroordelen tot betaling van een bedrag van US$ 400,= ter zake van de door de kandidaat-notaris aan het hoger beroep bestede uren.

1.5. Op 16 oktober 2020 heeft een mondelinge behandeling per videoconference plaatsgevonden. Het Hof bevond zich in het gerechtsgebouw te Curaçao, appellant in Nederland en de kandidaat-notaris in het gerechtsgebouw te Bonaire. Appellant en de kandidaat-notaris hebben beiden het woord gevoerd.

1.6. Uitspraak is nader bepaald op heden.

2 De gronden

Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.

3 De beoordeling

3.1.

Niet ter discussie staat dat geïntimeerde een kandidaat-notaris is. Ingevolge artikel 57, tweede lid, van de Wet op het Notarisambt BES (WNA) kan een kandidaat-notaris die zich schuldig maakt aan enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten ten opzichte van degene ten behoeve van wie hij optreedt, of aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt, door de Kamer van Toezicht worden onderworpen aan een waarschuwing, berisping of een intrekking van een stageverklaring voor een periode van ten hoogste twee jaar.

3.2.

In de bestreden beslissing is de klacht omschreven als volgt (rov. 3.1.): “de door klager ingediende klacht komt er kort gezegd op neer dat hij de kandidaat-notaris verwijt dat hij weigerachtig is om vragen van klager omtrent de gang van zaken bij de ALV op 26 mei 2018 (duidelijk c.q. volledig) te beantwoorden, waaronder vragen over de totstandkoming van de notulen. Bij klager leeft het idee dat zich onregelmatigheden hebben voorgedaan omtrent de stemming over agendapunten”.

3.3.

De Kamer van Toezicht heeft de klacht ongegrond verklaard en overwogen als volgt:

“4.1. Ingevolge artikel 57, tweede lid, van de Wet op het Notarisambt (WNA) kan de kandidaat-notaris die zijn ambtsplichten verwaarloost, zich schuldig maakt aan enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die hij behoort te betrachten ten opzichte van de genen ten behoeve van wie hij optreedt, of aan enig handelen dat een behoorlijk kandidaat-notaris niet betaamt, door de Kamer van Toezicht worden onderworpen aan één van de in die bepaling genoemde maatregelen. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de kandidaat-notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplever t.

4.2.

Als onbetwist moet worden vastgesteld dat de kandidaat-notaris als notulist bij de vergadering aanwezig was en niet in hoedanigheid van kandidaat-notaris. Van een ambtsplicht is aldus geen sprake geweest bij het optreden van de kandidaat-notaris tijdens de ALV. Dat laat onverlet dat een (kandidaat-) notaris zich ook buiten de uitoefening van zijn beroep zodanig dient te gedragen dat het vertrouwen in het notariaat en in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad. Vaststaat evenwel dat de kandidaat-notaris geen functie heeft binnen de VvE. Voorts staat als onweersproken vast dat de kandidaat-notaris niet betrokken is geweest bij de organisatie van de vergadering, noch bij het opstellen van de agenda die de kandidaat-notaris eerst op de vergadering heeft ontvangen. In de omstandigheid dat de kandidaat-notaris vragen over de gang van zaken bij de ALV niet volledig beantwoordt, valt – voor zover dat het geval is – daarom niets onzorgvuldigs of klachtwaardigs te ontwaren. Voor vragen omtrent de ALV dient klager zich te wenden tot het bestuur van de VvE”.

3.4.

De kandidaat-notaris is opgetreden als notulist bij een algemene ledenvergadering (hierna: ALV) van de vereniging van eigenaren van Waterlands Village te Bonaire (hierna: VvE). Volgens appellant, die lid is van de VvE, is deze VvE een “e-mail only” VvE: de meeste leden wonen en werken niet te Bonaire en worden daarom door het bestuur van de VvE per e-mail geïnformeerd omtrent de agenda en punten van stemming van de ALV, waarna zij per e-mail hun stem geven op de in de agenda gestelde vragen (op de agenda gemarkeerd met “stemming”). Niet ter discussie staat dat dit voor de ALV van 26 mei 2018 zo is gegaan. Ter vergadering waren drie eigenaren van de VvE aanwezig.

3.5.

In de kern weergegeven gaat het om het volgende. Appellant stelt dat hem uit de notulen van de vergadering van 26 mei 2018 is gebleken dat punt 12 van de agenda (kandidaten nieuw bestuur) ter vergadering is aangevuld met de kandidatuur van [Naam 1] en [Naam 2]. De agenda is, met deze aanvulling maar zonder ruggenspraak daarover met de leden, in stemming gebracht en goedgekeurd met 23 stemmen voor en 1 onthouding. Volgens appellant dienen hier vraagtekens bij te worden geplaatst en ook bij de stemming op punt 12. Op de agenda stonden drie namen van kandidaten vermeld met de opmerking dat zij samen een bestuur wilden vormen. Op de agenda die tevens het stemformulier was, was er geen mogelijkheid om op individuele kandidaten te stemmen. Er moest worden gestemd op het voorstel om deze personen (naar het Hof begrijpt: gezamenlijk) te benoemen als bestuurders. De namen van [Naam 1] en [Naam 2] waren al helemaal niet vermeld op de agenda/het stemformulier. Toch staan er in de notulen stemmen per kandidaat vermeld. Ook in de samenvatting van de stemmen gehecht aan de e-mail van 4 juli 2018 van [Naam 3] zijn de stemmen per kandidaat (onder wie ook [Naam 1] en [Naam 2]) vermeld.

3.6.

Appellant stelt verder dat uit de notulen is gebleken dat de notulen van de vergaderingen van 2017 in stemming zijn gebracht terwijl bij het betrokken punt 5 een markering met “stemming” ontbrak. Volgens appellant was het slechts de bedoeling de notulen aan te bieden en niet om daarover te stemmen. Desondanks hebben, volgens de notulen, de leden met 19 stemmen voor en 4 tegen, de notulen van de vergaderingen van mei en november 2017 goedgekeurd. Dit is gelet op het vorenstaande merkwaardig, aldus appellant. Daarbij geldt dat de laatste vergadering van 2017 een op verzoek van zeker zes leden van de VvE gehouden vergadering betrof om het bestuur van de VvE te vervangen. Volgens appellant heeft de toenmalige voorzitter van het bestuur van de VvE de uitslag van deze stemming in zijn voordeel gemanipuleerd. Hiervan is, hetgeen ook aan het bestuur en de leden is medegedeeld, aangifte gedaan. Het goedkeuren van de notulen van die vergadering van 2017 zonder nadere bespreking ligt dan niet voor de hand, aldus appellant.

3.7.

Al het vorenstaande heeft appellant aanleiding gegeven om de kandidaat-notaris vragen over de notulen van de ALV van 26 mei 2018 te stellen. Appellant heeft daarbij ook gevraagd van wiens hand de finale versie van de notulen was. Volgens appellant heeft de kandidaat-notaris de aan hem gestelde vragen niet of slechts deels beantwoord.

3.8.

Appellant stelt zich in zijn beroepschrift op het standpunt dat in de bestreden beslissing zijn vraag van wiens hand de (finale) op 25 juni 2018 aan de leden aangeboden notulen zijn, is ontweken en dat niet is ingegaan op de onregelmatigheden omtrent de stemming over de agendapunten. Appellant betwist dat de kandidaat-notaris gemotiveerd verweer heeft gevoerd wat betreft de onregelmatigheden, zoals staat vermeld in rov. 3.2. van de bestreden beslissing. De Kamer van Toezicht heeft het tweede lid van artikel 57 WNA onjuist weergegeven en abusievelijk de (alleen) voor een notaris geldende ambtsplicht bij de beoordeling betrokken. Appellant meent dat sprake is van een nalaten (om vragen over de notulen te beantwoorden) dat een kandidaat-notaris niet betaamt, althans dat de kandidaat-notaris zich zodanig heeft gedragen buiten de uitoefening van zijn beroep dat het vertrouwen in het notariaat en zijn eigen beroepsuitoefening is geschaad. De kandidaat-notaris was op de hoogte van de spanningen binnen de VvE tussen het bestuur en de eigenaren. De notulen zijn niet zorgvuldig, waarheidsgetrouw en onpartijdig opgesteld, aldus appellant.

3.9.

Door de kandidaat-notaris is niet betwist dat hij op de hoogte was van voormelde spanningen binnen de VvE tussen het bestuur en (enkele van) de eigenaren. Uit de e-mail van 1 december 2017 van de kandidaat-notaris blijkt dat hij het bestuur van de VvE heeft geadviseerd ter zake van de geldigheid en de uitleg van de voor de vergadering van november 2017 gegeven volmachten en steminstructies en lijkt hij ook bekend te zijn met de poging van een aantal leden om het bestuur te vervangen. Gelet daarop alsmede op het feit dat het voor een kandidaat-notaris bepaald niet gebruikelijk is om (slechts) als notulist bij een ALV aanwezig te zijn, moet het voor de kandidaat-notaris duidelijk zijn geweest dat juist zijn notariële achtergrond van toegevoegde waarde werd geacht door het bestuur van de VvE in de relatie met (enkele van) de eigenaren en in het kader van de ALV en dat dat ook de reden is geweest om hem in te schakelen. Vaststaat ook dat hij zich niet alleen heeft beziggehouden met het notuleren van de vergadering maar ook met het beoordelen van de volmachten en de steminstructies. Dat hij in naam slechts optrad als notulist maakt niet dat zijn werkzaamheden niet kunnen worden gekwalificeerd als handelen (of nalaten) van een kandidaat-notaris waarvoor de norm van artikel 57 lid 2 WNA geldt.

3.10.

Gelet op de bekendheid van de kandidaat-notaris met de spanningen binnen de VvE, moet hij zich ervan bewust zijn geweest dat de vast te stellen notulen en stemuitslag kritisch onder de loep zouden worden genomen door (enkele van) de eigenaren en dat, bij onbevredigende beantwoording van vragen van de eigenaren over de notulen door het bestuur van de VvE, hij daarover zou worden bevraagd door de eigenaren. Van een kandidaat-notaris mag dan worden verwacht dat hij deze vragen naar behoren beantwoordt.

3.11.

De kandidaat-notaris heeft in deze ermee volstaan om zijn werkzaamheden in algemene bewoordingen toe te lichten. Volgens hem betrof zijn bemoeienis bij de ALV het notuleren van het verhandelde ter vergadering en het tellen van de stemmen. Die stemmen zijn volgens hem vastgesteld aan de hand van de door de niet aanwezige eigenaren verstrekte schriftelijke volmachten. Indien ten aanzien van een bepaald punt geen steminstructie was opgenomen is de kandidaat-notaris van een onthouding van stemmen uitgegaan. Bij de stemmen uit de schriftelijke volmachten zijn de stemmen van ter zitting aanwezige leden opgeteld. Er was een aantal (ruime) schriftelijke volmachten waarbij aan één van de gevolmachtigden een redelijk zelfstandige bevoegdheid is gegeven. De kandidaat-notaris is niet meer in detail op het door appellant gestelde (rov. 3.5. tot en met rov. 3.7.) ingegaan. Ter zitting heeft de kandidaat-notaris nog wel aangeboden de vragen van appellant te beantwoorden, zulks weliswaar onder de voorwaarde dat hij dat niet als (kandidaat-) notaris maar enkel als notulist mag doen. Zoals hiervoor overwogen onder 3.9 kan de kandidaat-notaris zich evenwel achter dit laatste niet verschuilen.

3.12.

Een dergelijke algemene toelichting volstaat in deze niet. Het door appellant gestelde en onder rov. 3.5. tot en met rov. 3.7. vermelde, is, mede nu het gestelde niet of onvoldoende is betwist door de kandidaat-notaris, van dien aard dat van de kandidaat-notaris had mogen worden verwacht dat hij daarop aanzienlijk meer gedetailleerd zou ingaan dan hij tot nu toe heeft gedaan. Door dat niet te doen is de kandidaat-notaris er debet aan dat niet duidelijk geworden hoe de agenda van de ALV is vastgesteld, hoe de stemming voor het nieuwe bestuur is verlopen en de notulen van 2017 zijn goedgekeurd. Met name komt het daarbij aan op de steminstructies van de eigenaren. De vragen die daarbij opkomen zijn onder meer: Waarop is de wijziging en de goedkeuring van de agenda gegrond? Hadden de eigenaren voor een wijziging van de agenda steminstructies gegeven? Was er op de agenda/het stemformulier sprake van een keuzemogelijkheid om te stemmen op individuele kandidaten en is dat door de eigenaren ook als zodanig ingevuld of was daar, zoals appellant stelt, geen sprake van? Hoe is het mogelijk dat er wel is gestemd op de eerst ter vergadering toegevoegde kandidaten [Naam 1] en [Naam 2]? Waren hun namen vermeld op de agenda/stemformulieren die door de eigenaren zijn teruggestuurd? En hoe is de stemming op punt 5 van de agenda verlopen? Het Hof heeft slechts een agenda/stemformulier aangetroffen in het dossier waarop dit punt niet was gemarkeerd met “stemming”. Heeft de kandidaat-notaris dat ook geconstateerd? Was er wellicht nog een andere versie in omloop van de agenda/het stemformulier? Waarom zijn de notulen in stemming gebracht? Hoe en in welke bewoordingen hebben de eigenaren hun steminstructies op punt 5 gegeven? En wat was de formulering van de “ruime volmacht waarbij aan de gevolmachtigde een redelijk zelfstandige bevoegdheid is gegeven”? Hoeveel van dit soort volmachten zijn er gegeven? Hoe is de stemuitslag tot stand gekomen? Welke bemoeienis heeft het bestuur bij de vaststelling van de stemmen gehad?

3.13.

Gelet op het belang dat ook appellant hecht aan de waarheidsvinding en het, zij het voorwaardelijke, aanbod van de kandidaat-notaris om de vragen van appellant te beantwoorden, ziet het Hof in het vorenstaande aanleiding om de kandidaat-notaris in de gelegenheid te stellen om (alsnog en meer in detail) te reageren op hetgeen onder rov. 3.5 tot en met 3.7 is weergegeven en op de hiervoor onder 3.12. vermelde vragen en voorts naar voren te brengen wat hij in deze nog relevant acht. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de digitale rol van 9 februari a.s. voor het nemen van een akte P1. De akte kan worden gezonden aan rolhandelingen.hof@caribjustitia.org. De kwalificatie P1 betekent dat zonder instemming van de wederpartij geen uitstel zal worden verleend voor het nemen van de akte. Na het nemen van de akte door de kandidaat-notaris zal appellant in de gelegenheid worden gesteld om daarop bij antwoordakte P1 te reageren op een nader te bepalen datum.

3.14.

Voor een meer uitgebreide beantwoording van alle door appellant aan de kandidaat-notaris gestelde vragen zoals door appellant in zijn processtuk van 15 oktober 2020 verlangd, ziet het Hof in het kader van de beoordeling van deze zaak geen aanleiding.

3.15.

Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4 Beslissing

Het Hof:

- Verwijst de zaak naar de rol van 9 februari 2021 voor akte P1 zijdens de kandidaat-notaris;

- Bepaalt dat de zaak na het nemen van voormelde akte zal worden verwezen naar de daaropvolgende rol voor antwoordakte P1 zijdens appellant;

- Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Deze beslissing is gegeven door mrs. M.W. Scholte, F.W.J. Meijer en O. Nijhuis, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 12 januari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature