In geschil is of belanghebbende tijdig bezwaar heeft gemaakt en zo ja, of de naheffingsaanslagen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat zij de naheffingsaanslagen niet heeft ontvangen. De Inspecteur heeft aldus, tegenover de betwisting van belanghebbende, de tijdige verzending van de belastingaanslagen en de boetebeschikkingen niet aannemelijk gemaakt. De conclusie is dan dat aangenomen moet worden dat belanghebbende ten tijde van het indienen van het bezwaar de naheffingsaanslagen (en boetebeschikkingen) nog niet onder ogen had gekregen. Dit betekent dat belanghebbende ontvankelijk in haar bezwaar moet worden verklaard. Het Gerecht acht de verklaringen van belanghebbende daarom niet dermate overtuigend dat daarmee elke redelijke twijfel is uitgesloten dat belanghebbende de omzetcorrecties niet heeft genoten. Belanghebbende heeft derhalve niet op overtuigende wijze de onjuistheid aangetoond van de schatting van de Inspecteur of de voor de schatting gebruikte gegevens. De omzetcorrectie voor het jaar 2014 blijft derhalve in stand. Ook in hetgeen belanghebbende verder heeft aangevoerd ziet het Gerecht geen aanleiding om te oordelen dat de bezwaren van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen en boetes gegrond zijn. Doende wat de Inspecteur zou behoren te doen zal het Gerecht het bezwaar ongegrond verklaren.