Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Inhoudsindicatie: 8 jaren gevangenisstraf ter zake van diefstal met geweld in vereniging. Vrijspraak van het primair tenlastegelegde medeplegen van een poging tot gekwalificeerde doodslag, kort gezegd omdat het Gerecht niet bewezen acht dat het opzet zag op het verzekeren van het bezit van een gestolen goed of op het verzekeren van straffeloosheid. De diefstal was mislukt, verdachte beschikte niet over de scooter die hij wilde stelen en daarom kon hij zich het bezit daarvan ook niet verzekeren. Het schieten gebeurde naar het oordeel van het Gerecht met het opzet te voorkomen dat de aangevers de vlucht zouden kunnen beletten, en niet om straffeloosheid te bewerkstelligen.

Uitspraak



Parketnummer: 100.00140/21

Uitspraak: 4 augustus 2021

Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte},

geboren op [geboortedatum] 1995 te Sint Maarten,

wonende in Sint Maarten, [woonadres],

thans gedetineerd in het huis van bewaring op Sint Maarten

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14 juli 2021. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.D.M. Roseburg, advocaat in Sint Maarten.

De benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] (vertegenwoordigd door zijn moeder) hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.

De officier van justitie, mr. C. Hato-Willems, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren (met aftrek van voorarrest).

Haar vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen voorwerp, te weten een vuurwapen. Zij heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe te wijzen en daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 2], heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht.

De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, deels omdat er sprake is van een vormverzuim waar bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering voor moet volgen. Verder heeft zij verweer gevoerd ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

Primair

hij op omstreeks 3 maart 2021 te Sint Maarten,

ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en

in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2]

en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans

eenmaal, met een vuurwapen (een shotgun) op het (boven) lichaam van die [slachtoffer 2]

en/of in het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft geschoten,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,

welke vooromschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of

voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een poging diefstal met geweld (in

vereniging) van een scooter,

en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om die uitvoering

van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op

heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemer(s) aan dat feit straffeloosheid

en/of bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;

Subsidiair

hij op omstreeks 3 maart 2021, te Sint Maarten,

ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in

vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van

wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een scooter, in elk geval enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of

anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),

voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met

geweld tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die

diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op

heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te

maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn

mededader(s), althans alleen, met een vuurwapen op het (boven)lichaam van die

[slachtoffer 2] en/of in het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft geschoten,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Verweer raadsvrouw met betrekking tot vormverzuim

De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat er sprake is van een vormverzuim dat tot bewijsuitsluiting zou moeten leiden. Zij stelt dat de bewoners van de percelen 51 en 53 de videobeelden niet uit eigen beweging hebben getoond, maar op initiatief van de politie.

In het dossier is geen vordering daartoe van de officier van justitie aangetroffen, wat een schending van art. 8 en art. 6 EVRM op levert en tot bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering zou moeten leiden, aldus de raadsvrouw.

Het Gerecht stelt voorop dat het enkele ontbreken van de vordering in het dossier, nog geen vormverzuim oplevert. Daarnaast overweegt het Gerecht dat videobeelden vrijwillig kunnen worden afgestaan, ook als dat gebeurt naar aanleiding van een verzoek van de politie. Het verweer wordt reeds daarom verworpen.

Ten overvloede merkt het Gerecht nog op dat zij, zonder nader onderbouwing, niet kan inzien waarom het ontbreken van een dergelijke vordering, die niet gericht is aan verdachte maar aan de eigenaren van beelden, een schending van artikel 8 EVRM voor verdachte oplevert. Het verweer wordt verworpen.

Vrijspraak van het primair tenlastegelegde

Het Gerecht is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.

Het handelen van verdachte is primair ten laste gelegd als poging tot gekwalificeerde doodslag. Daarvoor is vereist dat zowel opzet op de doodslag als op het tweede feit, in dit geval diefstal in vereniging, wordt bewezen en dat de (poging tot) doodslag rechtstreeks verband houdt met het andere misdrijf. Voorts is vereist dat die (poging tot) doodslag wordt gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat (andere) feit voor te bereiden of makkelijker te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of aan andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.

Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat de poging tot doodslag werd gepleegd met het opzet om de diefstal voor te bereiden of makkelijk te maken.

Ook is niet gebleken dat het opzet gericht was om het bezit van het wederrechtelijke verkregene te verzekeren. De daders waren al aan het vluchten, zonder dat zij de scooter die zij wilden stelen in hun bezit hadden. Van het verzekeren van bezit kan daarom geen sprake zijn.

Het Gerecht acht daarnaast niet bewezen dat de opzet van de daders zag op het zich verzekeren van straffeloosheid. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting volgt dat er drie daders bij het voorval betrokken waren. Eén van hen heeft, nadat hij en zijn mededaders de scooter hadden gezien, een wapen opgehaald en is vervolgens samen met de mededaders op een scooter teruggegaan naar de scooter die zij eerder hadden gezien. Eén van de daders is daar naar die scooter toegelopen. De aangevers zijn naar die dader toegerend om hem weg te jagen.

De lopende dader sprong vervolgens bij zijn mededaders op de scooter en zij gingen er samen op die scooter vandoor. Tijdens die vlucht, terwijl aangevers achter hen aanrenden, is vanaf de scooter waar de drie daders opzaten op de aangevers geschoten. Het Gerecht leidt hieruit af dat het opzet van de daders zag op het voorkomen dat de aangevers de vlucht van de daders zouden (kunnen) beletten en niet op het verzekeren van straffeloosheid.

De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Het Gerecht acht -op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd- wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 3 maart 2021, te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een scooter, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte of zijn mededaders, gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken, met een of meer van zijn mededaders, met een vuurwapen op het (boven)lichaam van die [slachtoffer 2] en in het gezicht van die [slachtoffer 2] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Bewijsmiddelen

Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.

1. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], voor zover inhoudende:

Q; You were playing game on the phone?

A: Yeah. Then we saw the guys passing. When they passed us, it was three of them.

[…]

We saw the same three guys. They came back around. The same

direction that they walked pass us, they came back that same direction.

Q: So they were going up the road?

A: No. they walked down pass us. So they came back that same direction this time. That

means they went around. And they Come back down on a scooter, thinking we were inside.

So now we was on the porch still. We run to the bike one time to Chase them away. They

drove down, probably eight (8) feet away from the bike. I heard one shot. Q: Where did you get hit?

I got hit in my face.

2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], voor zover inhoudende:

But before that when we was by the steps, they had about three guys I think was walking.

And they was just walking. They come when we

was up closer to my porch. And then we see them run up and try

take the bike, so we run down and we kinda rush them and tell them like move from here

and thing. They rode off. After we like scared them they rode off. And then

probably like five (5) feet, then they end up firing the shot. And that was it.

Q: Did you see who shot the gun?

A: The person in the middle pulled the shot gun.

3. Een medische verklaring betreffende [slachtoffer 2], opgesteld door de arts J. Datema, voor zover inhoudende:

“Conclusion:

Severe perforating bullet trauma OD with mild seidel and corneal perforation. 2 bullets in retrobulbar space, with retinal detachment and dens vitreous hemorrhage.

Bullet trauma left orbita with berlin's edema inferior, no sign of intraocular bullet or hemorrhage OS”

4. Een medische verklaring betreffende [slachtoffer 2], opgesteld door oogarts, B. Oosterhof, voor zover inhoudende:

‘’Tomorrow patient will fly out to the Netherlands, patient needs emergent surgery OD, possible enucleation/ reconstruction OD. Dr. de Keijzer of the Rotterdam Eye Hospital is willing to receive the patient, will try to let the patient arrive Sunday morning as he arrives at Sunday morning 7.40AM at Amsterdam Airport. Flight number KL 0730, leaving Saturday March 6th at 615PM Juliana airport Sint Maarten.

Due to the health condition of the patient he needs a companion to travel with him. His mother [moeder slachtoffer 2] [geboortedatum moeder] 1966 will join him, she is insured with SZV. Today request to SZV is sent to approve her to travel and stay with the patient.’’

5. 4. Een medische verklaring betreffende [slachtoffer 1], opgesteld door de arts A. Gale-Allen, voor zover inhoudende:

[medische verklaring]

6. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2], voor zover inhoudende:

I saw a scooter with 3 guys on it driving coming from the school side. I saw my brother and his friend Miles run down and the third guy ran away towards the other guys on the scooter. I heard my brother tailing them don't come back here. That is when I heard one shot and scooter drove off’

7. Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [adres 1], voor zover inhoudende:

De beelden hebben zicht op een bakker en gedeeltelijk op de in- en uitrit van de [woonadres verdachte]. Het volgende is geverbaliseerd:

8. Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden [adres 2], voor zover inhoudende:

De camerabeelden zijn opgenomen op 3 maart 2021 aan de [adres 1]. De beelden hebben zicht op de in- en uitrit van de [woonadres verdachte]. De aangegeven tijd op de camerabeelden speelt zich 33 minuten voor de werkelijke tijd af. Het volgende is geverbaliseerd:

10. Het proces-verbaal van bevindingen Schietpartij met verwondingen, voor zover inhoudende:

Op 3 maart 2021, omstreeks 00.15 uur, gaf de meldkamer aan dat schoten werden afgevuurd op personen, op de [adres 4].

Hierna gingen wij naar binnen en constateerden twee jongemannen met verwondingen. De slachtoffer-1 ([slachtoffer 2]) had verwondingen aan zijn gezicht. De slachtoffer-2 ( [slachtoffer 2]) had verwondingen aan zijn rechterarm. Hierna arriveerde het personeel van de ambulance, die verleende het eerste hulp aan de slachtoffers. Hierna werden de slachtoffers naar de Sint Maarten Medical Center overgebracht, voor medische behandeling. Ter plaatse werd een onderzoek verricht en een huls van een jachtgeweer werd aangetroffen.

11. Een proces-verbaal van bevindingen van forensische opsporing, waarin onder andere het volgende is opgenomen:

Gelet op de aangetroffen huls van een jacht-hagel patroon van kaliber 12 guage, zoals

omschreven in dit proces-verbaal, kan worden geconcludeerd dat tenminste één keer met

een jacht-hogel geweer van kaliber 12 gauge werd geschoten. Het aangetroffen huls valt

onder, onderdelen van munitie, welk in overtreding is van de Vuurwapenverordening 1930,

opnieuw verzameld, gewijzigd en aangevuld.

De verwondingen van beide slachtoffers, met name [SLACHTOFFER 2] en [SLACHTOFFER 2], zou volgens

de medische verklaringen veroorzaakt zijn door "pellets" of te wel hagel. Beide slachtoffers zijn aan hun voorzijde gewond en van slachtoffer [SLACHTOFFER 2] was het rechteroog zodanig

opgezwollen dat hat dicht was. Uit latere medische ingreep door Het Oogziekenhuis

Rotterdam in Nederland is gebleken dat slachtoffer [SLACHTOFFER 2] het rechteroog was

verwijderd en dat hij aan prothetisch oog zou moeten dragen.

12. Het proces-verbaal van verhoor getuige P.D. Arrindell, voor zover inhoudende:

Q: Who do you live with?

A: I live with my son [verdachte].

Q: What do [verdachte] friends call him?

A: They call him "LEBBE" of "LEB". I did not give him that name so I call him [voornaam verdachte].

Q: Where did [verdachte] have the gun?

A: I also know that he has a long gun.

13. Een proces-verbaal van herkenning van verbalisant K.B. Peterson, voor zover inhoudende:

Op donderdag, 11 maart 2021, omstreeks 10:40 uur, heb ik, verbalisant op verzoek van het

onderzoeksteam een fragment van het veiliggestelde videobeeld bij perceel [nummer] op de [adres] bekeken.

Tijdens het bekijken van de camerabeelden heb ik, twee personen die afgebeeld staan

herkend. De persoon die afgebeeld staat in de zwart shirt, donkerkleurig broek, zwarte Nike

slippers met een klein afro herken ik aan zijn gezicht als;

De man die "Lip" wordt genoemd en die naast de bakkerij op de [woonadres verdachte]

woont. Hij wordt vaak gezien in het gezelschap van [naam] die op de [adres 3] woonachtig is.

14. Een proces-verbaal van herkenning van verbalisant S. Carty, voor zover inhoudende:

Op vrijdag, 12 maart 2021, omstreeks 08:45 uur, heb Ik, verbalisant op verzoek van het onderzoeksteam een stilfoto van het veiliggestelde videobeeld bij perceel […] op de [adres] bekeken.

Tijdens het bekijken van de stilfoto heb Ik, de persoon die afgebeeld staat In de zwart shirt,

donkerkleurig broek, zwarte Nike slippers met een klein afro aan zijn gezicht herkend als;

- [verdachte]. Hij woont naast de bakkerij op de [woonadres verdachte] en Is de zoon van

[moeder verdachte] die werkzaam Is als caissière bij de Carrefour te [adres 5]. [verdachte] wordt ook ‘Lip" genoemd.

15. Een proces-verbaal van eerste verhoor van verdachte d.d. 23 maart 2021, waarin hij onder andere het volgende verklaart:

‘’ V: You live on the [woonadres verdachte], is this correct?

A: Yes. [Huisnummer verdachte].

Bewijsoverwegingen

De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, omdat niet vast is komen te staan dat het om dezelfde personen gaat die op de verschillende beelden te zien zijn. Verdachte wordt herkend –en herkent zichzelf- op de beelden gemaakt door de camera van perceel […]. Echter niet is vast te stellen dat verdachte ook op de andere beelden te zien is, aldus de raadsvrouw. Het is volgens de raadsvrouw ook niet vast komen te staan dat verdachte met een jachtgeweer uit zijn woning komt of welke route de scooter gereden heeft. Daarnaast heeft de raadsvrouw gewezen op CID informatie die zich in het dossier bevindt, en waarin iemand anders dan verdachte wordt aangewezen als betrokken bij het strafbare feit.

Het Gerecht overweegt dat uit de bewijsmiddelen het volgende naar voren is gekomen.

Zowel slachtoffer [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] hebben aangeven dat drie jongens een scooter probeerden te stelen. Op het moment dat zij naar buiten renden om dit te voorkomen, zijn de daders op een scooter gevlucht. Tijdens het wegrijden, werd er vanaf die scooter in de richting van de slachtoffers geschoten. Uit de medische informatie blijkt dat slachtoffer [slachtoffer 2] daardoor een oog mist, en dat ook [slachtoffer 1] is geraakt door kogelhagel.

Op de camerabeelden van perceel […] is verdachte duidelijk te zien, wanneer hij in de buurt van het incident met anderen op straat staat. Verdachte herkent zichzelf, en wordt ook door twee verbalisanten herkend. Op deze beelden en op de beelden gemaakt door de camera van perceel […] is vervolgens duidelijk te zien dat de persoon die eerder is herkend als zijnde verdachte, zijn woning binnengaat en terugkomt met een lang voorwerp, dat sterk lijkt op een jachtgeweer. De moeder van verdachte heeft verklaard dat verdachte inderdaad een jachtgeweer bezit. Op de beelden is verder te zien dat verdachte achter de bestuurder op een scooter klimt, en dat er een derde persoon achter hem komt te zitten. Slachtoffer [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de persoon die in het midden op de scooter zat, degene was die heeft geschoten. Op de plaats delict is een huls van een hagelpatroon aangetroffen.

Tot slot komt het tijdstip op de beelden overeen met het tijdstip waarop het schietincident plaatsvond.

Gelet op het bovenstaande, is het Gerecht van oordeel dat vast is komen te staan en heeft het Gerecht de overtuiging bekomen, dat het verdachte is geweest die, samen met twee anderen, een scooter heeft geprobeerd te stelen en hierbij een schot heeft gelost met een jachtgeweer.

Dat er zich CID informatie in het dossier bevindt, waarin iemand anders als dader wordt aangewezen, maakt dat niet anders gelet op de bewijsmiddelen. Bovendien kan die informatie wijzen op één van de medeverdachten en betekent dit niet dat verdachte er niets mee te maken kan hebben.

De verweren worden verworpen.

Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 juncto artikel 1:119 en 1:123 van het Wetboek van Strafrecht . Het wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Oplegging van straf en/of maatregel

Bewezen is verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld.

De officier van justitie heeft, uitgaande van een bewezenverklaring van poging tot gekwalificeerde doodslag, gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaren.

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en heeft geen strafmaatverweer gevoerd.

Bij het bepalen van de straf, heeft het Gerecht het navolgende meegewogen.

Verdachte en zijn mededaders wilden een scooter stelen. Verdachte heeft voorafgaand een jachtgeweer gepakt en heeft dat meegenomen. Hij heeft vervolgens niet geschroomd dat ook te gebruiken, door een schot te lossen in de richting van de slachtoffers toen zij de daders, na de poging de scooter te stelen, achterna renden. De hagel in het jachtpatroon heeft slachtoffer [slachtoffer 2] op diens lichaam en gezicht, waaronder het oog, getroffen. Ook slachtoffer [slachtoffer 1] werd geraakt door de hagel.

Het handelen van verdachte heeft ernstige gevolgen gehad voor de slachtoffers. Los van het feit dat zij moeten leven met het trauma en de angst, heeft vooral slachtoffer [slachtoffer 2] ernstig letsel opgelopen. Hij heeft af moeten reizen naar Nederland, omdat zijn verwondingen op Sint Maarten niet behandeld konden worden. Hij moet de rest van zijn leven verder met één oog. De gevolgen hadden nog veel erger kunnen zijn en het is niet aan verdachte te danken dat de slachtoffers nog leven.

Daarnaast schokt een feit als het onderhavige ook de maatschappij, en verstrekt het gevoelens van onveiligheid die in de samenleving bestaan. Vuurwapengeweld is een groot probleem in een kleine gemeenschap als die in Sint Maarten.

Het is schokkend dat verdachte, die nooit eerder ter zake van een misdrijf is veroordeeld, niet heeft geschroomd om gewapend met een jachtgeweer, er op uit te gaan om een scooter te stelen. Daar komt bij dat verdachte ook nadien geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor het door hem gepleegde feit, noch te kennen heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien.

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten.

Bij het bepalen van de straf heeft het Gerecht voorts gekeken naar de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten zijn neerslag heeft gevonden.

Alles afwegende is het Gerecht van oordeel dat slechts een gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats is. Deze straf zal echter lager zijn dan de officier van justitie heeft geëist, omdat het gerecht tot een andere bewezenverklaring is gekomen.

In beslag genomen voorwerpen

Tijdens de huiszoeking in de woning van verdachte is een vuurwapen in beslag genomen.

Het vuurwapen, een Gamo PT85, nummer […], is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp in strijd is met de wet en/of het algemeen belang. Het Gerecht zal het vuurwapen daarom onttrekken aan het verkeer.

Vorderingen benadeelde partijen

De benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] hebben zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding.

Benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een bedrag ad NAf 16.314,94 aan materiële schade. Deze schade betreft de gemaakte kosten voor vliegtickets, treinkaartjes, hotelkosten, PCR-testen, voeding en medische kosten.

Voorts vordert [slachtoffer 2] een bedrag van NAf 33.685,06 aan immateriële schade, zodat de totale vordering NAf 50.000 bedraagt.

De verdediging heeft de vordering betwist, gezien zij vrijspraak heeft betoogd. In geval van een veroordeling stelt de raadsvrouw dat niet duidelijk is wat reeds vergoed is door de verzekering, en dat de vordering daarom niet ontvankelijk dient te worden verklaard dan wel dient te worden afgewezen.

Het Gerecht is van oordeel dat het materiele deel van de vordering, voor wat betreft de kosten van gemaakte vliegtickets, treinkaartjes, hotelkosten, PCR-testen en medische kosten gemaakt in Sint Maarten voldoende zijn onderbouwd en voor vergoeding in aanmerking komen. Ter zitting is afdoende toegelicht dat uit de onderbouwing van de vordering volgt dat de medische kosten die in Sint Maarten gemaakt zijn niet volledig zijn vergoed. Dit betekent dat voor wat betreft de materiele schade een bedrag van NAf 11.142,98 zal worden toegewezen.

De benadeelde partij wordt niet-ontvankelijk verklaard in de vordering voor wat betreft de gevorderde medische kosten waarvan nog niet duidelijk is of Zilveren Kruis deze zal vergoeden. Ook wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van de gevorderde kosten van voeding, omdat dit kosten zijn die geen rechtstreeks verband houden met het bewezenverklaarde feit. Kosten voor voeding moeten immers altijd gemaakt worden, ook als er geen strafbaar feit is gepleegd.

Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is het Gerecht van oordeel dat

is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden en nog zal lijden.

Nu de omvang van deze schade is betwist en voor een berekening houvast biedende informatie ontbreekt, zal de rechtbank de tot op heden geleden immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid begroten.

Daartoe heeft het Gerecht aansluiting gezocht bij de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 11 mei 2005 (ECLI:NL:RBZUT:2005:AT5414), waar de rechtbank een bedrag van 10.000 euro toekende aan een benadeelde partij die bij een zware mishandeling een oog verloren had. In de ouderdom van die uitspraak, ziet het Gerecht in casu aanleiding om dit bedrag met 10% te verhogen en derhalve NAf 23.326 (gelijk aan 11.000 euro) toe te kennen. Voor het meer gevorderde zal het Gerecht de benadeelde niet ontvankelijk verklaren.

De niet-ontvankelijk verklaarde delen van de vordering, kan de benadeelde partij slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.

Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.

Benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een bedrag ad USD 9.000,00 aan immateriële schadevergoeding geëist.

De verdediging heeft deze vordering betwist, omdat zij de hoogte van het gevorderde bedrag niet zonder meer plaatsen. De vordering dient daarom niet ontvankelijk te worden verklaard, dan wel te worden afgewezen.

Het Gerecht is van oordeel dat ook ten aanzien van benadeelde partij [slachtoffer 1] is komen vast te staan dat hij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. Nu de omvang van deze schade is betwist en voor een berekening houvast biedende informatie ontbreekt, zal de rechtbank de tot op heden geleden immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid begroten op NAf 3.000,00, nu er vanuit mag worden gegaan, dat hij deze schade in ieder geval zal hebben geleden.

Het Gerecht zal de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren, omdat het Gerecht van oordeel is dat dit deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve deze vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.

Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:74 en 1:78, zoals deze luidde (n) ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan;

kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren;

beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;

beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een vuurwapen, Gamo PT85, nummer […].

wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade toe tot een bedrag van NAf 34.468,98 (zegge: vierendertigduizendvierhonderdachtenzestig gulden en achtnegentig cent);

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van NAf 34.468,98 (zegge: vierendertigduizendvierhonderdachtenzestig gulden en achtnegentig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 207 (tweehonderdzeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;

wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade toe tot een bedrag van NAf 3.000 (zegge: drieduizend gulden);

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van NAf 3.000 (zegge: drieduizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;

Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H.G. Eskes, bijgestaan door mr. S. Hoebe, (zittingsgriffier), en op 4 augustus 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht Sint Maarten.

mr. S. Hoebe is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

uitspraakgriffier:

Zie ook ECLI:NL:RBROT:2020:6980 waar sprake is van gekwalificeerde doodslag en een dergelijk rechtstreeks verband duidelijk blijkt.

Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Special Unit Robberies), geregistreerd onder proces-verbaalnummer 110/JD/2021 en de onderzoeksnaam “Kwarie”.

Proces-verbaal d.d. 3 maart 2021, bijlage 5.1.

Proces-verbaal d.d. 3 maart 2021, bijlage 5.2.

Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring, d.d. 3 maart 2021, bijlage 6.1.

Schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring, d.d. 5 maart 2021, bijlage 6.1.

Proces-verbaal d.d. 3 maart 2021, bijlage 7.2.

Proces-verbaal d.d. 12 maart 2021, bijlage 8.1.

Proces-verbaal d.d. 9 maart 2021, bijlage 8.2.

Proces-verbaal d.d. 3 maart 2021, bijlage 9.2.

Proces-verbaal d.d. 21 mei 2021, bijlage 11.1.

Proces-verbaal d.d. 23 maart 2021, bijlage 12.1

Proces-verbaal d.d. 11 maart 2021, bijlage 12.2.

Proces-verbaal d.d. 12 maart 2021, bijlage 12.3.

Proces-verbaal d.d. 23 maart 2021, bijlage 12.7.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature