Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:

Inhoudsindicatie:

Vordering tot ontruiming van een scheepswerf welke wordt gebruikt zonder recht of titel hoewel de huurovereenkomst is geëindigd.

Uitspraak



GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM2021-1288

Vonnis in kort geding van 5 november 2021

inzake

BOBBY’S MARINA B.V.,

gevestigd in Sint Maarten,

-eiseres-,

gemachtigde: mr. J.G. Bloem,

tegen

CROWN BOAT YARD N.V.,

gevestigd in Sint Maarten,

-gedaagde-,

gemachtigde: de heer E.I. Maduro.

Eiseres zal hierna ook ‘Bobby’ worden genoemd en gedaagde ook

‘Crown’

1.Het verloop van de procedure 1.1.

Op 15 oktober 2021 heeft Bobby ter griffie van dit Gerecht het kort geding verzoekschrift met producties ingediend. Bij op 28 oktober 2021 ter griffie bezorgde brief van de gemachtigde van Crown zijn producties in het geding gebracht. Partijen zijn ter zitting van 29 oktober 2021 verschenen alsmede hun gemachtigden. De gemachtigden hebben de zaak aan de hand van aantekeningen bepleit.

1.2.

De eis in reconventie wordt buiten beschouwing gelaten omdat deze eis niet tijdig is aangekondigd namelijk niet eerder dan bij aanvang van de mondeling behandeling van het kort geding. Het Procesreglement 2018 verhindert de behandeling van een tardief aangekondigde eis in reconventie: vergelijk de bepaling van artikel 58 juncto 57 van dit reglement. Een hiertoe strekkende beslissing heeft het Gerecht ter zitting genomen.

1.3.

Op heden is het vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.

Vanaf 1 januari 2016 verhuurt Bobby tegen een geldelijke tegenprestatie een perceel grond, bestemd voor een scheepswerf, en hiertoe behorende roerende goederen voor een periode van 5 jaren. De huursom dient uiterlijk op de vijfde van elke maand te zijn betaald, bij gebreke waarvan een late fee charge van 1,5% aan Bobby is verschuldigd.

2.2.

Hoewel de huurovereenkomst tussen Bobby en Crown met ingang 1 januari 2021 is geëindigd maakt Crown tot op heden gebruik van het perceel grond van Bobby.

2.3.

Bij vonnis van 17 augustus 2021 is Bobby veroordeeld om de bedragen van US $ 56.113,04 en US $ 979,60 aan Best Boat Yard Services N.V. te betalen. Bij dit vonnis is Best Boat Yard Services N.V. veroordeeld om het bedrag van US $ 30.000,00 aan Bobby te betalen.

2.4.

Bij cessieakte van 2 november 2020 levert Best Boat Yard Services N.V. haar vordering op Bobby aan Crown.

3.Het geschil

3.1.

Bobby vordert -zakelijk weergegeven- dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

i. Crown beveelt om de gehele scheepswerf te verlaten en te ontruimen met achterlating van de eigendommen van Bobby en onder afgifte van de sleutels aan Bobby op verbeurte van een dwangsom;

ii. Crown machtigt om de ontruiming zo nodig zelf te bewerkstelligen als Crown geen gevolg geeft aan het bevel;

iii. Crown veroordeelt om het bedrag van US $ 321.981,71 aan Bobby te betalen;

iv. Crown in de proceskosten veroordeelt.

3.2.

Aan de vordering legt Bobby ten grondslag dat Crown zonder recht of titel het perceel grond gebruikt hoewel de huurovereenkomst met ingang van 1 januari 2021 is geëindigd. Op grond hiervan dient Crown het perceel te ontruimen. Verder heeft Bobby een geldvordering op Crown uit hoofde van achterstallige huur, rente en “reparatiekosten”.

3.3.

Crown betwist de vordering. Op de stellingen van partijen zal het Gerecht hierna ingaan.

4 De beoordeling

Spoedeisendheid

4.1.

Gelet op de aard van de ontruimingsvordering kan van Bobby niet worden verlangd om de beslissing in een bodemprocedure te moeten afwachten.

Ontruiming

4.2.

Tussen partijen staat vast dat de huurovereenkomst met ingang van 1 januari 2021 is geëindigd. Crown is ook bereid om het voorheen gehuurde perceel grond te verlaten en te ontruimen. Crown voert evenwel aan dat Bobby haar dit onmogelijk maakt.

4.3.

Het Gerecht is voorshands van oordeel dat Crown zonder enig recht of titel gebruik maakt van het voorheen door haar perceel grond. Immers, de huurovereenkomst is met ingang van 1 januari 2021 geëindigd, terwijl Crown dit perceel nog steeds als scheepswerf gebruikt.

4.4.

Het Gerecht zal dan ook het eerste en het tweede onderdeel van de vordering op na te melden wijze toewijzen. De veroordeling zal niet worden versterkt met een dwangsom. Executieperikelen moeten worden voorkomen en die liggen op de loer als het verweer van Crown juist is dat Bobby het haar onmogelijk maakt om het perceel te ontruimen. Bobby zal in overeenstemming met de bepaling van artikel 3:299 BW worden gemachtigd om de ontruiming te bewerkstelligen als Crown niet zelf tot ontruiming overgaat maar waartoe zij wel hierna zal worden veroordeeld. Kosten van deze ontruiming zullen alsdan op grond van het derde lid van de aangehaalde bepaling ten laste komen van Crown.

Geldvordering

4.5.

Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar als (i) het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is (ii) feiten en omstandigheden aan te wijzen zijn die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en (iii) in de afweging van belangen van partijen het restitutierisico moet worden betrokken en vervolgens geen onaanvaardbaar restitutierisico is aan te wijzen.

4.6.

Als in kort geding niet met voldoende zekerheid de omvang van de vordering is vast te stellen kan de kort geding rechter volstaan met de toewijzing van een voorschot. De bodemrechter zal dan definitief de omvang van de vordering dienen vast te stellen.

4.7.

Het Gerecht is op grond van het voorgaande voorshands van oordeel dat Bobby voldoende heeft aangetoond dat Crown in elk geval vanaf 1 januari 2020 de huur van US $ 8.000,00 onbetaald laat. Op grond hiervan dient een huurschuld over 2020 van (12xUS $ 8.000,00=) US $ 96.000,00 van Crown te worden vastgesteld. Voor wat betreft het jaar 2021 zal Crown voor het gebruik van het perceel grond het bedrag van (11xUS $ 8.000,00=) US $ 88.000,00 verschuldigd zijn. Op grond van achterstallige huur en onbetaald gelaten gebruiksvergoeding is Crown voorshands (US $ 96.000,00 + US $ 88.000,00=) US $ 184.000,00 aan Bobby verschuldigd.

4.8.

Uit hoofde van het vonnis van 17 augustus 2021 is na verrekening slechts een voor cessie vatbare vordering op Bobby van ten hoogste van US $ 30.000,00 vast te stellen. Het Gerecht zal het bedrag van US $ 30.000,00 in mindering brengen op de vordering van Bobby op Crown (vergelijk ook artikel 6:130 BW).

4.9.

Op grond van het voorgaande zal het Gerecht een voorschot van US $ 154.000,00 toewijzen. Een spoedvoorziening strekkende tot toewijzing van dit voorschot is op zijn plaats. Een belangafweging brengt geen ander oordeel mee. Van een restitutierisico is niet gebleken. Crown heeft hieraan ook geen stellingen gewijd terwijl dat wel op haar weg had gelegen.

4.10.

Overigens heeft Crown gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering zodat overigens de geldvordering van Bobby op Crown in dit kort geding onvoldoende is komen vast te staan en dus hierna zal worden afgewezen.

4.11.

De reconventionele vordering zal in dit kort geding dus buiten behandeling worden gelaten, omdat deze te laat is aangekondigd.

Proceskostenveroordeling

4.12.

Als overwegend in het ongelijk gestelde partij zal Crown in de proceskosten worden veroordeeld die aan de zijde van Bobby kunnen worden begroot op:

-vastrecht NAf 5.800,00

-exploitkosten NAf 263,50

-salaris NAf 8.000,00 (2 x tarief 9 van NAf 4.000,000)

totaal NAf 14.063,50

4.13.

Het vonnis zal hierna uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5 De beslissing

Het Gerecht in kort geding:

5.1.

beveelt Crown om uiterlijk 10 dagen na betekening van dit vonnis het perceel grond van de scheepswerf van Bobby te verlaten en te ontruimen en ter vrije beschikking te stellen van Bobby onder afgifte van sleutels aan haar en machtigt Bobby om dit perceel op kosten van Crown zelf te ontruimen, indien Crown dit bevel niet (tijdig) opvolgt;

5.2.

veroordeelt Crown om als voorschot het bedrag van US $ 154.000,00 aan Bobby te betalen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf opeisbaarheid van de huur 2020 en de gebruiksvergoeding 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;

5.3.

veroordeelt Crown in de proceskosten vallende aan de zijde van Bobby die tot op heden worden begroot op NAf 14.063,50 te vermeerderen met na-kosten van NAf 250,00, zonder betekening, en NAf 400,00 na betekening van dit vonnis;

5.4.

verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.5.

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.T.M. Luijks, rechter, en op 5 november 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Het Gerecht onderkent dat partijen hierover debatteren maar het Gerecht zal een conservatieve schatting van de maandelijks verschuldigde huur maken: US $ 8.000,00 per maand en niet US $ 15.000,00 zoals Bobby betoogt (vergelijk bijvoorbeeld email van 29 november 2019 van Bobby/productie 4a verzoekschrift).

Waarop Bobby zich beroept.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature