U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

2:259 WvS St Maarten en 3 van de Wapenverordening.

Gevangenisstraf (8 jaar) voor poging doodslag. Uitgaansgeweld.

Uitspraak



Parketnummer: 100.00024/19

Uitspraak: 4 september 2019

Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte,

geboren op [datum te [plaats],

thans gedetineerd te Mountaindove Road #48, Point Blanche, Sint Maarten.

Waar het in deze zaak om gaat

Vroeg in de ochtend op 18 november 2018 vond er op Airport Road in Simpson Bay, midden tussen het uitgaanspubliek, een schietpartij plaats. Er zijn daarbij geen personen geraakt. De verdachte in deze zaak wordt ervan beschuldigd een van de schutters te zijn.

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2019.

Verdachte is verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.R. Bommel, advocaat te Sint Maarten.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. E. Abatha heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de poging doodslag en vuurwapenbezit bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van voorarrest.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1. hij op 18 november 2018 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [X] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met zijn mededaders, althans alleen, met vuurwapens op en/of in de richting van voornoemde [X] heeft geschoten, terwijl de verdere uitvoering van dat door hem en/ of zijn mededaders voorgenomen misdrijf niet voltooid;

2. hij op 18 november 2018 te Sint Maarten, een vuurwapen en/of een hoeveelheid munitie in de zin van de Vuurwapenverordening voorhanden heeft gehad.

Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Beoordeling van de tenlastelegging

Op de terechtzitting is een door het openbaar ministerie vervaardigde compilatie bekeken van beelden die door verschillende beveiligingscamera’s zijn vastgelegd. Te zien is onder meer dat er commotie ontstaat op straat, dat een persoon naar zijn verderop geparkeerde auto rent, het portier opent en sluit, terugkeert naar waar hij vandaan kwam, en met een vuurwapen schoten lost in de richting van de Simpson Bay Bridge. Ook is een in het zwart geklede persoon te zien die kogels afvuurt op een persoon die verderop op Airport Road staat, dat die persoon terugschiet, en dat het talrijke uitgaanspubliek schrikt van de schotenwisseling en rennend een veilig heenkomen zoekt.

Getuige [1], uitbater van [club 1] in Simpson Bay, heeft over de toedracht van het incident het volgende verklaard:

“ (…) Het was tegen de sluitingstijd. (…) Ik was in de bar. Op een gegeven moment werd ik geroepen door een vrouw bij de ingang (…) omdat er een probleem zou zijn. Toen ik bij de ingang was gekomen heb ik gezien dat er twee groepen, iemand waren aan het tegenhouden. Kennelijk wilden deze personen met elkaar vechten. Ik ken de ene groep van gezicht (…). Maar de andere groep ken ik niet. Ik heb ze nooit eerder of voorheen gezien. De ene groep waarvan ik nooit heeft gezien, kwam de club later binnen. (…) Ik vernam dat de eerste groep van de [club 2] kwam.

V: Kunt U de personen die met elkaar wilden vechten beschrijven?

A: Ik kan u vertellen dat er een lange rasta man, een dunne kleine jongen vast hield en dat de dunne jongen wilde vechten met de brede man. De kleine smalle jongen kreeg op een gegeven een conflict met een jongen die uit [club 2] kwam lopen. Deze jongen kan ik als volgt omschrijven: Hij is een brede man. Hij is iets langer dan ik ben. Toen ik de small, skinny boy en deze jongen uit elkaar drukte, keek ik omhoog naar de brede man. Ik schat hem ongeveer 1.82 meter lang. Deze brede man is weer kleiner dan de lange rastaman. Deze brede man heb ik vaker gezien. Hij rijdt altijd op een T-max scooter. Volgens mij is deze scooter geheel zwart. Zijn haar is aan de zijkant kort geschoren en bovenop was langer. Hij heeft een bruine huidskleur, niet zwart. Deze brede man droeg oorbellen en een ketting. Ik kan u niet vertellen wat van soort oorbellen dit waren. Ze vielen mij op omdat het schitterde in het licht (…) Op een gegeven moment kwam de groep, zijnde de lange rastaman en de small/skinny boy mijn club binnen. (…) De brede man was al in de club. Toen de lange rasta man en de small/skinny boy binnen kwamen lopen ontstond er een conflict tussen de brede man en de small/skinny boy. Er ontstond een verbaal conflict. Dit was in het voorste gedeelte van de club bij de pooltafel. (…) Vervolgens zag ik dat de lange rasta man de small/skinny boy naar buiten wilde brengen om het conflict te doen stoppen. De security man hielp de rastaman om de small/skinny boy naar buiten te duwen. (…)

Ik zag dat buiten de lange Rasta man de small/skinny boy vast hield en met elkaar in gesprek waren. De lange rasta man zei tegen de small/skinny boy dat hij rustig moest doen. Ik zag dat de small/skinny boy zijn T-shirt, licht van kleur kapot trok. Ik zag dat de small/skinny boy er een wit hemd onder had zitten. Ik weet niet zeker of het lichte T-shirt dat de small/skinny boy droeg is blijven liggen op de grond. Ik zag dat de small/skinny boy richting [bar 1] rende. Ik zag tevens dat de lange rasta man en de 3e persoon die bij hen was, ook in de richting van [bar 1] renden. Op een gegeven moment hoorde ik geweerschoten. (…) Deze schoten kwam uit de richting van [bar 1].(…)”

Op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij de bewuste avond aanwezig was in [club 1].

De verklaring van [getuige 1] sluit aan bij hetgeen op de camerabeelden te zien is en bij hetgeen [X] over het incident heeft verklaard. [X], door [getuige 1] aangeduid als de ‘lange rastaman,’ is volgens zijn eigen verklaring een van de schutters. Hij is verschillende keren verhoord. Op 6 februari 2019 werd hij bevraagd over een ander schietincident en verklaarde hij als volgt:

“(…)Vraag: Kent u ene [naam verdachte]?

Antw.: Nee ik ken deze naam niet

Vraag: Kent u een man die [bijnaam] is genoemd?

Antw.: Ik heb al deze naam gehoord

Vraag: Wij hebben vastgesteld dat [bijnaam] de bijnaam van [verdachte] is, Wij denken dat u hem kent. Was [bijnaam] in {bar 1] die nacht?

Antw.: Ik ben zeker dat ik hem niet ken

Vraag: Heeft u iets met [bijnaam] gedronken in [bar 1] die nacht?

Antw.: Ik weet niet eens wie het is

Vraag: Wij hebben elementen die bewijzen dat u [bijnaam] wel goed kent en dat deze in [bar 1] was in de nacht van de moord. Kunt u dit uitleggen?

Antw.: U kunt mij niet zeggen dat ik hem ken als ik hem niet ken.

Vraag: Wij hebben op de video beelden gezien dat u [bijnaam] begroet en dat u hem een drank gaf. Wat kunt u erover zeggen?

Antw.: Het zegt me allemaal niets.

Vraag: Wij laten u de foto's 6, 7 en 8 [zien]. Wie de persoon in het rood omcirkeld?

Antw.: Ik ben in groen, de man in rood is een man uit de Nederlandse kant. Het is geen vriend van mij, ik weet niet eens wie het is. Als ik de foto zie, herinner ik mij zijn gezicht

Vraag: De enquêteurs hebben u en [bijnaam] op de foto's 6, 7 en 8 (…) geïdentificeerd. Leg het dan uit.

Antw.: Hij kwam waarschijnlijk met me praten maar ik weet niet meer waarover het ging.

Vraag: Sinds wanneer kent u [bijnaam]?

Antw.: Ik herhaal dat ik hem alleen van zien ken, ik kende zijn naam of bijnaam niet, ik heb hem in een bar ontmoet. (…)”

Op de terechtzitting zijn de hiervoor bedoelde foto’s 6, 7 en 8 aan de verdachte getoond, en hij herkende zichzelf op die foto’s als de rood omcirkelde persoon. Uit de geciteerde verklaring van [X] volgt dat hij weet wie de verhoorders bedoelen als zij het over [bijnaam] hebben: dan hebben zij het over de verdachte.

Een dag later is [X] als verdachte verhoord. Hij verklaarde toen:

“(…) Vraag: Heeft u iets gehoord over de schietpartij die zondag 18 november 2018 om 03:30 uur tegenover [fastfoodresto]/[club 1] te Simpson Bay plaats vond?

Antw.: Ja

Vraag: Wat kunt u ons vertellen erover?

Antw.: Dat was ik, de kleine [B] heeft mij gebeld om hem te ontmoeten bij [club 2], de bende van de jongen waar u gisteren over praatte was er ook bij - degene waarvan ik de naam hoorde tijdens het verhoor maar die door de Nederlandse politie agenten [bijnaam] wordt genoemd. Het zijn vrienden van [B], dat verklaart waarom ik ze "check" al ken ik hun namen niet.

Ik kwam aan, wij namen rustig een drankje aan de bar. De jongen die u [bijnaam] noemt zei dat hij mij daar niet wilde zien. Ik was verbaasd. Ik herinnerde hem dat ik de vorige keer een drankje had betaald, hij herhaalde dat hij mij daar niet wilde zien. Ik antwoordde dat ik hem niet kende en dat ik geen problemen met hem had. De spanning liep hoger, hij pakte een geweer uit zijn riem en verstopte die achter zijn hand, voor zich. De muziek stopte. De kleine [B] werd ook boos want hij wist dat ik geen probleem met die jongen had. Ik heb [B] gekalmeerd want ik zag dat hij wilde vechten. [B] en ik gingen naar buiten en de andere volgde ons. Ik ben naar mijn auto gegaan en heb een jachtgeweer genomen, toen begon de schietpartij. (…) [Bijnaam] was de enige die een geweer bij zich had, hij kwam op [B] af en ik zei "yo" toen begon de schietpartij omdat de jongen op mij begon te schieten. Ik schoot terug ik weet niet hoeveel keer. (…)“

Uit de verklaringen van [X] en [getuige 1] en de hiervoor weergegeven ter terechtzitting afgelegde verklaringen van de verdachte, volgt dat de verdachte de op camerabeeld vastgelegde in het zwart geklede schutter is die kogels afvuurt op een persoon die verderop op Airport Road staat.

Bewezenverklaring

Het gerecht verklaart bewezen dat:

1. [de verdachte] op 18 november 2018 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [X] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met zijn mededaders, althans alleen, met vuurwapens op en/of in de richting van voornoemde [X] heeft geschoten, terwijl de verdere uitvoering van dat door hem en/ of zijn mededaders voorgenomen misdrijf niet voltooid;

2. [ [de verdachte] op 18 november 2018 te Sint Maarten, een vuurwapen en/of een hoeveelheid munitie in de zin van de Vuurwapenverordening voorhanden heeft gehad.

Strafbaarheid van de feiten en kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in de artikelen 1:119 en 2:259 van het Wetboek van Strafrecht, en in de artikelen 3 en 11 van de Vuurwapenverordening.

De bewezenverklaarde feiten worden als volgt gekwalificeerd:

Poging doodslag,

en

Overtreding van artikel 3 van de Vuurwapenverordening

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

Verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Oplegging van straf

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het Gerecht neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan grof vuurwapengeweld op straat. Dat leverde groot gevaar en angst voor omstanders op en beschadigt de reputatie van Sint Maarten en het lokale nachtleven. Het is een wonder dat niemand door rondvliegende kogels is geraakt en een geluk dat er geen persoonlijk leed te vergelden valt. Voor dit outlaw-gedrag is een lange gevangenisstraf op zijn plaats.

Omdat er geen slachtoffers zijn gevallen zal het Gerecht een lagere straf opleggen dan de tegen het voor de bewezen verklaarde feiten geldende strafmaximum aanschurende straf die door de officier van justitie is geëist.

Het Gerecht heeft tevens acht geslagen op de strafkaart van de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:133 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:

verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 impliciet subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de 8 (acht) jaren;

beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.

Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. J. Snitker, bijgestaan door mr. M.C. Bruins (zittingsgriffier), en op 4 september 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht Sint Maarten.

uitspraakgriffier:

Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten (Team Bestrijding Zware Criminaliteit) d.d. 9 april 2019, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 100.00024-19 met onderzoeksnaam “Coconut”.

Bijlage 42 bij het hiervoor vermelde Proces-Verbaal.

Verklaring verdachte (…) ter terechtzitting van 21 augustus 2019.

Proces-verbaal van verhoor tijdens de voorlopige hechtenis van een getuige d.d. 6 februari 2019 om 17:00u, opgetekend door [verbalisant], PV nummer 00124, pagina 8 e.v.

Proces-verbaal van Bevindingen, nr. 201907221230.BEV d.d. 22 juli 2019, betreffende foto’s uit de camerabeelden van onderzoek “Marmer” op zondag 5 augustus 2018.

Verklaring verdachte (…) ter terechtzitting van 21 augustus 2019.

Proces-verbaal van verhoor tijdens de voorlopige hechtenis van de verdachte d.d. 7 februari 2019 om 8:00u opgetekend door [verbalisant], pagina 2


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature