Uitspraak
Afdeling civiel
Zaaknummer: CUR202400582
Vonnis in kort geding d.d. 28 maart 2024
inzake
[EISERES],
wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.A. Gonet,
tegen
de besloten vennootschap
PIETERMAAI TERRAS EXPLOITATIE B.V., h.o.d.n. CITY SUITES & BEACH HOTEL,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.W. Braam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en City Suites genoemd worden.
1 Het verloop van de procedure
1.1.Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 21 februari 2024 met producties;
- de producties zijdens City Suites;
- de pleitnota’s van partijen;
- de mondelinge behandeling gehouden op 14 maart 2024, waarbij [eiseres], vertegenwoordigd door de gemachtigde voornoemd en mr. R.B.K. Polsbroek, en City Suites, vertegenwoordigd door de gemachtigde voornoemd, haar bestuurder [naam bestuurder] en [naam finance manager], Finance Manager, zijn verschenen.
1.2.Vonnis is bepaald op heden.
2 De feiten
2.1. [
eiseres] is op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden op 31 juli 2023 in dienst getreden bij City Suites als “full time room attendant” tegen een brutoloon van NAf 2.250,- per maand.
2.2.
Bij brief van 30 september 2023, aan [eiseres] uitgereikt op2 oktober 2023, is [eiseres] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief staat, voor zover hier van belang, het volgende: “Bo aktitud awe ta inakseptabel i nos no ta tolerá esaki pa ningún trahadó.” [eiseres] heeft voor het laatst gewerkt op 1 oktober 2023.
2.3.
Bij brief van 15 januari 2024 heeft [eiseres] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
3 Het geschil
3.1. [
eiseres] vordert het gerecht bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- aan haar verlof te verlenen om kosteloos te procederen;
- City Suites te bevelen om haar loon door te betalen vanaf de datum van het ontslag tot en met 31 januari 2024, vermeerderd met de vertragingsrente en met de wettelijke rente.
3.2. [
eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat City Suites haar ten onrechte op staande voet ontslagen heeft.
3.3.
City Suites voert gemotiveerd verweer.
3.4.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen, wordt aan [eiseres] verlof verleend om kosteloos te procederen.
4.2.Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak en is overigens niet door City Suites betwist.
4.3.
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde stellingen, zonder nader onderzoek en bewijslevering, worden beoordeeld of de vordering van [eiseres] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.4.
City Suites heeft niet weersproken dat het gegeven ontslag op staande voet nietig is. City Suites voert evenwel het verweer, dat dit niet met zich brengt dat [eiseres] aanspraak heeft op doorbetaling van het loon gedurende de rest van de looptijd van de arbeidsovereenkomst. City Suites stelt in dit verband dat [eiseres] zich niet beschikbaar heeft gehouden voor het verrichten van de bedongen werkzaamheden. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst City Suites naar een tweetal overgelegde verklaringen van [naam bestuurder] en [naam finance manager] voornoemd. In die verklaringen staat dat op 13 oktober 2023 ten kantore van SOAW een gesprek heeft plaats gevonden tussen partijen. Desgevraagd heeft [naam bestuurder] daar namens City Suites te kennen gegeven bereid te zijn [eiseres] weer op het werk toe te laten. Daarop heeft [eiseres] te kennen gegeven dat zij niet terug op de werkvloer wenst te keren, zolang [naam supervisor] als supervisor bij City Suites functioneert, aldus de verklaringen. Nu [naam supervisor] de enige supervisor is, heeft de weigering van [eiseres] om te werken onder [naam supervisor] als supervisor te gelden als het zich niet – feitelijk – beschikbaar houden om de bedongen werkzaamheden te verrichten, aldus City Suites. Van de zijde van [eiseres] zijn de verklaringen onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat het gerecht voorshands aannemelijk acht dat [eiseres] onder [naam supervisor] niet meer voor City Suites wenste te werken. Nu door City Suites ook onweersproken is gesteld dat [naam supervisor] de enige supervisor is bij City Suites, heeft [eiseres] zich met deze weigering feitelijk niet beschikbaar gehouden om haar werkzaamheden te verrichten. Naar het voorshandse oordeel van het gerecht geldt dit vanaf 13 oktober 2023. Uit de gang van [eiseres] naar SOAW, uiteindelijk kennelijk resulterend in het gesprek van 13 oktober 2023, was voor City Suites duidelijk dat [eiseres] niet berustte in het haar gegeven ontslag. Een ontslag bovendien, waar City Suites kennelijk ook destijds al haar twijfels over had. Voorts erkent City Suites dat zij gehouden is om [eiseres] het loon door te betalen gedurende de periode van 15 januari 2024, de dag waarop [eiseres] de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen, tot en met 31 januari 2024, de overeengekomen einddatum van de arbeidsovereenkomst. Dit alles leidt het gerecht tot conclusie dat betaling bij wijze van voorschot van een maand loon voor toewijzing in aanmerking komt.
4.5.Onder de gegeven omstandigheden, waarbij onder meer van belang is dat partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, acht het gerecht het redelijk om de proceskosten tussen partijen te compenseren op de wijze, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5 De beslissing
Het gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
verleent [eiseres] verlof om kosteloos te procederen;
5.2.veroordeelt City Suites om uit hoofde van nietig ontslag aan [eiseres] bij wijze van voorschot te betalen een bedrag van NAf 2.250,- bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7A:1614 q BW, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van betaling;
5.3.compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de veroordelingen onder 5.1. en 5.2., uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en op 28 maart 2024 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.