E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:OGEAC:2023:243
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, CUR202203643

Inhoudsindicatie:

Belanghebbende heeft op 15 april 2020 aangifte omzetbelasting over het tijdvak maart 2020 gedaan, maar de verschuldigde belasting niet betaald. Ter zake van dat niet-betalen heeft de Inspecteur een verzuimboete van NAf. 2.500 opgelegd. Bij het Gerecht is in geschil of de verzuimboete had mogen worden opgelegd. De casus speelt zich af net nadat het Covid-19 virus is uitgebroken. Eind maart 2020/begin april 2020 heeft de regering van Curaçao maatregelen uitgevaardigd om de sociaal-economische effecten als gevolg van de Covid-uitbraak te verzachten. Op basis van twee publicaties, gedateerd 24 maart 2020 (een aankondiging van de steunmaatregelen) en 27 maart 2020 (een summier overzicht) heeft belanghebbende afgeleid dat zij de omzetbelasting verschuldigd over de maand maart 2020 niet zou hoeven te voldoen en dat ter zake van dat niet-voldoen geen verzuimboete zou worden opgelegd. In een publicatie van 3 april 2020 in de Landscourant van Curaçao – die belanghebbende niet heeft gelezen – waarin de steunmaatregelen nader zijn uitgewerkt, had belanghebbende evenwel kunnen lezen dat de steunmaatregelen gelden voor de tijdvakken april tot en met juni 2020, en derhalve niet voor het tijdvak maart 2020. Het Gerecht heeft geoordeeld dat belanghebbende geen vertrouwen kan ontlenen aan de publicaties van 24 en 27 maart 2020 en dat de Inspecteur terecht een boete van Afl. 2.500 heeft opgelegd vanwege het niet tijdig betalen. Het Gerecht oordeelt dat de boete passend en geboden is. Wel ziet het Gerecht in de overschrijding van de redelijke termijn ambtshalve aanleiding de verzuimboete te verminderen. Nu bijzondere omstandigheden die een langere termijn zouden rechtvaardigen zijn gesteld noch gebleken, zal het Gerecht de boete met 10% matigen. Het vorenstaande brengt mee dat de opgelegde boete zal worden verminderd tot NAf 2.250. De ambtshalve matiging van de verzuimboete wegens termijnoverschrijding is geen aanleiding voor een gegrondverklaring van het beroep. Het Gerecht ziet dan ook geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht. Het beroep is ongegrond.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie