U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

verdeling, oproeping derden

Uitspraak



GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Afdeling Civiel

Zaaknummer: CUR202100157

Vonnis van 11 oktober 2021

inzake

1 [eiser sub 1],

2. [eiser sub 2],

3. [eiser sub 3] en

4. [eiser sub 4],

allen wonende te Curaçao,

eisers in conventie, verweerders in reconventie,

gemachtigden: mrs. L.S. Davelaar en A.C. van Hoof,

tegen

1 [gedaagde sub 1] en

2. [gedaagde sub 2],

beiden wonende te Curaçao,

gedaagden in conventie, eisers in reconventie,

gemachtigde: mr. A. Kleinmoedig.

Partijen zullen hierna gezamenlijk respectievelijk [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. worden genoemd en afzonderlijk bij hun respectieve voornamen worden aangeduid.

1 Het procesverloop

1.1.

Voor het procesverloop wordt verwezen naar de volgende stukken:

- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 19 januari 2021;

- de conclusie van antwoord in conventie ook conclusie van eis in reconventie met producties, ingediend op 23 augustus 2021;

- de comparitie van partijen, gehouden op 21 september 2021, waar zijn verschenen [eiser sub 1], [eiser sub 3] en [eiser sub 4], bijgestaan door hun gemachtigden, en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], bijgestaan door hun gemachtigde;

- de akte houdende uitlating die de gemachtigde van [gedaagde sub 1] c.s. namens hen ter comparitie heeft genomen.

1.2.

Vonnis is nader bepaald op heden.

2 De feiten

2.1

Op [dag en maand] 2019 is overleden [erflaatster] (hierna: erflaatster).

2.2

Partijen in deze procedure zijn kinderen van erflaatster. Ook [naam 1] (hierna: [naam 1]) en [naam 2] (hierna: [naam 2]) zijn kinderen van erflaatster.

2.3

In een procedure bij dit gerecht met zaaknummer K.G. 69846/2014, met als partijen [gedaagde sub 1] als eiseres en [gedaagde sub 2] en [naam 1] als gedaagden, is een vaststellingsovereenkomst gesloten die is gehecht aan een proces-verbaal van 22 september 2014. Die vaststellingsovereenkomst luidt als volgt:

“1. Partijen zullen gezamenlijk een spaarboekje opnemen op naam van de moeder, cliënte (rechtbank: [gedaagde sub 1]) en [gedaagde sub 2];

[…]

4. Het door cliënte overgeboekte bedrag ad Nafl. 115.773,76 zal binnen 24 uur na opheffing van de beslagen worden overgemaakt naar het spaarboekje genoemd onder 1;

5. Dit spaarboekje zal niet gebruikt kunnen worden behalve als cliënte en [gedaagde sub 2] persoonlijk hiervoor tekenen;

6. Een handtekening van de moeder kan noch de handtekening van cliënte noch die van [gedaagde sub 2] vervangen;

7. Een eventueel te verstrekken bankpasje verbonden aan dit spaarboekje zal niet worden gebruikt;

8. Partijen dienen evenwel de wensen van de moeder te respecteren en indien zij dat wenst hun medewerking te verlenen aan een opname van het spaarboekje;

9. Indien er uitgaven worden verricht vanuit het spaarboekje wordt binnen één maand een onderbouwd overzicht van de uitgave aan de ander verstrekt;

10. Er wordt een tweede spaarrekening geopend op naam van de moeder, cliënte en [gedaagde sub 2];

10. Het pensioen van de moeder zal op deze spaarrekening worden gestort;

11. Van deze rekening zal maandelijks Nafl. 600,- kunnen worden opgenomen;

12. Van meergenoemd bedrag worden de maandelijks terugkerende kosten van de moeder voldaan. Deze belopen doorgaans Nafl. 350,-. Het restant ad Nafl. 250,- zal aan de moeder worden uitgekeerd;

13. Indien er zich in enige maand extra kosten mochten voordoen dan zal dit van het gereserveerde bedrag op de spaarrekening voldaan kunnen worden. Het gestelde in artikel 11 geldt dan onverkort;

14. Een eventueel te verstrekken bankpasje verbonden aan deze spaarrekening zal niet worden gebruikt;

15. Elke 2 maanden zullen de andere kinderen van de moeder een overzicht van alle bancaire transacties verricht op deze spaarrekening ontvangen. Het eerste overzicht ontvangen de overige kinderen in de maand november 2014 van cliënte, het daaropvolgende overzicht van [gedaagde sub 2] enzovoorts;

[…]”

De vaststellingsovereenkomst is ondertekend door [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [naam 1].

2.4

Op 18 juni 2018 heeft erflaatster bij notariële akte een algemene volmacht aan [gedaagde sub 1] gegeven.

2.5

Eveneens op 18 juni 2018 heeft erflaatster bij testament gezamenlijk en voor gelijke delen haar (acht) kinderen tot haar enige erfgenamen benoemd.

2.6

Volgens de verklaring van erfrecht van 12 juli 2019 zijn [gedaagde sub 2], [eiser sub 4], [eiser sub 1], [eiser sub 3], [naam 1], [gedaagde sub 1], [naam 2] en [eiser sub 2] de erfgenamen van erflaatster, ieder voor een/achtste onverdeeld aandeel.

2.7

Erflaatster beschikte bij leven over de volgende bankrekeningen bij Orco Bank :

- een spaarrekening met nummer [A]-02 (hierna: bankrekening A)

- een bankrekening met nummer [B]-03 (hierna: bankrekening B)

- een bankrekening met nummer [C]-02 (hierna: bankrekening C)

- een bankrekening met nummer [D]-01 (hierna: bankrekening D).

3 Het geschil

in conventie

3.1. [

eiser sub 1] c.s. vorderen dat het gerecht – samengevat en zakelijk weergegeven – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

i. [gedaagde sub 1] c.s. zal bevelen volledige en onderbouwde rekening en verantwoording over te leggen van alle bancaire transacties die verricht zijn op de rekeningen die geopend zijn voor de bekostiging van de kosten van erflaatster, waaronder de bankrekeningen A, B, C en D over de periode van september 2014 tot en met juni 2019 althans tot en met heden, althans een door het gerecht in goede justitie te bepalen periode;

ii. [gedaagde sub 1] c.s. zal bevelen volledige en onderbouwde rekening en verantwoording over te leggen van alle kosten die zij over de periode van september 2014 tot en met juni 2019 althans tot en met heden, althans een door het gerecht in goede justitie te bepalen periode, voor erflaatster heeft voldaan;

iii. [gedaagde sub 1] c.s. zal bevelen de bedragen waarvoor zij geen deugdelijke rekening en verantwoording kunnen afleggen, terug te storten op een nieuw te openen rekening ten name van de kinderen van erflaatster;

iv. [gedaagde sub 1] c.s. zal bevelen het bedrag van NAf 1.724,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, te storten op een nieuw te openen rekening ten name van de kinderen van erflaatster en te oordelen dat het bedrag op deze nieuwe rekening slechts opgenomen mag worden om verdeeld te worden onder de kinderen van erflaatster;

v. kosten rechtens.

3.2

Aan deze vordering leggen [eiser sub 1] c.s. het volgende ten grondslag. [gedaagde sub 1] heeft erflaatster ervan overtuigd haar naam op de bankrekeningen toe te voegen, zodat zij, [gedaagde sub 1], gelden van die bankrekeningen kon opnemen en voor zichzelf kon aanwenden, onder meer, naar [eiser sub 1] c.s. vermoeden, voor het laten verrichten van chirurgische ingrepen. Om daaraan een halt toe te roepen, zijn afspraken gemaakt en vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst. Ondanks aanmaningen hebben [gedaagde sub 1] c.s. zich niet gehouden aan hun verplichting (volgens artikel 15 van de vaststellingsovereenkomst ) om de twee maanden een overzicht te verstrekken van de transacties die op de spaarrekening van erflaatster zijn verricht. Voor zover [gedaagde sub 1] c.s. al rekening en verantwoording hebben afgelegd, is deze niet volledig en onderbouwd en dus niet deugdelijk omdat:

- de rekening en verantwoording over bepaalde periodes geheel ontbreekt,

- de rekening en verantwoording op een aantal punten onjuist, onvolledig en ondoorzichtig is,

- bepaalde bankopnames niet zijn verantwoord en

- bepaalde gestelde (maandelijkse) onkosten van erflaatster worden betwist,

alles als geconcretiseerd en gespecificeerd in het inleidend verzoek van [eiser sub 1] c.s.

[gedaagde sub 1] c.s. hebben aldus onrechtmatig gelden onttrokken aan het vermogen van erflaatster.

SVB heeft over de maanden april en mei 2019 het pensioen van erflaatster, in totaal NAf. 1.724,-, niet betaald omdat erflaatster niet heeft gereageerd op een brief van SVB. [gedaagde sub 1] c.s. waren verantwoordelijk voor het beheer van de bankrekeningen van erflaatster en de niet-betaling had [gedaagde sub 1] c.s. daarom moeten opvallen. Zij dienen dat pensioenbedrag daarom aan de nalatenschap te vergoeden.

3.3 [

gedaagde sub 1] c.s. voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser sub 1] c.s. in hun vorderingen en afwijzing van die vorderingen, met veroordeling van [eiser sub 1] c.s. in de proceskosten.

in reconventie

3.4 [

gedaagde sub 1] c.s. vorderen dat het gerecht – samengevat en zakelijk weergegeven – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

primair

de nalatenschap van erflaatster zal verdelen over haar erfgenamen ex artikel 3:185 Burgerlijk Wetboek (BW);

subsidiair

1. een op Curaçao gevestigde notaris zal benoemen die belast zal zijn met de verdeling van de nalatenschap van erflaatster ex artikel 3:178 BW ;

2. ieder van [eiser sub 1] c.s. zal gelasten hun medewerking te verlenen aan de verdeling, zulks;

3. op straffe van een dwangsom;

primair en subsidiair

1. een onzijdige persoon zal benoemen om [eiser sub 1] c.s. te vertegenwoordigen en hun belangen bij de verdeling van de nalatenschap te behartigen ex artikel 3:181 BW in het geval zij nalatig of weigerachtig zijn of blijven om aan die verdeling mee te werken;

2. met veroordeling van [eiser sub 1] c.s. in de proceskosten.

3.5

Aan deze vordering leggen [gedaagde sub 1] c.s. het volgende ten grondslag. De nalatenschap van erflaatster is onverdeeld en dient door de erfgenamen te worden verdeeld. Niemand is genoodzaakt in een onverdeelde boedel te blijven en ieder der deelgenoten kan te allen tijde verdeling vorderen. Buiten rechte zijn partijen niet tot overeenstemming gekomen.

3.6 [

eiser sub 1] c.s. voeren, naar het gerecht begrijpt, geen verweer in zoverre dat ook zij een verdeling van de nalatenschap voorstaan, en wel bij voorkeur door het gerecht.

voorts in conventie en in reconventie

3.7

Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal hierna nader worden ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie

4.1

Het gerecht zal eerst het door [gedaagde sub 1] c.s. gevoerde ontvankelijkheidsverweer beoordelen. [gedaagde sub 1] c.s. voeren in verband hiermee aan dat [eiser sub 1] c.s. geen partij waren bij de vaststellingsovereenkomst, waarop [eiser sub 1] c.s. hun vordering baseren, alsmede dat de bepalingen van de vaststellingovereenkomst werking hebben tot aan het overlijden van erflaatster en dat sedertdien, naar het gerecht het verweer begrijpt, de wettelijke regels met betrekking tot de gemeenschap gelden.

4.2

Dit verweer wordt verworpen op de volgende gronden. Weliswaar is de vaststellingsovereenkomst uitsluitend ondertekend door [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2] en [naam 1], maar partijen zijn het erover eens, zo blijkt uit hun verklaringen ter comparitie, dat bij het aangaan daarvan de andere broers en zusters aanwezig waren en dat [gedaagde sub 2] hen vertegenwoordigde. Dat dit kennelijk abusievelijk niet staat vermeld in de vaststellingsovereenkomst noch in het proces-verbaal waaraan de vaststellingovereenkomst is gehecht, kan daaraan niet afdoen. Als gevolg van het overlijden van erflaatster zijn partijen weliswaar in een andere verhouding tot elkaar komen te staan, maar dat neemt niet weg dat de vaststellingsovereenkomst nog steeds gelding heeft ten aanzien van de periode tot aan het overlijden van erflaatster. Op die periode hebben de vorderingen van [eiser sub 1] c.s. mede betrekking.

Het ontvankelijkheidsverweer treft daarom geen doel.

4.3

Of en zo ja in hoeverre [gedaagde sub 1] c.s. daadwerkelijk gehouden zijn tot het afleggen van rekening en verantwoording, zal nog nader worden beslist.

voorts in conventie en in reconventie

4.4

De vorderingen die ter beoordeling voorliggen, strekken in conventie tot het afleggen van rekening en verantwoording en in reconventie tot verdeling van de gemeenschap bestaande uit de nalatenschap.

4.5

Ter comparitie is reeds met partijen besproken dat naar het oordeel van het gerecht de vordering in reconventie betrekking heeft op een zogenoemde processueel ondeelbare rechtsverhouding, dat wil zeggen een rechtsverhouding waarbij het rechtens noodzakelijk is dat een beslissing daarover in dezelfde zin luidt ten aanzien van alle bij die rechtsverhouding betrokkenen. Dit betekent, gezien het arrest van de Hoge Raad van 10 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:411), dat ten aanzien van deze vordering slechts een beslissing kan worden gegeven in een geding waarin allen die bij die rechtsverhouding zijn betrokken, partij zijn, zodat de rechterlijke beslissing hen allen bindt. Wanneer een partij een dergelijke beslissing wil uitlokken, dienen dan ook alle bij de rechtsverhouding betrokken partijen in het geding te worden geroepen, zowel in eerste aanleg, als in volgende instanties.

4.6

Hetgeen hiervoor onder 4.5 is overwogen met betrekking tot de vordering in reconventie, geldt naar het oordeel van het gerecht evenzeer met betrekking tot de vordering in conventie (vgl. Gerechtshof Den Haag 18 juli 1917, ECLI:NL:GHDHA:2017:2583).

4.7

Acht personen zijn als erfgenamen bij onderhavige rechtsverhouding betrokken (r.ov. 2.6), waarvan er slechts zes in deze procedure partij zijn. [naam 1] en [naam 2] zijn geen partij.

4.8

Indien degene die een beslissing wil uitlokken over een processueel ondeelbare rechtsverhouding nalaat om alle bij de rechtsverhouding betrokken partijen in het geding te roepen, dan dient de rechter, ambtshalve, gelegenheid te geven om de niet opgeroepen personen alsnog als partij in het geding te betrekken door oproeping op de voet van art. 12a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) binnen een daartoe door de rechter te stellen termijn.

Er is dus sprake van een verzuim dat in deze procedure kan worden hersteld door [naam 1] en [naam 2] alsnog in het geding te betrekken. Het ligt gelijkelijk op de weg van [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. – nu zowel in conventie al in reconventie sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding – om voor die oproeping zorg te dragen. Het gerecht geeft partijen in overweging met elkaar overleg te plegen ten einde afspraken met elkaar te maken met betrekking tot deze oproeping van [naam 1] en [naam 2]. Indien van deze herstelmogelijkheid geen gebruik gemaakt wordt, zal dat leiden tot niet-ontvankelijkverklaring. De oproeping van [naam 1] en [naam 2] moet geschieden met inachtneming van het bepaalde in artikel 12a Rv , en tevens moet daarin worden vermeld dat, ook indien de opgeroepene niet verschijnt in de procedure, hij of zij wel door de uitspraak, voor zover deze een processueel ondeelbare rechtsverhouding betreft, gebonden is.

4.9

De vorenbedoelde oproeping van [naam 1] en [naam 2] dient te geschieden tegen de hierna in het dictum vermelde datum.

4.10

Ter comparitie is besproken dat [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. althans enkelen van hen [naam 1] en [naam 2] zullen benaderen met de vraag of zij bereid zijn vrijwillig in deze procedure te verschijnen. Dat zou dan dienen te geschieden door het instellen van een vordering tot voeging en/of tussenkomst als bedoeld in artikel 214 Rv . In het geval zij zich alsnog zouden voegen of tussenkomen, zal een oproeping als derde op de voet van artikel 12a Rv uiteraard achterwege kunnen blijven.

voorts in conventie

4.11

Ter comparitie hebben partijen besproken dat zij zullen proberen buiten rechte te overleggen omtrent het door [gedaagde sub 1] gevoerde beheer en de daaromtrent afgelegde c.q. nog af te leggen rekening en verantwoording en dat zij zullen proberen ter zake overeenstemming te bereiken. Bij dat overleg zullen zij gezien het vorenstaande ook [naam 1] en [naam 2] moeten betrekken.

4.12

Isaak c.s. zullen zich bij akte kunnen uitlaten omtrent de uitkomst van dat overleg en in het bijzonder over de vraag of zij hun vordering handhaven. De datum waarop zij die akte zullen kunnen nemen, zal nog nader worden bepaald in afwachting van de eventuele oproeping van [naam 1] en [naam 2] als derde dan wel hun eventuele voeging en/of tussenkomst.

4.13

Bij hun akte houdende uitlating hebben [gedaagde sub 1] c.s. als hun productie 11 ‘een iets bijgewerkte versie van het financiële overzicht’ in het geding gebracht. Deze akte is genomen ter comparitie en [eiser sub 1] c.s. hebben daarop nog niet kunnen regeren. Zij zullen zich bij hun hiervoor bedoelde akte eveneens alsnog kunnen uitlaten over die akte houdende uitlating.

voorts in reconventie

4.14

De rechter heeft reeds ter comparitie erop gewezen dat inzicht in de omvang, de samenstelling en de waarde van de nalatenschap een voorwaarde vormt voor verdeling. Er is geen boedelbeschrijving in het geding gebracht en [gedaagde sub 1] c.s. als eisers in reconventie hebben ook niet gesteld wat de omvang, de samenstelling en de waarde van de nalatenschap is, anders dan uit deze bestaat uit ‘het saldo op de spaarrekeningen, persoonlijke zaken van hun moeder, huisraad (beide met emotionele waarde) en ook een onroerende zaak’ aan de [adres nr], en evenmin of zij bepaalde zaken toegescheiden wensen te krijgen. [gedaagde sub 1] c.s. zullen op een nader te bepalen datum alsnog in de gelegenheid worden gesteld zich daaromtrent nader uit te laten.

voorts in conventie en in reconventie

4.15

Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5 De beslissing

Het Gerecht:

in conventie en in reconventie

stelt [eiser sub 1] c.s. en [gedaagde sub 1] c.s. in de gelegenheid [naam 1] en [naam 2] op de voet van artikel 12a Rv in dit geding op te roepen tegen 22 november 2021, als overwogen onder 4.8 en 4.9;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 11 oktober 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature