Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

bezwaar tegen verklaring na derdenbeslag

Uitspraak



GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Afdeling Civiel

Zaaknummer: CUR201904655

Vonnis van 11 oktober 2021

inzake

de buitenlandse rechtspersoon

BNP PARIBAS JERSEY TRUST CORPORATION LIMITED,

gevestigd te Balliwick of Jersey, Verenigd Koninkrijk,

eiseres,

gemachtigde: mr. W. Princée,

tegen

de naamloze vennootschap CROCI INTERNATIONAL N.V.,

gevestigd te Curaçao,

gedaagde,

gemachtigde: mr. M.F. Murray.

Partijen zullen hierna BNP en Croci worden genoemd.

1 Het procesverloop

1.1.

Voor het procesverloop wordt verwezen naar de volgende stukken:

- het vonnis in het incident van 23 november 2020;

- de conclusie van repliek en eisvermeerdering met producties van BNP, ingediend op 3 mei 2021;

- de conclusie van dupliek tevens antwoord op de vermeerdering van eis met producties van Croci, ingediend op 28 juni 2021;

- de akte uitlating producties.

1.2.

Vonnis is bepaald op heden.

2 De feiten

2.1 [

naam 1] (hierna: [naam 1]) is gehuwd geweest met wijlen [naam 2]. Uit dat huwelijk zijn twee dochters geboren, Prinses [naam 3] (hierna: Prinses [naam 3]) en [naam 4] (hierna: [naam 4]).

2.2

Na het overlijden van [naam 2] is met een deel van zijn nagelaten vermogen de zogenoemde Grand Trust opgericht met als begunstigden [naam 4] en Prinses [naam 3]. Van 2007 tot februari 2012 heeft BNP als co-trustee Grand Trust bestuurd.

2.3

In februari 2010 is de meerderheid van de bezittingen van de Grand Trust overgedragen aan een andere trust, de zogenoemde Fortunate Trust. [naam 1] is bij leven enig begunstigde van de Fortunate Trust en bevoegd de trustvoorwaarden te wijzigen.

2.4

In 2010 ontstond onenigheid tussen Prinses [naam 3] enerzijds en [naam 1] en [naam 4] anderzijds.

2.5

In de loop van 2011 heeft [naam 1] de Fortunate Trust herroepen en bezittingen in de Fortunate Trust aan haarzelf laten overdragen. [naam 4] heeft zich hiertegen verzet en is in 2013 een gerechtelijke procedure in Jersey gestart. Bij vonnis van 11 september 2017 is [naam 4] in het gelijk gesteld. De Royal Court of Jersey heeft onder meer geoordeeld:

i. dat de overdracht door de Grand Trust aan de Fortunate Trust nietig is;

ii. dat [naam 1] en BNP hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het verlies van de bezittingen van de Grand Trust, dat zij deze bezittingen weer terug aan de Grand Trust moeten overdragen; en

iii. dat [naam 1] is gehouden BNP volledig te vrijwaren voor betalingen die BNP doet om te voldoen aan de hiervoor onder ii bedoelde veroordeling.

2.6

Het hiervoor bedoelde vonnis van 11 september 2017 bestaat uit drie onderdelen:

- een ‘Jersey Trial Judgment’ van 246 pagina’s;

- een ‘Act of Court’, houdende min of meer een samenvatting van het dictum;

- een ‘World Wide Freezing and Disclosure Order’, waarin [naam 1] wordt verboden haar bezittingen te vervreemden en haar wordt bevolen informatie over haar bezittingen aan BNP te verstrekken.

Dat vonnis van 11 september 2017, bestaande uit die drie onderdelen, zal hierna worden genoemd: het Jersey-vonnis.

2.7

BNP heeft uit hoofde van haar aansprakelijkheid inmiddels een bedrag van meer dan USD 115 miljoen betaald aan de Grand Trust en [naam 4]. [naam 1] is ingevolge dat Jersey-vonnis gehouden BNP voor dat bedrag te vrijwaren, maar heeft tot nu toe niets aan BNP betaald.

2.8

BNP heeft op 9 november 2018, na daartoe verkregen verlof, conservatoir derdenbeslag gelegd onder Croci ten laste van [naam 1]. [naam 1] is enig aandeelhoudster van Croci. In de verlofbeschikking is de vordering van BNP op [naam 1] ter verzekering waarvan beslag is gelegd, voorlopig begroot op USD 70 miljoen en GBP 20 miljoen. Vervolgens heeft BNP, als eis in de hoofdzaak, een exequaturprocedure aanhangig gemaakt tegen [naam 1]. Bij beschikking van 29 augustus 2019 heeft dit gerecht het verzochte exequatur aan BNP verleend. Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. [naam 1] heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld.

2.9

Op 18 september 2019 heeft BNP het exequaturvonnis aan [naam 1] en Croci doen betekenen en is het conservatoir beslag van BNP onder Croci geconverteerd in een executoriaal beslag.

2.10

Op 18 september 2019 heeft BNP deze exequaturbeschikking aan [naam 1] doen betekenen met het bevel om aan de vrijwaringsvordering te voldoen en aan BNP een bedrag van afgerond USD 105 miljoen en GBP 10 miljoen te voldoen. [naam 1] heeft daaraan niet voldaan.

2.11

Eveneens op 18 september 2019 heeft BNP die exequaturbeschikking aan Croci als derde-beslagene laten betekenen en daarbij onder meer:

a. Croci aangezegd dat vanaf het tijdstip van die betekening de termijn van vier weken voor het afleggen van de schriftelijke verklaring jegens de deurwaarder is beginnen te lopen;

b. Croci verzocht hetgeen zij ten behoeve van [naam 1] onder zich heeft, aan BNP te betalen.

2.12

Croci heeft op 20 december 2018 een derdenverklaring afgelegd. Croci heeft daartoe niet het standaard-formulier van de deurwaarder gebruikt, maar een brief met de volgende inhoud gestuurd:

“[…]

Croci International N.V.

T.a.v. Mw [naam 1]:

- verschuldigd: niet rentedragende lening van € 10.223.754

- eventueel nog te verrekenen: vordering uit rekening courant van €14.197

T.a.v. Mw [naam 3]:

- geen rechtsverhoudingen

T.a.v. Apollo Trust

- geen rechtsverhoudingen

International Futures Ventures & Investments N.V.

T.a.v. Mw [naam 1]:

- geen rechtsverhoudingen

T.a.v. Mw [naam 3]:

Verschuldigd:

a. a) uit hoofde van Shareholder Loan II: € 1.500.000

b) uit hoofde van Shareholder Loan V: € 449.840

T.a.v. Apollo Trust

- geen rechtsverhoudingen

[…]”

2.13

Bij brief van 16 januari 2019 heeft BPN Croci om nadere informatie gevraagd.

2.14

Bij e-mail van 25 oktober 2019 is namens Croci aan de gemachtigde van BNP het volgende geschreven:

“[…]

Croci blijft bij haar verklaring van 20 december 2018.

In 1990 is er tussen Mw [naam 1] (“[naam 1]”) en Croci een niet rentedragende lening aangegaan. Deze is niet schriftelijk vastgelegd, althans niet beschikbaar, waardoor Croci die niet kan verschaffen. De hoofdsom is het eerder genoemde bedrag uit de derdenverklaring van 20 december 2018 en is opeisbaar. Croci heeft momenteel EUR 19.157,45 aan liquide middelen. Tussen [naam 1] en Croci bestaat sinds lange tijd een rekening courant verhouding op basis waarvan [naam 1] een bedrag van EUR 14.197,38 aan Croci is verschuldigd. Dat saldo is al jaren hetzelfde, in ieder geval sinds 6 juli 2015. Nu het rekening courant saldo verschuldigd en opeisbaar is, verrekent Croci dit saldo met de beslagen vordering.

[…]”

2.15

De gemachtigde van BNP heeft in een e-mail van 4 december 2019 het volgende geschreven aan de gemachtigden van Croci:

“[…]

De derdenverklaring die Croci International N.V. (“Croci”) heeft afgegeven, voldoet nog steeds niet aan de vereisten van art. 476a Rv en roept bovendien vragen op. BNP verzoekt Croci daarom om haar verklaring aan te vullen door antwoord op de volgende vragen te geven:

Verwacht Croci dat er op (korte) termijn fondsen beschikbaar zullen komen waaruit BNP, gelet op haar executoriale beslag op de vorderingen van [naam 1] op Croci, kan worden betaald?

Heeft Croci ingehouden winsten (retained earning) beschikbaar waaruit BNP betaald zou kunnen worden?

Croci heeft verklaard dat de leenovereenkomst “niet schriftelijk [is] vastgelegd, althans niet beschikbaar [is]”. BNP verzoekt Croci andere documenten en/of (e-mail)correspondentie toe te sturen waaruit het bestaan en de voorwaarden van deze lening blijkt.

Daarnaast verzoekt BNP Croci de volgende documenten aan haar toe te sturen:

○ een breakdown/overzicht waaruit blijkt wat [naam 1] aan Croci verschuldigd is onder de door uw genoemde rekening/courant verhouding en hoe deze r/c verhouding zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld;

○ documenten en/of correspondentie die ten grondslag liggen aan (i) de vordering die Croci op [naam 1] meent te hebben en (ii) het vermeende recht van Croci tot verrekening;

○ documenten (bijv. financial accounts van Croci of een bank statement) waaruit blijkt dat Croci op dit moment alleen maar EUR 19.157,45 aan liquide middelen beschikbaar zou hebben; en

○ verdere gegevens die voor het vaststellen van de rechten van BNP dienstig mochten zijn.

Tot slot, verzoekt BNP Croci het bedrag van EUR 4.960,45, dat volgens de verklaring van Croci wel beschikbaar zou zijn, over te maken op de derdengeldenrekening van Deurwaarder Ramazan. Het exequatur vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en aldus is Croci hiertoe gehouden.

Ter voorkoming van een verklaringsprocedure ex artikel 477a lid 2 Rv , rekenen wij op de medewerking van Croci uiterlijk op 9 december 2019.

[…]”

3 Het geschil

3.1

BNP vordert, na haar eis te hebben vermeerderd, dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Croci zal veroordelen:

een schriftelijke en door haar ondertekende verklaring af te leggen, met inachtneming van hetgeen BNP in haar inleidend verzoekschrift heeft gesteld, van hetgeen Croci ten tijde van de beslaglegging op 9 november 2018 (conservatoir) en op 18 september 2019 (executoriaal) van [naam 1] onder zich heeft en/of aan [naam 1] verschuldigd is en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding van [naam 1] zal verkrijgen en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding aan [naam 1] verschuldigd zal worden en aan voornoemde gerechtelijke verklaring afschriften te hechten van de bescheiden genoemd in dit verzoekschrift, op straffe van een dwangsom van ANG 150.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Croci niet aan deze veroordeling voldoet;

tot betaling en afgifte van hetgeen Croci onder zich heeft en/of aan [naam 1] verschuldigd is en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding;

het in de vordering onder B bedoelde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode van 18 september 2019 althans vanaf 13 december 2019;

voor zover Croci tijdens deze procedure voor het gerecht niet aantoonbaar aan het verzochte onder A en/of B van het petitum voldoet, tot betaling van het bedrag waarvoor BNP op 18 september 2019 het executoriaal derdenbeslag ten laste van [naam 1] onder Croci heeft gelegd.

3.2

Aan deze vordering legt BNP het volgende ten grondslag. Volgens artikel 476a lid 2 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet een derdenverklaring gemotiveerd en gespecificeerd zijn en volgens artikel 476b Rv doet de derde-beslagene deze zo veel mogelijk vergezeld gaan van bescheiden ter staving van de verklaring. De derdenverklaring met aanvulling daarvan van Croci voldoet niet aan deze eisen.

3.3

BNP verzoekt daarom het gerecht Croci te veroordelen een gerechtelijke verklaring af te leggen met inachtneming van het volgende:

a. De verklaring dient te worden aangevuld met de volgende onderdelen/ antwoorden op de volgende vragen:

i. Alle informatie die wordt gevraagd op het formulier dat de deurwaarder tijdens de conservatoire beslaglegging bij Croci heeft achtergelaten (Landsbesluit derdenverklaring).

ii. In hoeverre er andere beslagen rusten op hetgeen door BNP in beslag is genomen.

iii. De informatie zoals opgesomd in de mail die BNP op 4 december 2019 aan Croci heeft gestuurd (productie 9 bij inleidend verzoekschrift, geciteerd in r.ov. 2.16).

iv. Uit documenten die Croci ingevolge het vonnis van het GEA in de artikel 843a Rv-procedure aan BNP moest verstrekken (productie 5 en 6 bij inleidend verzoekschrift), blijkt onder meer dat Croci winst maakte in de jaren 2016 en 2017. Aangezien [naam 1] enig aandeelhouder van Croci is, ligt in de lijn der verwachting dat deze winsten aan [naam 1] ten goede kwamen. Heeft Croci winsten gemaakt in 2018 en 2019, waar BNP, gelet op haar derdenbeslag, aanspraak op kan maken? Ligt in de lijn der verwachting dat Croci in opvolgende jaren nog winsten zal maken?

v. Uit andere documenten die BNP in het kader van de artikel 843a Rv-procedure van United heeft gekregen, volgt dat Croci in ieder geval in 2017 een veel hoger bedrag dan EUR 19.157,45 op haar bankrekening had staan. Hoe rijmt dit met de verklaring van Croci dat ten tijde van de beslaglegging slechts een bedrag van EUR 19.157,45 beschikbaar was? Graag ontvangen wij inzage in het verloop van het banksaldo over de afgelopen jaren.

vi. Verdere gegevens die voor het vaststellen van de rechten van BNP in het kader van het hier ter discussie staande derdenbeslag dienstig zijn.

Ter staving van de derdenverklaring dienen de volgende bescheiden te worden verstrekt:

i. Documenten en/of (e-mail)correspondentie waaruit het bestaan en de voorwaarden van de lening blijkt.

ii. Documenten en/of correspondentie die ten grondslag liggen aan (i) de vordering die Croci op [naam 1] meent te hebben en (ii) het vermeende recht van Croci tot verrekening.

iii. Een breakdown/overzicht waaruit blijkt dat en wat [naam 1] ten tijde van de beslaglegging aan Croci verschuldigd is onder de door Croci genoemde rekening-courantverhouding en hoe deze verhouding zich gedurende de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.

iv. Documenten (bijv. financial accounts van Croci of een bank statement) waaruit blijkt dat Croci ten tijde van de beslaglegging alleen maar EUR 19.157,45 aan liquide middelen beschikbaar zou hebben.

v. Verdere documenten die voor het vaststellen van de rechten van BNP in het kader van het hier ter discussie staande derdenbeslag dienstig zijn.

3.4

Naar het gerecht begrijpt, is deze onder 3.3 weergegeven opsomming dat wat BNP in haar vordering onder A van het petitum aanduidt als “hetgeen BNP in haar inleidend verzoekschrift heeft gesteld”.

3.5

Croci voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van het gevorderde en veroordeling van BNP in de proceskosten.

3.6

Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal onder de beoordeling worden ingegaan.

4 De beoordeling

4.1

Bij het genoemde vonnis van 23 november 2020 heeft het Gerecht in het incident de incidentele vordering van Croci afgewezen en haar, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld in de kosten van het incident en, in de hoofdzaak de zaak naar de rol verwezen voor conclusie van repliek en iedere verdere beslissing aangehouden.

4.2

BNP betwist de juistheid althans volledigheid van de door Croci gedane verklaring met inbegrip van de aanvulling daarvan middels de e-mail van 25 oktober 2019.

4.3

Ingevolge artikel 720 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zijn de (voor het executoriale derdenbeslag geschreven) artikelen 476a en 476b Rv van overeenkomstige toepassing in geval van een conservatoir beslag onder derden.

4.4

Artikel 476a lid 1 Rv verplicht Croci als derde-beslagene middels haar derdenverklaring ‘verklaring te doen van de vorderingen en zaken die door het beslag zijn getroffen’.

4.5

Artikel 476a lid 2 Rv luidt als volgt:

“De verklaring wordt door de derde-beslagene gedagtekend en ondertekend en bevat:

a. de met redenen omklede opgave of hij al dan niet iets aan de geëxecuteerde verschuldigd is of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding zal worden, dan wel of hij al dan niet iets voor deze onder zich heeft;

b. de aard en het beloop van de door het beslag getroffen vorderingen en eventueel de tijdsbepalingen of voorwaarden die daaraan zijn verbonden;

c. een gespecificeerde opgave van de door het beslag getroffen zaken;

d. een opgave van eventuele andere, onder de derde-beslagene ten laste van de geëxecuteerde liggende beslagen met vermelding van de deurwaarders die ze hebben gelegd en de tijdstippen waarop ze zijn gelegd;

e. een opgave van de aan de derde-beslagene bekende pandrechten die op door het beslag getroffen goederen rusten, met vermelding van de pandhouders;

f. de verdere gegevens die voor het vaststellen van de rechten van partijen dienstig mochten zijn.”

Dit artikellid bevat dus een opsomming van de gegevens betreffende de beslagen vordering ten aanzien waarvan een mededelingsplicht rust op de derde-beslagene tegenover de beslaglegger.

4.6

Volgens artikel 477b lid 2 Rv gaat de verklaring “zo veel mogelijk vergezeld van afschrift van tot staving dienende bescheiden”.

4.7

Croci heeft op 20 december 2018 haar derdenverklaring afgelegd en deze derdenverklaring vervolgens aangevuld door haar e-mail van 25 oktober 2019. Volgens Croci heeft zij haar verklaring nogmaals aangevuld door een e-mail van 12 december 2019. Dat laatste wordt door BNP betwist. Croci heeft die e-mail gedateerd 12 december 2019 in het geding gebracht, waardoor BNP in elk geval in deze procedure van de inhoud ervan heeft kunnen kennisnemen.

4.8

Het gerecht zal thans beoordelen of de door Croci afgelegde verklaring voldoet aan de wettelijke regels, in het bijzonder aan het bepaalde in de artikelen 476a lid 2 en 477b lid 2 Rv .

4.9

De derdenverklaring van 20 december 2018 bestaat uit een ‘kale’ opgave van de verplichtingen van Croci (en International Futures Ventures & Investments N.V.) aan [naam 1], Prinses [naam 3] respectievelijk Apollo Trust. Deze derdenverklaring voldoet daarmee niet aan de vereisten van genoemde artikelen 476a lid 2 Rv en 477b lid 2 Rv , ook niet indien de nadere toelichting in de e- mail van 25 oktober 2019 in aanmerking wordt genomen, zulks in elk geval op de volgende gronden: - de derdenverklaring bevat niet de opgaves als omschreven in artikel 476a sub a-e Rv en evenmin de gegevens omschreven in dat artikellid onder f;

- Croci heeft haar derdenverklaring niet vergezeld doen gaan van bescheiden als bedoeld in artikel 477b lid 2 Rv .

4.10

Gezien dit oordeel zal Croci in de gelegenheid worden gesteld haar verklaring aan te vullen overeenkomstig de vordering van BNP, zoals hierna bepaald.

4.11

De onder 3.1 bedoelde vordering onder A van BNP houdt onder meer in dat de door Croci af te leggen verklaring betrekking moet hebben op zowel het tijdstip van het leggen van conservatoir beslag, 9 november 2018, als op het tijdstip waarop het conservatoir beslag is overgegaan in een executoriaal beslag, 18 september 2019. In het geval conservatoir beslag wordt gelegd dat later overgaat in executoriaal beslag, dient de derde-beslagene uitsluitend verklaring te doen met betrekking tot het tijdstip waarop conservatoir beslag is gelegd. Voor zover de vordering inhoudt dat de verklaring van Croci betrekking moet hebben op het tijdstip waarop het conservatoir beslag is overgegaan in executoriaal beslag, 18 september 2019, zal deze daarom worden afgewezen. Dit neemt niet weg dat ingevolge artikel 476a lid 2 aanhef en onder a Rv de verklaring mede betrekking moet hebben op hetgeen Croci uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding verschuldigd zal worden.

4.12

Volgens het Landsbesluit verklaring derdenbeslag is uitgangspunt dat de derde-beslagene zijn verklaring doet met gebruikmaking van het formulier dat is vastgesteld overeenkomstig de bij dat landsbesluit behorende bijlage. Dit volgt ook uit artikel 475 lid 2 Rv . Nu BNP blijkens haar stellingen en haar in deze procedure ingestelde vordering bezwaar heeft tegen het feit dat Croci bij het doen van haar verklaring geen gebruik heeft gemaakt van dat formulier, is de vordering onder A, voor zover deze inhoudt dat de af te leggen verklaring betrekking moet hebben op 9 november 2018, in zoverre toewijsbaar.

4.13

Voor het geval de derde-beslagene in gebreke blijft een verklaring te doen, bevat artikel 477a Rv voor het executoriale derdenbeslag een specifieke regeling, die in de leden 1 en 2 van dat artikel als volgt is geformuleerd:

“1. Indien de derde-beslagene in gebreke blijft verklaring te doen, wordt hij op vordering van de executant veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor het beslag is gelegd als ware hij daarvan zelf schuldenaar, onverminderd zijn verplichting tot vergoeding van de schade, zo daartoe gronden zijn. De derde-beslagene tegen wie deze vordering wordt ingesteld, wordt toegelaten alsnog een gerechtelijke verklaring te doen. De kosten die in dat geval nodeloos zijn veroorzaakt, worden voor zijn rekening gebracht.

2. Indien de derde-beslagene wel een verklaring heeft afgelegd, is de executant bevoegd deze geheel of ten dele te betwisten dan wel aanvulling daarvan te eisen door de derde binnen twee maanden na zijn verklaring op te roepen en van hem te vorderen dat hij overgaat tot het doen van gerechtelijke verklaring en tot betaling of afgifte van hetgeen volgens de vaststelling door de rechter aan de executant zal blijken toe te komen. […]”

4.14

Nu Croci alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld haar verklaring aan te passen, zijn de vorderingen onder B-D thans, in afwachting daarvan, niet toewijsbaar.

Voor het geval BNP die aangepaste verklaring zou betwisten of aanvulling daarvan zou eisen, zullen die vorderingen opnieuw worden beoordeeld.

4.15

De vordering onder A van BNP houdt verder in dat Croci zal worden veroordeeld een verklaring af te leggen met inachtneming van hetgeen BNP in haar inleidend verzoekschrift heeft gesteld. Dat laatste is weergegeven in r.ov. 3.3 en komt erop neer dat de door Croci af te leggen verklaring aan bepaalde voorwaarden zal voldoen (geformuleerd in r.ov. 3.3 onder a, i-vi) en vergezeld zal gaan van bepaalde bescheiden (geformuleerd in r.ov. 3.3 onder b, i-v). Hierna zal worden beoordeeld of Croci daartoe is gehouden.

4.16

Voorop staat dat van de derde-beslagene wordt verlangd dat hij alle feitelijke gegevens verstrekt ter staving van zijn verklaring. Indien Croci beschikt over meer of andere dergelijke gegevens of bescheiden dan die BNP in haar vordering heeft opgenomen, is Croci gehouden ook die te verstrekken.

4.17

Ten aanzien van de voorwaarden waaraan de verklaring volgens de vordering van BNP moet voldoen (r.ov. 3.3 onder a, i-vi), wordt het volgende overwogen.

4.18

Voor zover de vordering onder A betrekking heeft op het tijdstip van het leggen van conservatoir beslag, 9 november 2018, is Croci gehouden alle informatie die wordt gevraagd op het formulier dat is vastgesteld overeenkomstig het Landsbesluit verklaring derdenbeslag, te verstrekken. De verklaring dient dan ook te worden afgelegd met inachtneming van het gestelde in r.ov. 3.3 onder a, i.

4.19

Volgens vaste rechtspraak en literatuur dient de verklaring melding te maken van eerder gelegde beslagen. De verklaring dient daarom tevens te worden afgelegd met inachtneming van het gestelde in r.ov. 3.3 onder a, ii. Overigens heeft vraag 5 van het hiervoor onder 4.18 bedoelde formulier betrekking op “Reeds eerder ten laste van de schuldenaar gelegde beslagen, welke nog niet zijn afgedaan’ en daarom voegt het gestelde in r.ov. 3.3 onder a, ii inhoudelijk niets toe aan het gestelde in r.ov. 3.3 onder a, i.

4.20

R.ov. 3.3 onder a, iii heeft betrekking op de informatie die BNP aan Croci heeft gevraagd in haar e-mail van 4 december 2019.

In haar verklaring heeft Croci gesteld dat zij een bedrag van EUR 19.157,45 aan liquide middelen beschikbaar heeft. In aanvulling daarop heeft Croci in genoemde e-mail van 12 december 2019 verklaard dat zij niet verwacht op korte termijn over meer liquide middelen te zullen beschikken. Naar het oordeel van het gerecht is Croci gezien haar uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet gehouden (nader) te verklaren of zij verwacht dat op (korte) termijn fondsen beschikbaar zullen komen of dat er ingehouden winsten zijn waaruit BNP kan worden betaald.

Tegen de achtergrond van de mededeling van Croci dat de leenovereenkomst niet op schrift is gesteld althans dat deze niet beschikbaar is, is Croci, indien zij beschikt over documenten en/of (e-mail)correspondentie waaruit het bestaan en de voorwaarden van de leenovereenkomst blijkt, Croci gehouden deze te verstrekken aan BNP.

Uit artikel 477b lid 2 Rv volgt dat Croci is gehouden haar verklaring te voorzien van - een breakdown/overzicht waaruit blijkt wat [naam 1] aan Croci verschuldigd is onder de door Croci genoemde rekening/courant verhouding en hoe deze r/c verhouding zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en

- documenten en/of correspondentie die ten grondslag liggen aan (i) de vordering die Croci op [naam 1] meent te hebben en (ii) het vermeende recht van Croci tot verrekening;

- documenten (bijv. financial accounts van Croci of een bank statement) waaruit blijkt dat Croci op dit moment alleen maar EUR 19.157,45 aan liquide middelen beschikbaar zou hebben;

zijnde deze documenten “tot staving dienende bescheiden” in de zin van artikel 477b lid 2 Rv .

4.21

Naar het oordeel van het gerecht is Croci als derde-beslagene niet gehouden als onderdeel van haar verklaring de door BNP gewenste informatie te verschaffen die is weergegeven in r.ov. 3.3 onder a, iv en v. Daartoe wordt het volgende overwogen:

- m.b.t. r.ov. 3.3 onder a, iv: in het kader van de derdenverklaring kan BNP geen aanspraak maken op informatie over door Croci als derde-beslagene al dan niet behaalde winsten en evenmin op een antwoord op de vraag of het in de lijn der verwachting ligt dat Croci in opvolgende jaren nog winsten zal maken. Een antwoord op die laatste vraag zou bovendien in hoge mate speculatief zijn.

- m.b.t. r.ov. 3.3 onder a, v: artikel 476a lid 1 Rv geeft BNP geen aanspraak via de derdenverklaring inzage te krijgen in het verloop van het banksaldo van Croci als derde-beslagene.

4.22

In haar onder r.ov. 3.3 onder a, vi geformuleerde vordering omschrijft BNP niet op welke verdere gegevens zij met dit onderdeel van haar vordering doelt. Uitgangspunt is dat Croci haar verklaring met inachtneming van de wettelijke regels en volledig en naar waarheid dient te doen en dat zij alsdan aan haar wettelijke verplichting heeft voldaan. Tegen deze achtergrond zal dit onderdeel van de vordering niet toewijsbaar zijn.

4.23

Ten aanzien van de vordering tot verstrekking van bescheiden (r.ov. 3.3 onder b, i-v) wordt het volgende overwogen.

4.24

Volgens Croci is de leningsovereenkomst niet schriftelijk vastgelegd althans niet beschikbaar. Dat dat anders zou zijn, is niet gesteld en daarvoor heeft het gerecht ook geen aanwijzing. Bij gebreke van een schriftelijk leenovereenkomst kan van Croci worden verlangd dat zij in het kader van het doen van verklaring ‘documenten en/of (e-mail)correspondentie waaruit het bestaan en de voorwaarden van de lening blijkt’ (r.ov. 3.3 onder b. i) overlegt. In zoverre is de vordering dan ook toewijsbaar.

4.25

In het geval Croci de vordering die zij stelt te hebben op [naam 1], wil verrekenen met de vordering van [naam 1] op haar, is daartoe een verrekeningsverklaring van de kant van Croci vereist. Door verrekening gaan beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet (artikel 6:127 lid 1 BW). Verrekening zal dus rechtstreeks invloed hebben op de hoogte van het bedrag dat door het beslag van BNP is getroffen. Daarom maakt BNP met recht aanspraak op de documenten en/of correspondentie, bedoeld in r.ov. 3.3 onder b. ii.

4.26

Voor de vraag welk bedrag door het beslag is getroffen, is van belang het saldo in rekening-courant ten tijde van de beslaglegging. Dat saldo heeft Croci aan BNP opgegeven. BNP verlangt met recht ‘een breakdown/overzicht waaruit blijkt dat en wat [naam 1] ten tijde van de beslaglegging aan Croci verschuldigd is onder de door Croci genoemde rekening-courantverhouding en hoe deze verhouding zich gedurende de afgelopen jaren heeft ontwikkeld’ (r.ov. 3.3, onder b, iii), omdat daarmee die opgave met redenen zal kunnen worden omkleed, zoals bedoeld in artikel 476a lid 2 aanhef en onder a BW.

4.27

Op dezelfde grond maakt BNP met recht aanspraak op de documenten als bedoeld in r.ov. 3.3, onder b, iv. Daardoor kan immers de opgave van Croci dat zij het door haar gesteld bedrag aan liquide middelen heeft, met redenen worden omkleed.

4.28

Hetgeen in r.ov. 4.22 is overwogen en beslist met betrekking tot de door BNP gewenste verdere gegevens, geldt evenzeer en op gelijke wijze met betrekking tot de door BNP gewenste verdere documenten (r.ov. 3.3, onder b, v). Ook in zoverre zal de vordering dus worden afgewezen.

4.29

De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen als hierna omschreven, zijnde die dwangsom naar het oordeel van het gerecht passend en geboden.

4.30

Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5 De beslissing

Het Gerecht:

veroordeelt Croci een schriftelijke en door haar ondertekende verklaring af te leggen van hetgeen Croci ten tijde van de beslaglegging op 9 november 2018 (conservatoir) van [naam 1] onder zich heeft en/of aan [naam 1] verschuldigd is en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding van [naam 1] zal verkrijgen en/of uit een reeds bestaande rechtsverhouding aan [naam 1] verschuldigd zal worden,

met inachtneming van het navolgende:

a. alle informatie die wordt gevraagd op het formulier dat de deurwaarder tijdens de conservatoire beslaglegging bij Croci heeft achtergelaten (Landsbesluit derdenverklaring);

b. in hoeverre er andere beslagen rusten op hetgeen door BNP in beslag is genomen;

c. een breakdown/overzicht waaruit blijkt wat [naam 1] aan Croci verschuldigd is onder de door Croci genoemde rekening/courant verhouding en hoe deze r/c verhouding zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld;

d. documenten en/of correspondentie die ten grondslag liggen aan (i) de vordering die Croci op [naam 1] meent te hebben en (ii) het vermeende recht van Croci tot verrekening;

e. documenten (bijv. financial accounts van Croci of een bank statement) waaruit blijkt dat Croci ten tijde van de beslaglegging alleen maar EUR 19.157,45 aan liquide middelen beschikbaar zou hebben;

en veroordeelt Croci aan voornoemde gerechtelijke verklaring afschriften te hechten van de volgende bescheiden:

f. documenten en/of (e-mail)correspondentie waaruit het bestaan en de voorwaarden van de lening blijkt;

g. documenten en/of correspondentie die ten grondslag liggen aan (i) de vordering die Croci op [naam 1] meent te hebben en (ii) het vermeende recht van Croci tot verrekening;

h. een breakdown/overzicht waaruit blijkt dat en wat [naam 1] ten tijde van de beslaglegging aan Croci verschuldigd is onder de door Croci genoemde rekening-courantverhouding en hoe deze verhouding zich gedurende de afgelopen jaren heeft ontwikkeld;

i. documenten (bijv. financial accounts van Croci of een bank statement) waaruit blijkt dat Croci ten tijde van de beslaglegging alleen maar EUR 19.157,45 aan liquide middelen beschikbaar zou hebben;

zulks op straffe van een dwangsom van ANG 20.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Croci binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling voldoet;

wijst het in de vordering onder A meer of anders gevorderde af;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 11 oktober 2021 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature