Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Vrijspraak invoer cocaïne

Uitspraak



Parketnummer: 500.00269/19

Uitspraak: 1 april 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats],

wonende in [woonplaats],

thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2020 en is gesloten op 13 maart 2020. De verdachte is op 28 februari 2020 verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.C. Larmonie, advocaat in Curaçao.

De officier van justitie, mr. R.A. Koert, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van voorarrest.

De raadsman heeft vrijspraak bepleit.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 31 juli 2019, althans op een tijdstip in of omstreeks de maand juli 2019, in Curaçao, althans de territoriale zee van Curaçao, althans zeewaarts van Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft ingevoerd (daaronder begrepen “invoer” in de zin van artikel 1 lid 2 van de Opiumlandsverordening 1960 ) althans vervoerd, althans in zijn bezit en/of aanwezig heeft gehad ongeveer 803290 gram cocaïne, althans een hoeveelheid cocaïne, althans van enige bereiding van cocaïne, zijnde (een) middel(en) als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en /of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no.13); artikel 3 jo 11-1 Opiumlandsverordening 1960.

Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

Het Gerecht is van oordeel dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.

Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen leidt het Gerecht de volgende feitelijke gang van zaken af.

Op 31 juli 2019 omstreeks 10:45 uur ziet de Kustwacht van Curaçao op ongeveer 6 zeemijl ten zuiden vanaf de Annabaai een op een fruitbark gelijkende boot die later bleek genaamd “[naam boot]”, die een kleinere boot gelijkend op een “yola” achter zich aansleept. Als de Kustwacht de boten nadert, wordt de yola losgelaten en geeft de bark gas en probeert in zuidelijke richting weg te varen. Na meerdere vorderingen stopt de kapitein het vaartuig. Vervolgens wordt de kapitein meermalen gevorderd om koers te zetten richting Curaçao. Na 4 minuten stopt de [naam boot] met varen en zien verbalisanten dat een persoon met een donkere huidskleur en in grijs gekleed vanuit de machinekamer klimt en naar het voordek loopt waar de overige bemanning nog steeds staat. Nadat de kapitein te kennen had gegeven dat de motor afgeslagen was en dat de boot vol water liep constateert de kustwacht die aan boord komt dat de machinekamer vol water staat. De 10 bemanningsleden worden door de kustwacht aan boord genomen en om 14:20 uur aan de politie overgedragen. Twee kustwachters varen met de losgelaten yola naar de kust; de yola blijkt op eigen kracht te kunnen varen zonder technisch mankement. De kapitein van de [naam boot] is de Venezolaan [naam kapitein]. De overige 9 personen blijken te zijn een Dominicaan [naam Dominicaan] en acht Venezolanen [naam 1], [naam 2], [naam 3], [naam 4], [verdachte], [naam 5], [naam 6] en [naam 7]. De half gezonken [naam boot] wordt veilig gesteld en op 1 augustus 2019 onderzocht. De koelwaterslang van de motor blijkt te zijn doorgesneden. In het stuurhuis worden achter een verse bewerking van glasvezels deels in een compartiment 35 balen aangetroffen, met daarin een materiaal bevattende cocaïne en met een totaal brutogewicht van 803290 gram verdeeld over 700 pakketten. Tevens wordt in een vulkoker aan bakboordzijde een paspoort aangetroffen ten name van voornoemde [naam Dominicaan].

Een van de twee op de [naam boot] gevonden GPS apparaten, beslagnummer 2019.4464, heeft de volgende route afgelegd:

track 1 op 28 juli 2019 rond 8:00 uur in de ochtend in een perceel in de stad [naam perceel] in Venezuela;

track 2 op 29 juli 2019 van 16:24 uur tot 22:56 uur vanaf een locatie voor de kust van de golf van Venezuela, 18 km van het genoemde perceel, in noordelijke richting naar een locatie midden in de golf van Venezuela;

track 3 op 29 juli 2019 om 22:56 uur tot en met 30 juli 2019 om 8:28 uur vanaf laatstgenoemde locatie naar de plaats [naam plaats 1] in Colombia;

track 4 op 30 juli 2019 om 8:28 uur tot en met 31 juli 2019 om 14:39 uur vanuit [naam plaats 1] in oostelijke richting boven [naam plaats 2] langs richting Curaçao.

In het andere GPS apparaat, beslagnummer 2019.4465, worden 4 tracks gevonden waarvan 2 een identieke koers hebben gehad omstreeks dezelfde tijdstippen als het genoemde GPS-apparaat 2019.4464, te weten track 3 op 30 juli 2019 van 18:00 uur tot 20:00 uur in de Caribische zee tussen [naam plaats 3] (Colombia) en [naam plaats 2] (Venezuela) en track 4 op 31 juli 2019 tussen 8:00 uur en 11:00 uur 8,5 zeemijl ten zuiden van [naam plaats 4], Curaçao, en oostwaarts eindigend 6,7 zeemijl ten zuiden van Anna Baai, Curaçao. Track 2 van het GPS apparaat 2019.4465 op 28 juli 2019 om 15:00 uur tot en met 29 juli 2019 03:00 uur begint bij de monding tussen de Baja de Tablazo en de Golf van Venezuela en leidt naar een locatie vlak bij de woning uit track 1 van het andere GPS apparaat 2019.4464 (in [naam perceel]).

Op een videobestand gedateerd 28 juli 2019 om 17:26 uur, aangetroffen in de telefoon van [naam 4], herkent de politie [naam 4], zittend op de achterkant van een boot die sterke gelijkenis vertoont met de [naam boot]. Omdat de datum van de opname van het videobestand door [naam 4] wordt betwist, is nader onderzoek verricht waaruit blijkt dat het gezien de instellingen van de telefoon op ‘automatische datum en tijd’ zeer aannemelijk is dat de telefoon ten tijde van het maken van het videobestand op de juiste datum en tijd heeft gestaan.

[naam 4] bevestigt dat hij degene op de video is, zittend op de [naam boot]. Ook wordt hij herkend door [naam kapitein], [naam 1], [naam 3], [verdachte], [naam 5], [naam 6] en [naam 7].

[naam 1] en [naam 4] herkennen de andere persoon op de screenshots als [naam kapitein]. [naam 3] verklaart dat de man op de achtergrond lijkt op [naam kapitein]. [naam kapitein] herkent zichzelf niet op de foto.

[naam kapitein], [naam Dominicaan] en [naam 1] herkennen de boot op de screenshots als de [naam boot]. [naam 2] verklaart dat de boot lijkt op de [naam boot].

In de telefoon van [naam 3] worden SMS-berichten aangetroffen, over en weer verzonden tussen [naam 3] en ene [naam zwager] Cuñao, die zwager wordt genoemd, inhoudende onder meer:

op 27 juli 2019 om 17:15 uur [naam 3]: ‘Zwager, we komen nu terug en vertrekken morgenmiddag’;

op 27 juli 2019 om 17:55 [naam zwager] Cuñao: ‘Rot op. [naam 8] wordt helemaal gek. Alles heeft zijn tijd en het schip is in orde’;

op 27 juli 2019 om 18:00 uur [naam 3]: ‘Ja en de naam van het schip heet [naam boot]’;

op 28 juli 2019 om 12:48 [naam zwager] Cuñao: ‘Goed zwager welnu, ik denk dat ik je zie als ik terugkom, pas goed op jezelf daar’.

Alle tien verdachten hebben verklaard dat zij op 30 juli 2019 uit [naam plaats 2] (Venezuela) in een kleine boot, een yola of een lancha, zijn vertrokken op weg naar Curaçao om daar werk te zoeken. Over het tijdstip van vertrek verklaren zij sterk wisselend, evenals (in latere verhoren) over het aantal personen waarmee zij in de yola zaten. Allen, met uitzondering van [naam 1], hebben verschillende bedragen in dollars betaald voor de overtocht. [naam 1] heeft verklaard dat hij een klus kreeg als monteur om op de [naam boot] de motor te repareren. Alle verdachten, met uitzondering van [naam kapitein] en [naam 1], verklaren dat de kleine boot op zee pech kreeg en dat zij daarom zijn overgestapt op een grote boot die zij op zee tegen kwamen. [naam kapitein] trad op als kapitein van de kleine boot, volgens eigen zeggen afwisselend met [naam 7]. In zoverre komen de verklaringen in grote lijnen overeen.

Tijdens latere verhoren beginnen de verklaringen op onderdelen uiteen te lopen, en splitsen de verdachten zich op in twee groepen die elkaar incrimineren. Ieder voor zich houdt wel vast aan het vertrek in een kleine boot vanaf [naam plaats 2] op 30 juli 2019.

Zeven van de tien verdachten, [naam kapitein], [naam 4], [naam 3], [naam 7], [verdachte], [naam 5] en [naam 6] verklaren vanaf hun derde verhoor dat [naam Dominicaan] (“El Dominicano”), [naam 1] en [naam 2] (“El Maracucho”) niet met hen in de kleine boot zaten maar al op de grote boot aanwezig waren. Nagenoeg alle zeven verklaren dat [naam Dominicaan] de kapitein of de leider was op de grote boot. Ook zou er sprake zijn van bedreigingen, geuit door [naam Dominicaan] en [naam 2]. [naam kapitein] verklaart dat hij onder dwang van “El Dominicano” een uur de grote boot moest besturen.

[naam Dominicaan], [naam 1] en [naam 2] ontkennen de aantijgingen van de voornoemde zeven verdachten. Zij blijven erbij dat zij op 30 juli 2019 uit [naam plaats 2] in een yola zijn vertrokken en op zee op de grote boot zijn overgestapt en zij wijzen [naam kapitein] aan als kapitein van de grote boot. [naam Dominicaan] en [naam 2] verklaren dat [naam kapitein] en de machinist ([naam 1]) al aan boord van de grote boot waren toen zij opstapten.

[naam kapitein] verklaart voorts nog dat hij handelde in opdracht van ene [naam 9] om mensen vanaf [naam plaats 2] naar Curaçao te varen. Aanvankelijk verklaart hij dat hij zes anderen in een kleine boot moest meenemen, op zee met de zes op een grotere boot moest overstappen, waarna ze bij het bereiken van Curaçao weer op de kleine boot verder zouden varen naar de kust. In een later verhoor, geconfronteerd met de gegevens uit de telefoons van [naam 3] en [naam 4], wijzigt hij op onderdelen zijn verklaring en zegt hij dat hij met zes personen op de kleine boot was vertrokken, dat [naam 3] en [naam 4] over zouden stappen op een grotere boot, waarna hij met de overige vier passagiers in de kleine boot zou doorvaren naar Curaçao. Feitelijk is het anders gelopen en zijn alle zeven opvarenden van de kleine boot op de grote boot overgestapt en is de kleine boot op sleeptouw genomen tot het bereiken van Curaçao, alwaar [naam 3] en [naam 4] dan aan boord van de grote boot zouden blijven en [naam kapitein] met de overige vier passagiers weer op de kleine boot zou stappen om naar de kust van Curaçao te varen. Overigens verklaart [naam kapitein] dat hij de naam van de grote boot pas wist op het moment van aanhouding door de kustwacht.

[naam 3] bevestigt de verklaring van [naam kapitein] in zoverre dat [naam kapitein] al dagen voor vertrek tegen hem had gezegd dat ze een boot op zee zouden ontmoeten, maar voegt toe dat [naam kapitein] daarbij de naam van de boot “[naam boot]” direct had genoemd. Dat laatste verklaart ook dat hij in een van de sms-berichten van 27 juli 2019 de naam van de boot kon doorgeven aan zijn zwager; overigens verklaart hij met betrekking tot de sms-berichten dat de vertrekdatum aanvankelijk 27 juli 2019 was maar dat het vertrek wegens een defect aan de lancha was uitgesteld tot 30 juli 2019. [naam 3] ontkent voor het overige hetgeen [naam kapitein] heeft verklaard.

[naam 4] ontkent dat hij vooraf wetenschap had van de ontmoeting met de grote boot en dat de bedoeling was dat hij en [naam 3] op de grote boot zouden blijven.

Een en ander geschetst hebbende, ziet het Gerecht zich nu voor de vraag gesteld of de verdachte als (mede)dader verantwoordelijk kan worden gehouden voor de invoer van de cocaïne.

Aan de verklaringen van de verdachten kan weinig houvast worden ontleend. Deze zijn wisselend, tegenstrijdig, zowel intern als ten opzichte van elkaar en beschuldigend naar elkaar. Bovendien zijn deze, mede gelet op de technische bevindingen, op punten onmiskenbaar als leugenachtig te bestempelen. Wel kan op grond van de bewijsmiddelen het volgende worden vastgesteld.

Gelet op de route die de GPS apparaten aanduiden, ervan uitgaand dat de GPS apparaten zich vanaf 28 juli 2019 aan boord van de [naam boot] hebben bevonden, kan met redelijke zekerheid worden aangenomen dat de [naam boot] op 28 juli 2019 vanuit Venezuela is vertrokken, op 30 juli 2019 in Colombia is aangekomen alwaar de cocaïne zal zijn ingeladen, en vervolgens is doorgevaren richting Curaçao.

De verdachte is op 31 juli 2019 door de kustwacht op de [naam boot] aangetroffen.

Uit genoemde omstandigheden kan niet, ook niet in onderling verband en samenhang bezien, worden afgeleid dat de verdachte wist dat er cocaïne aanwezig was op de boot. Evenmin zijn er aanknopingspunten die erop wijzen dat de verdachte bij de bemanning van de [naam boot] behoorde of op enige andere wijze een rol heeft vervuld ten aanzien van illegale lading. Het is overigens zelfs niet uit te sluiten dat de verdachte wel op 30 juli 2019 vanuit [naam plaats 2] is vertrokken met een kleine boot en is overgestapt op de grote boot, die op die dag volgens de GPS vanuit Colombia boven [naam plaats 2] langs richting Curaçao is gevaren.

Het Gerecht acht het voorgaande derhalve niet toereikend om buiten redelijke twijfel te kunnen vaststellen dat de verdachte betrokken is geweest bij de invoer van de cocaïne. Het Hof zal de verdachte daarom van het hem tenlastegelegde vrijspreken.

BESLISSING

Het Gerecht:

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

heft op de voorlopige hechtenis met onmiddellijke ingang.

Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Edelenbos, bijgestaan door mr. C. Bernsen, zittingsgriffier, en op 1 april 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.

uitspraakgriffier:

Proces-verbaal bevinding bark [naam boot] van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied, steunpunt Curaçao d.d. 4 augustus 2019

Aanvullend proces-verbaal op proces-verbaal bevinding bark [naam boot] van de Kustwacht voornoemd d.d. 11 september 2019

Rapport ADC d.d. 9 september 2019

Proces-verbaal van weging, testen en opsturen van monsters naar het Laboratorium d.d. 2 augustus 2019

Proces-verbaal analyse GPS apparaten d.d. 21 augustus 2019

Proces-verbaal van bevinding mobiele telefoon [naam 4] d.d. 3 januari 2020

Proces-verbaal van bevindingen datum- en tijdsinstelling op GSM d.d. 27 februari 2020

Proces-verbaal van bevinding mobiele telefoon [naam 3] d.d. 6 januari 2020


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature