U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:

Inhoudsindicatie:

Ontslag op staande voet - druppel die de emmer deed overlopen

Uitspraak



GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

BESCHIKKING

in de zaak van:

[VERZOEKER],

wonende in Curaçao,

verzoeker,

gemachtigde: mr. W.E. Fortin,

tegen

de besloten vennootschap

MASTER MEDIA MANAGEMENT B.V.,

gevestigd in Curaçao,

verweerster,

gemachtigde: mr. L.S. Davelaar.

Partijen zullen hierna ook de werknemer en de werkgever genoemd worden.

1 Het procesverloop

1.1.

Verzoeker heeft op 24 februari 2017 een verzoekschrift met producties ingediend. Verweerster heeft een verweerschrift met producties ingediend. De zaak is behandeld op 5 april 2017. Verzoeker is verschenen bij zijn gemachtigde, die het woord heeft gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities. Verweerster is verschenen bij [naam 1], bijgestaan door de gemachtigde. Partijen is aangezegd dat het Gerecht een beschikking zal geven.

1.2.

De uitspraak is bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.

2.2.

De werknemer is sinds 1 februari 2007 bij (de rechtsvoorganger van) de werkgever in dienst, (laatstelijk) in de functie van Master Control Operator.

2.3.

Op 23 februari 2016 heeft de werkgever de werknemer een schriftelijke waarschuwing gegeven wegens, kort en zakelijk weergegeven, het niet correct functioneren in verband met het op 18 januari en op 22 februari 2016 weer uitzenden van een defect programma op de televisie en het niet nemen van zijn verantwoordelijkheid.

2.4.

De werkgever heeft de werknemer op 23 mei 2016 op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief d.d. 23 mei 2016 is vermeld, zakelijk weergegeven voor zover van belang, dat de prestaties van de werknemer als Master Control Operator ondanks waarschuwingen niet zijn verbeterd en niet naar behoren zijn, dat de werknemer nog een keer is gewaarschuwd en daarbij op zijn verantwoordelijkheid is gewezen, dat de werkgever de afgelopen week weer heeft vernomen dat hij na de nachtdienst een programma niet correct had afgesloten met zijn ‘koletia’ en ID en dat het programma daardoor opnieuw moest worden ge-edit, en dat zijn ervaring niet overeenkomt met zijn productiviteit en interesse.

3 Het geschil

3.1.

De werknemer verzoekt dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk weergegeven:

a. hem toestaat kosteloos te procederen;

b. het ontslag op staande voet nietig verklaart c.q. voor recht verklaart dat de werknemer in dienst was en is van de werkgever;

c. de werkgever veroordeelt om het loon vanaf 23 mei 2016 aan de werknemer te betalen totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd, verhoogd met de vertragingsrente ex artikel 7A:1614q BW en de wettelijke rente;

d. met veroordeling van de werkgever in de kosten van de procedure.

3.2.

De werknemer legt aan zijn verzoek ten grondslag - kort weergegeven - dat er geen sprake is van een dringende reden voor het aan hem gegeven ontslag.

3.3.

De werkgever voert gemotiveerd verweer dat ertoe strekt dat het Gerecht het verzoek van de werknemer zal afwijzen met veroordeling van de werknemer in de proceskosten.

Zelfstandig tegenverzoek

3.4.

Voor het geval dat in rechte wordt geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst

tussen partijen nog bestaat, verzoekt de werkgever de arbeidsovereenkomst zo spoedig mogelijk te ontbinden, zonder toekenning van een vergoeding aan de werknemer, met veroordeling van de werknemer in de proceskosten.

3.5.

De werkgever legt aan het verzoek ten grondslag, zakelijk weergegeven, dat er

sprake is van een gewichtige reden, bestaande uit dringende redenen.

3.6.

De werknemer voert verweer.

3.7.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader

ingegaan.

4 De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek van de werknemer

4.1.

Het gaat in deze om de vraag of het door de werkgever op 23 mei 2016 aan de werknemer gegeven ontslag rechtsgeldig - wegens een of meer dringende reden(en) in de zin van artikel 7A:1615o BW - is gegeven.

4.2.

De werkgever heeft de in de ontslagbrief vermelde redenen voor het ontslag ter zitting nader toegelicht. De werknemer is ontslagen naar aanleiding van een fout die hij in de derde week van mei 2016 heeft gemaakt bij de aftiteling van het televisieprogramma ‘Last Call’. Deze fout was de spreekwoordelijke druppel die de emmer heeft doen overlopen. De werknemer is eerder herhaaldelijk, zowel mondeling als schriftelijk op 23 februari 2016, gewaarschuwd voor zijn lakse houding ten aanzien van zijn werkzaamheden betreffende het uitzenden van televisieprogramma’s. Er is ook herhaaldelijk een beroep gedaan op zijn verantwoordelijkheden als senior medewerker. Desondanks heeft hij zijn houding en functioneren niet verbeterd en blijft hij de schuld op anderen afschuiven. Als gevolg van de door de werknemer gemaakte fouten, waaronder de laatste fout bij de aftiteling van het televisieprogramma ‘Last Call’, heeft de werkgever verschillende klachten van kijkers en sponsoren ontvangen, aldus steeds de werkgever. De werknemer heeft deze stellingen van de werkgever niet weersproken. Daarmee is de juistheid van de redenen die de werkgever aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, komen vast te staan.

4.3.

De door de werknemer in mei 2016 gemaakte fout is op zichzelf niet voldoende om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen, omdat mensen nu eenmaal fouten maken. De werkgever voert echter met succes aan dat deze reden niet op zichzelf staat, maar moet worden gezien in samenhang met eerdere waarschuwingen aan de werknemer over zijn functioneren. Ondanks de verschillende waarschuwingen, waaronder de schriftelijke waarschuwing (zoals hiervoor onder 2.3. vermeld), heeft de werknemer geen verbetering in zijn houding en functioneren laten zien. Daar is - als druppel die de emmer deed overlopen - bijgekomen dat de werknemer in mei 2016 weer een fout bij de uitzending van een televisieprogramma heeft gemaakt, die nadelige gevolgen voor de werkgever heeft gehad. Het ontslag op staande voet is daarom gerechtvaardigd.

4.4.

Dit betekent dat het ontslag heeft geleid tot een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De verzoeken van de werknemer, zoals hiervoor onder 3.1. sub b en c vermeld, zijn derhalve niet toewijsbaar.

4.5.

De werknemer heeft het Gerecht verzocht kosteloos te mogen procederen.

Gelet op het door hem ingebrachte bewijs van onvermogen, zal het Gerecht hem daartoe toelaten.

4.6.

Gelet op de aard van de zaak en de verhouding tussen partijen, zullen de

proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.

Ten aanzien van het zelfstandig tegenverzoek

4.7.

Nu de mogelijkheid bestaat dat in hoger beroep het ontslag op staande voet alsnog wordt vernietigd en zal blijken dat de arbeidsovereenkomst niet reeds op 23 mei 2016 is geëindigd, komt het Gerecht toe aan de beoordeling van het onderhavige verzoek.

4.8.

De vraag die voorligt is of er sprake is van gewichtige redenen bestaande uit

zodanige veranderingen in de omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of op korte termijn behoort te eindigen. Het Gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend. Op grond van de inhoud van de gedingstukken en in aanmerking genomen hetgeen door de werkgever ter toelichting daarop tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, is genoegzaam gebleken dat door de gedragingen van de werknemer die tot het ontslag op staande voet hebben geleid, het door de werkgever in hem gestelde vertrouwen is geschaad. De arbeidsverhouding tussen partijen is duurzaam verstoord geraakt, waardoor een zinvolle en vruchtbare voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer tot de reële mogelijkheden behoort. Er is derhalve sprake van veranderingen in de omstandigheden, die een gewichtige reden vormen, welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst

- indien en voor zover in kracht van gewijsde in rechte komt vast te staan dat deze niet op 23 mei 2016 is geëindigd - op korte termijn behoort te eindigen.

4.9.

Het Gerecht zal de arbeidsovereenkomst tussen partijen per 20 mei 2017 ontbinden. Hierbij zal aan de werknemer geen vergoeding worden toegekend, nu in hetgeen hiervoor is overwogen ligt besloten dat de veranderingen in de omstandigheden aan hem te wijten zijn.

4.10.

De proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere

partij de eigen kosten draagt.

5 De beslissing

Het Gerecht:

Ten aanzien van het verzoek van de werknemer

5.1.

staat de werknemer toe kosteloos te procederen;

5.2.

compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

5.3.

wijst het meer of anders verzochte af;

Ten aanzien van het zelfstandig tegenverzoek

5.4.

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 20 mei 2017,

indien en voor zover in kracht van gewijsde in rechte komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst niet op 23 mei 2016 is geëindigd;

5.5.

compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten

draagt;

5.6.

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. I.H. Lips, rechter in voormeld Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2017.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature