Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

wijziging bevolkingsregister

Uitspraak



Uitspraak van 10 mei 2023

Zaaknummer: AUA202203104

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van de

Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

wonend in Aruba,

APPELLANT,

gemachtigde: mr. J.J.C. Odor,

gericht tegen:

HET HOOFD DIENST BURGERLIJKE STAND EN BEVOLKINGSREGISTER,

zetelend in Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen (DBSB).

PROCESVERLOOP

Bij beslissing van 9 augustus 2022 (de bestreden beslissing) heeft verweerder het bezwaar van appellant van 21 februari 2022 gericht tegen diens brief van 17 februari 2022, ongegrond verklaard.

Hiertegen heeft appellant op 8 september 2022 beroep bij het gerecht ingesteld.

Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 1 maart 2023. Partijen zijn verschenen bij hun gemachtigden.

De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten 1.1

Appellant, geboren op [geboortedatum] 1983 in [land], stond vanaf 26 september 2000 ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba.

1.2

Appellant heeft zich op 9 november 2018 laten uitschrijven. Bij die uitschrijving heeft verzoeker aangegeven dat hij zich in Beiroet, Libanon gaat vestigen.

1.3

Op 14 november 2018 heeft appellant te Schiphol asiel aangevraagd.

1.4

Appellant heeft zich op 30 oktober 2019 uitgeschreven uit de Gemeente Deventer.

1.5

Op 8 november 2019 heeft appellant zich wederom ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba.

1.6

Uit de verklaring van inschrijving van Dienst Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (DBSB) van Aruba van 26 oktober 2021 staat de adreshistorie van appellant als volgt opgenomen:

“van tot adres woon-/briefadres

08-11-2019 heden [adres A], Aruba Woonadres

31-10-2019 08-11-2019 [adres B], Aruba Woonadres

09-11-2018 31-10-2019 Libanon

19-04-2016 09-11-2-18 [adres C], Aruba Woonadres

(...)”

1.7

Bij brief van 18 januari 2022 heeft verzoeker verzocht om zijn adreshistorie in het bevolkingsregister in de periode van 9 november 2018 tot 31 oktober 2019 te verbeteren van Libanon naar Nederland.

1.8

Bij brief van 17 februari 2022 heeft verweerder het onder 1.7 genoemde verzoek afgewezen.

1.9

Tegen de onder 1.8 genoemde brief heeft appellant op 21 februari 2022 bezwaar gemaakt.

1.10

Bij bestreden beslissing van 9 augustus 2022 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

1.11

Hiertegen richt zich onderhavig beroep.

De standpunten van partijen

2.1

Appellant heeft - kort samengevat - aangevoerd dat hij nimmer in Libanon woonachtig is geweest. De verklaring van verweerder geeft een verkeerd beeld van zijn adreshistorie. Het lijkt alsof hij in de periode van 9 november 2018 tot 31 oktober 2019 in Libanon heeft gewoond terwijl hij in Nederland heeft gewoond. Ten tijde van zijn uitschrijving was het zijn bedoeling om, via Libanon, naar Syrië te reizen. Doordat er een gewapend conflict uitbrak heeft hij in Nederland asiel aangevraagd. Hij heeft de verklaring nodig voor zijn verzoek om naturalisatie, aldus appellant.

2.2

Verweerder heeft zich - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat appellant bij zijn uitschrijving als bestemming Libanon heeft opgegeven. Over de periode dat appellant in het buitenland verbleef kan verweerder geen uitspraken doen. Appellant dient hiertoe een verklaring in Nederland op te vragen. Appellant is daarom niet in zijn belangen geschaad.

Het wettelijk kader

3.1

Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Lar wordt in deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen verstaan onder beschikking: een op enig rechtsgevolg gericht schriftelijk besluit van een bestuursorgaan.

3.2

Ingevolge artikel 1 van de Landsverordening op het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister (Labb) worden de voorschriften omtrent het aanleggen, inrichten en bijhouden van bevolkingsregisters en het doen der daartoe vereiste opgaven aan hen, die met het aanhouden der bevolkingsregisters zijn belast, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vastgesteld.

3.3

Ingevolge artikel 1, eerste lid, van het Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van de Labb, tot het vaststellen van bepalingen nopens het aanleggen en bijhouden van het bevolkingsregister (Landsbesluit bevolkingsregister), is er een Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister.

Ingevolge het derde lid is het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister belast met de inrichting, het doorlopend onderzoek van en het geregeld toezicht op het bevolkingsregister en met het toezicht op de juiste naleving der op het bevolkingsregister betrekking hebbende voorschriften.

3.4

Ingevolge artikel 5, derde lid, aanhef en onder k, van het Landsbesluit bevolkingsregister wordt van elke persoon die naar de regelen van dit landsbesluit behoort te worden ingeschreven, het volgende in de aangegeven volgorde vermeld: de tijd van afschrijving benevens de plaats, waarheen de persoon vertrokken is; is laatstbedoelde plaats niet bekend, dan wordt ingevuld "onbekend"; als dagtekening van inschrijving en van afschrijving wordt genomen die van afgifte van het getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats; bij gebreke van dat getuigschrift geldt de dag van aanmelding;

3.5

Ingevolge artikel 28, eerste lid, Landsbesluit bevolkingsregister worden personen, die hun werkelijke woonplaats binnen Aruba verlaten, om haar over te brengen naar de vreemde, op hun verklaring in het bevolkingsregister afgeschreven.

De beoordeling

4. Ambtshalve overweegt het gerecht als volgt. Het beroep van appellant strekt tot vernietiging van de beslissing van 9 augustus 2022, waarbij verweerder heeft vastgehouden aan het standpunt dat de in 2018 opgegeven bestemming, niet zal worden gewijzigd in het bevolkingsregister. Het gerecht is echter van oordeel dat de brief van 17 februari 2022 geen beschikking in de zin van de Lar behelst. Daartoe wordt als volgt overwogen. Appellant heeft bij brief van 18 januari 2022 verzocht om: “de periode tussen de dato 9 november 2018 tot en met de dato 31 oktober 2019 te wijzigen van Libanon naar Nederland”. Dit verzoek strekt niet tot het geven van een beschikking in de zin van de Lar, nu een besluit op een zodanig verzoek niet op enig rechtsgevolg is gericht. Hieruit vloeit voort dat de afwijzing van dat verzoek evenmin kan worden aangemerkt als een beschikking. Onder deze omstandigheden had verweerder onder de brief van 17 februari 2022 geen bezwaarclausule dienen op te nemen en had verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk dienen te verklaren.

5. Ten overvloede overweegt het gerecht dat verweerder appellant nauwkeurig uit het bevolkingsregister van Aruba heeft afgeschreven nu appellante zelf heeft vermeld dat zijn bestemming Libanon is. Dat hij daar uiteindelijk niet is gearriveerd, neemt niet weg dat hij daar destijds naartoe is vertrokken. Het is niet de taak van verweerder om achteraf uit te zoeken waar appellant daadwerkelijk is verbleven.

6. Het gerecht ziet aanleiding om op na te melden wijze zelf in de zaak te voorzien.

7. Nu appellant met recht in beroep is gekomen en zich bij gemachtigde heeft laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellant hiertoe noodzakelijke kosten heeft gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:

verklaart het beroep gegrond,

vernietigt de bestreden beslissing op bezwaar van 9 augustus 2022,

verklaart het door appellant tegen de brief van 17 februari 2022 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk,

bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in plaats treedt van de vernietigde beschikking,

veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellant voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 1.400,-,

gelast dat het door appellant gestort griffierecht van Afl. 25,- aan hem wordt terugbetaald.

Deze uitspraak is gegeven door mr. W.C.E. Winfield, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 mei april 2023, in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).

Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.

U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:

1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;

2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:

a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,

b. de dag van ondertekening,

c. waartegen u in hoger beroep komt,

d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature