Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

bevel uitzetting - afgewezen

Uitspraak



Uitspraak van 10 mei 2023

Lar nr. AUA202301065

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het verzoek in de zin van artikel 54 van de

Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

domicilie kiezend in Aruba,

VERZOEKER,

gemachtigde: de advocaat mr. J.J.C. Odor,

gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE EN SOCIALE ZAKEN,

zetelend in Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: mr. A.F.J. Caster (DWJZ).

DE PROCEDURE

Bij bevelschrift van 5 maart 2023 (hierna: de bestreden beschikking) heeft verweerder de uitzetting van verzoeker bevolen.

Hiertegen heeft verzoeker op 20 maart 2023 bezwaar gemaakt, door indiening van een bezwaarschrift bij verweerder.

Op 27 maart 2023 heeft verzoeker onderhavig verzoekschrift ingediend.

Het verzoek is behandeld ter zitting van 26 april 2023, waar zijn verschenen verzoeker bijgestaan door de gemachtigde voornoemd, en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door voornoemde gemachtigde. Partijen hebben over en weer hun standpunten uiteengezet mede aan de hand van overgelegde en voorgedragen aantekeningen.

De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De standpunten van partijen 1.1

Het verzoek strekt tot schorsing van het uitzettingsbevel van 5 maart 2023. Aan dat verzoek heeft verzoeker ten grondslag gelegd dat er concreet zicht bestaat op legalisering van zijn (illegaal) verblijf gelet op de publieke uitlatingen van de minister van Integratie in de media, dat hij alle vreemdelingen die een garantsteller hebben aan een verblijfstitel zal helpen, en de beleidsinstructie van Dimas van 19 augustus 2022, inhoudende dat illegaal verblijf niet langer als enige grond voor afwijzing van een aanvraag kan worden toegepast. Hij mag dan ook het antwoord op zijn verzoek om een verblijfsvergunning op grond van de hardheidsclausule, ingediend op 25 april 2023, hier te lande afwachten zodat er onvoldoende grond bestaat voor zijn uitzetting, aldus verzoeker.

1.2

Aan de bestreden beschikking is ten grondslag gelegd, dat verzoeker sinds 30 mei 2016 zonder een geldige verblijfstitel in Aruba verblijft, dat zijn illegaal verblijf door het Land noch het bevoegde bestuursorgaan behoeft te worden gedoogd en dat er geen grond bestaat om verzoeker nog langer illegaal in Aruba te laten verblijven.

Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de onmiddellijke uitvoering van het uitzettingsbevel voor verzoeker geen onevenredig nadeel met zich brengt, nu hij geen vergunningsaanvraag noch een asielverzoek in behandeling heeft.

Het geschil

2. Ter beantwoording ligt voor de vraag of de uitvoering van de bestreden beschikking voor verzoeker een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang. Het gerecht beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.

Het wettelijk kader

3. Ingevolge artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d van de Landsverordening toelating en uitzetting (Ltu) kunnen uitgezet worden personen die tot tijdelijk verblijf werden toegelaten, wanneer zij in het land worden aangetroffen, nadat de geldigheidsduur van hun tijdelijke verblijfsvergunning is verstreken of nadat de geldigheid van de vergunning door enige andere oorzaak is vervallen.

De feiten

4.1

Verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1974 in Venezuela en van Venezolaanse nationaliteit, is op 26 mei 2016 Aruba binnengekomen als toerist met een toegestane verblijfsduur van 4 dagen.

4.2

Op 5 maart 2023 is verzoeker tijdens een verkeerscontrole aangehouden, omdat hij een auto bestuurde zonder in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs. Hierna is hij overgedragen aan het GNC voor controle van zijn verblijfsstatus.

4.3

Bij de bestreden beschikking heeft verweerder de onmiddellijke uitzetting van verzoeker bevolen.

De beoordeling

5. Het gerecht stelt voorop dat dit oordeel een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure

6.1

In dit geval staat vast dat verzoeker vanaf 31 mei 2016 zonder geldige verblijfstitel alhier verblijft, zodat verweerder op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder d van de Ltu bevoegd is hem uit te zetten.

6.2

Het betoog van verzoeker dat verweerder in redelijkheid geen gebruik heeft mogen maken van deze bevoegdheid, slaagt niet. Nu verzoeker al bijna zeven jaar, immers vanaf 30 mei 2016 tot heden, illegaal in Aruba verblijft en al die jaren geen verblijfsvergunning heeft verzocht, heeft verweerder in redelijkheid gebruik mogen maken van zijn bevoegdheid om de uitzetting van verzoeker te bevelen. Daar doet niet aan af, dat verzoeker -zoals weliswaar door hem gesteld maar niet is gebleken- inmiddels een vergunningsaanvraag heeft ingediend. Ook overigens is niet gebleken dat de onmiddellijke uitvoering van de bestreden beschikking onevenredig nadeel voor verzoeker met zich brengt in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.

7. Het beroep van verzoeker op het vertrouwensbeginsel faalt eveneens, nu hij ten tijde van de bestreden beschikking (nog) geen vergunningsaanvraag aanhangig had.

8. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat er geen grond is voor schorsing van de bestreden beschikking. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

BESLISSING

Het gerecht:

- wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 10 mei 2023, in aanwezigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



∧ naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature