Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

EJ. Arbeid. Nietig ontslag; doorbetaling loon.

Uitspraak



Beschikking van 10 januari 2023

Behorend bij E.J. no. AUA202202043

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

in de zaak van:

[Naam verzoeker],

wonende in Aruba,

verzoeker,

hierna ook te noemen: [verzoeker],

gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena,

tegen:

de besloten vennootschap

[Naam B.V.] B.V.,

gevestigd in Aruba,

verweerster,

hierna ook te noemen: [B.V.],

gemachtigde: de advocaat mr. J.J. Steward.

1 DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-het op 28 juni 2022 ingediende verzoekschrift, met producties;

-het verweerschrift, met producties;

-de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 29 november 2022.

1.2 [

Verzoeker] is met zijn gemachtigde ter zitting verschenen en [B.V.] is verschenen bij haar gemachtigde samen met de heer [naam HR-assistant] (“HR-assistant” bij [B.V.]). [Verzoeker] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift, en dat mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota. Vervolgens heeft [B.V.] gedupliceerd, mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota.

1.3

Beschikking is bepaald op heden.

2 DE FEITEN

2.1

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties en overige stukken voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.

2.2

Krachtens een daartoe tussen partijen mondeling gesloten overeenkomst is [verzoeker] op 28 mei 2021 in loondienst getreden van [B.V.] in de functie van “Helper” tegen een bruto uurloon van Afl. 13,75 (gemiddeld rond Afl. 2.400,-- bruto per maand).

2.3

De aan [verzoeker] gerichte brief van [B.V.] van 29 december 2021 vermeldt onder meer het volgende:

“Manera nos a palabra dia 15 di December cu boso perona su ultimo dia di trabou ta dia 31 di December 2021.

Tabata dos factor pa esaki;

Projecto RECIP4 ta yegando su etapa final.

E di dos ta cu un di e exigencianan di WEB ta cu cada persona mester te vacuna I mester presenta un International Certificate of Vaccination.

(…).”.

2.4

Bij schrijven van 12 mei 2022 heeft [verzoeker] de nietigheid van het aan hem gegeven ontslag ingeroepen en hij heeft zich daarbij bereid verklaard zijn werkzaamheden voor [B.V.] te verrichten zodra [B.V.] hem daarom vraagt.

2.5 [

B.V.] heeft niet gereageerd op voormelde brief van [verzoeker].

3 HET GESCHIL

3.1

Naast verlof tot kosteloos procederen vordert [verzoeker] dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:

a. het door [B.V.] aan [verzoeker] gegeven ontslag nietig verklaart;

b. [B.V.] veroordeelt om aan [verzoeker] (door) te betalen zijn loon plus emolumenten gerekend vanaf 1 januari 2022 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en met wettelijke rente;

c. [B.V.] beveelt om [verzoeker] uiterlijk 2 dagen na de betekening van deze beschikking weer toe te laten tot het verrichten van zijn normale werkzaamheden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.000,-- voor iedere dag dat [B.V.] dit bevel niet opvolgt;

d. [B.V.] veroordeelt in de proceskosten.

3.2 [

B.V.] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [verzoeker] verzochte, en tot veroordeling van [verzoeker] in de kosten en nakosten van deze procedure te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 14 dagen na de betekening van deze beschikking.

3.3

Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4 DE BEOORDELING

4.1

Uit het door [verzoeker] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat hij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [verzoeker] zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.

4.2

Vast staat dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Voor het antwoord op de vraag of die overeenkomst nog steeds bestaat, zoals gesteld door [verzoeker] en gemotiveerd bestreden door [B.V.], wordt het volgende overwogen.

4.3

De stelling van [B.V.], dat zij het dienstverband van [verzoeker] wegens dringende reden per onmiddellijk (op staande voet dus) rechtsgeldig heeft beëindigd is zonder nadere doch ontbrekende uitleg onbegrijpelijk, nu uit de hiervoor onder 2.3 vermelde ontslagbrief geen ontslag op staande voet blijkt. Daar komt bij dat het weigeren door [verzoeker] om zich tegen Covid-19 te laten vaccineren naar het oordeel van het Gerecht geen dringende reden voor ontslag oplevert.

4.4

Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden ingevolge het eerste lid van artikel 7:614a BW schriftelijk aangegaan bij gebreke waarvan krachtens het derde lid van artikel 7:614a BW de bepalingen voor de be ëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing zijn terwijl het Gerecht daarnaast op grond van het vierde lid van artikel 7:614a BW aan de werknemer een ten laste van de werkgever komende vergoeding naar billijkheid kan toekennen.

4.5

Vast staat dat de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] niet schriftelijk maar mondeling tot stand is gekomen. Daargelaten het antwoord op de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zoals gesteld door [B.V.] of een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zoals gesteld door [verzoeker] heeft in elk geval te gelden dat voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zoals [B.V.] dat heeft gedaan [B.V.] toestemming moest hebben verkregen van de DAO. Die toestemming ontbreekt, terwijl (1) geen sprake was voor een dringende reden voor ontslag, (2) [verzoeker] onbetwist heeft gesteld dat zijn dienstverband bij [B.V.] niet met wederzijds goedvinden is geëindigd en (3) gesteld noch is gebleken dat sprake was van een proeftijd.

4.6

Vorenstaande brengt met zich dat [verzoeker] naar het oordeel van het Gerecht op goede grond krachtens artikel 4 in verbinding met artikel 7 van de Landsverordening be ëindiging arbeidsovereenkomsten de nietigheid van het aan hem door [B.V.] gegeven ontslag heeft ingeroepen. De hiervoor onder a. omschreven vordering van [verzoeker] zal daarom worden toegewezen.

4.7

De nietigheid van het door [B.V.] aan [verzoeker] gegeven ontslag brengt mee dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen onverkort geldig is. Dat betekent dat [B.V.] het loon van [verzoeker], die zich bereid heeft verklaard zijn werkzaamheden voor [B.V.] voort te zetten, dient (door) te betalen totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die een ander oordeel kunnen dragen.

4.8

Het Gerecht ziet echter grond of aanleiding tot matiging van de toe te kennen loonvordering van [verzoeker]. Het had naar het oordeel van het Gerecht op de weg van [verzoeker] gelegen om direct na zijn ontslag een bewijs van onvermogen aan te vragen en vervolgens binnen drie maanden na zijn ontslag deze procedure te starten, in plaats van op 28 juni 2022. In het licht daarvan zal het Gerecht de toe te kennen loonvordering matigen door die toe te kennen met ingang van 1 april 2022 in plaats van 1 januari 2022. Het beroep op matiging van [B.V.] slaagt in zoverre.

4.9

Vorenstaande brengt met zich dat de hiervoor onder b. omschreven vordering van [verzoeker] zal worden toegewezen als na te melden, met dien verstande dat het Gerecht de wettelijke verhoging over achterstallig loon ambts- en billijkheidshalve gematigd zal vaststellen op telkens maximaal 15%.

4.10

De hiervoor onder c. omschreven vordering van [verzoeker] zal worden afgewezen nu niet aannemelijk is geworden dat [B.V.] thans voor door [verzoeker] passende werkzaamheden voorhanden heeft.

4.11 [

B.V.] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo (griffiegeld) en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo (2 punten, tarief 5 ad Afl. 1.250,-- per punt).

5 DE UITSPRAAK

Het Gerecht:

-verklaart het door [B.V.] aan [verzoeker] gegeven ontslag nietig;

-veroordeelt [B.V.] om aan [verzoeker] (door) te betalen zijn loon gerekend vanaf 1 april 2022 totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met (1) de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van telkens maximaal 15 % en (2) met wettelijke rente;

-veroordeelt [B.V.] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;

-verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

-verleent aan [verzoeker] verlof tot kosteloos procederen;

-wijst af het meer of anders door [verzoeker] verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 10 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.

[B.V.] miskent de cumulatieve werking van het vierde lid van artikel 7:614a BW ten opzichte van het derde lid van artikel 7:614 a BW; er is in dit verband geen sprake van alternatieve werking.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature