Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Verdeling ontbonden huwelijksgemeenschap

Uitspraak



Uitspraak van 13 april 2022

Behorend bij AR nr. AUA202001394

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in de zaak van:

[eiseres],

wonende te Aruba,

eiseres, hierna ook te noemen: de vrouw,

gemachtigde: de advocaat mr. R.J. Kock,

tegen

[gedaagde],

wonende te Aruba,

gedaagde, hierna ook te noemen: de man,

gemachtigde: de advocaat mr. I.A. Nicolaas.

1 DE PROCEDURE

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het verzoekschrift van de vrouw met producties, ingediend ter griffie op 4 juni 2020;

de conclusie van antwoord van de man;

de conclusie van repliek van de vrouw, met producties;

de conclusie van dupliek van de man, met producties;

de akte uitlating producties van de vrouw.

1.2.

De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2 DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1.

Partijen zijn op 20 december 2000 op Aruba met elkaar gehuwd in gemeenschap van goederen. Het huwelijk is op 6 januari 2016 ontbonden door inschrijving in de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking van 9 november 2015 van dit Gerecht (hierna: de echtscheidingsbeschikking).

2.2.

In de echtscheidingsbeschikking is het door partijen gesloten echtscheidingsconvenant van 15 oktober 2015 (hierna: het convenant) aangehecht, waarbij de inhoud als ingevoegd is beschouwd. Verder is de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gelast, een notaris benoemd te wiens overstaan de verdeling behoort te worden tot stand gebracht voor het geval partijen daarover niet overeenkomen en een onzijdig persoon benoemd om die persoon te vertegenwoordigen die mocht weigeren of nalaten aan die verdeling mee te werken.

3 HET GESCHIL

3.1.

De vrouw heeft, na wijziging van eis in de akte uitlating producties, gevorderd (zakelijk weergegeven) om de boedel te verdelen conform het convenant, met dien verstande dat:

de woning te [de woning] (hierna: de woning) aan de vrouw zal worden toebedeeld;

de schuld inzake de creditcards van Afl. 8.840,- bij helfte tussen partijen zal worden verdeeld;

de notariële overdrachtskosten inzake de overdracht van de woning aan de vrouw door partijen bij helfte zullen worden verdeeld/gedragen;

de vrouw aan de man een bedrag aan overwaarde zal vergoeden van Afl. 176.947,43, te voldoen op de escrow rekening van notariskantoor M.J.C. Tromp;

voor zover nodig (aangezien in de echtscheidingsbeschikking een onzijdig persoon is benoemd) de man te veroordelen om ter zake van de levering en overdracht van het aandeel van de man in het eigendomsterrein, kadastraal bekend als 1-p-4 met het daarop staande woonhuis te [de woning] (de woning) mee te werken aan het passeren van de daartoe vereiste notariële akte, op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 250,- per dag of dagdeel dat hij weigert hiertoe over te gaan, dan wel ex artikel 3:300 lid 2 BW te bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden van die akte, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad;

voor zover nodig (aangezien in de echtscheidingsbeschikking een onzijdig persoon is benoemd) de man te veroordelen mee te werken aan het passeren van een notariële akte waarin de helft van het erfpachtrecht op het perceel te [adres], kadastraal bekend als Eerste Afdeling Sectie K Nummer 1273 (hierna: het perceel te [adres]), door de vrouw en de man wordt overgedragen aan [onzijdig persoon (hierna: [onzijdig persoon]), op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 250,- per dag of dagdeel dat hij weigert hiertoe over te gaan, dan wel ex artikel 3:300 lid 2 BW te bepalen dat dit vonnis in de plaats zal treden van die akte, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad;

kosten rechtens.

3.2.

De vrouw heeft aan haar vorderingen, samengevat weergegeven, het volgende ten grondslag gelegd. De vrouw wenst dat de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap wordt vastgesteld conform hetgeen partijen in het convenant zijn overeengekomen, met uitzondering van de woning. Partijen zijn in het convenant overeengekomen dat die zal worden verkocht voor een minimum verkoopprijs van Afl. 534.000,-. Dat is echter nog steeds niet gelukt. Uit een in 2018 in opdracht van de vrouw opgesteld taxatierapport blijkt dat de marktwaarde van het huis toen is bepaald op Afl. 410.000,-. Nadat de vrouw het huis in januari 2020 opnieuw heeft laten taxeren, is deze bepaald op Afl. 380.000,-. De vrouw beschikt thans over de financiële middelen om de woning voor laatstgenoemd bedrag toegedeeld te krijgen. De man dient daaraan zijn medewerking te verlenen. De vrouw wenst dat de boedelverdeling zo spoedig mogelijk wordt afgerond en zij heeft dan ook belang bij de door haar gevorderde wijze van verdeling, nu de man daarvan geen nadeel ondervindt.

3.3.

De man heeft verweer gevoerd dat, voor zover nodig, hierna zal worden besproken.

4 DE BEOORDELING

Inleiding

4.1.

Ter voorkoming van een onzekerheid of rechtsgeschil over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap hebben partijen omtrent hetgeen rechtens daarover tussen hen geldt, zich wederzijds gebonden in een vaststellingsovereenkomst van 15 oktober 2015, waarbij zij gemeenschappelijk hebben verzocht de inhoud daarvan in de echtscheidingsbeschikking als ingevoegd te beschouwen. De man heeft in dit geding aangevoerd dat de vrouw het convenant destijds ‘voor de volle 100% heeft bedacht en gedicteerd’ en dat de man dit convenant ‘heeft getekend om van de systematische intimidatie en kwelling’ door de vrouw af te zijn. Hij heeft dit verweer echter verder niet onderbouwd of toegelicht. Voor het Gerecht is daarmee onduidelijk of de man hiermee doelt op de algehele situatie van partijen op het laatst van hun huwelijk of dat hij thans vindt dat het convenant rechtens niet juist tot stand zou zijn gekomen. Nu de man aan zijn stellingen ook geen juridische gevolgtrekking heeft verbonden, zal het Gerecht het convenant als uitgangspunt nemen bij de beoordeling van de vordering van de vrouw, zoals de man blijkens zijn andere verweren overigens ook heeft gedaan.

4.2.

De man heeft weliswaar verweer gevoerd tegen diverse stellingen van de vrouw over (de door haar gewenste verdeling van) een aantal boedelbestanddelen en verzocht om de vorderingen van de vrouw integraal af te wijzen, maar de man heeft onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering van de vrouw om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vast te stellen. De vrouw kan dit op grond van artikel 3:178 BWA in beginsel ook te allen tijde vorderen. De man heeft niet toegelicht dat en waarom daar in dit geval een uitzondering op gemaakt zou moeten worden. Het Gerecht zal daarom overgaan tot vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap van partijen en hierna de standpunten van partijen ten aanzien van de (verdeling van de) diverse boedelbestanddelen beoordelen.

De woning

4.3.

De vrouw heeft haar vordering ten aanzien van de woning als volgt toegelicht. Sedert 2015 is het partijen nog steeds niet gelukt om de woning voor het in het convenant afgesproken minimum bedrag van Afl. 534.000,- te verkopen. Nu de man sinds zijn vertrek uit de woning geen bijdrage meer heeft geleverd aan de onderhoudskosten en de vrouw zich deze niet alleen kan veroorloven, is er achterstallig onderhoud aan de woning ontstaan. De woning is daardoor in waarde gedaald. De vrouw heeft inmiddels twee taxatierapporten laten opstellen, in 2018 en in 2020, waaruit blijkt dat de waarde eerst op Afl. 410.000,- en daarna op Afl. 380.000,- is getaxeerd. In die rapporten zijn diverse onderdelen van de woning opgesomd die zich in een (zeer) slechte conditie bevinden en gerepareerd, vervangen of onderhouden moeten worden. De man is in het bezit gesteld van deze rapporten. De man heeft weliswaar ook een eigen taxateur in de arm genomen, maar hij heeft het betreffende rapport niet met de vrouw gedeeld. Hij heeft het ook niet in deze procedure overgelegd, ondanks dat de vrouw hieraan in het verzoekschrift heeft gerefereerd.

4.4.

De man heeft geen enkel verweer gevoerd tegen de door de vrouw gestelde huidige waarde van de woning, gebaseerd op het meest recente taxatierapport, zodat het Gerecht die waarde van Afl. 380.000,- als onbetwist tot uitgangspunt neemt bij de beoordeling van de vordering van de vrouw. Nu de man evenmin verweer heeft gevoerd tegen de vordering van de vrouw om – in afwijking van hetgeen partijen in het convenant overeen zijn gekomen over de verkoop hiervan – de woning voor die waarde aan haar toe te delen, zal het Gerecht deze vordering toewijzen, maar met inachtneming van het volgende.

4.5.

De man stelt dat de vrouw haar stelling dat zij in staat is om de woning toegedeeld te krijgen omdat zij over extern verkregen fondsen beschikt, dient te bewijzen met een verklaring van de Centrale Bank van Aruba, te weten een zogenoemde source of wealth and source of funds declaration. Niet valt echter in te zien waarom de vrouw – die stelt dat haar dochter (en haar partner) de benodigde gelden aan haar ter beschikking zullen stellen – dat bewijs op die wijze zou moeten leveren. De man heeft dat ook niet toegelicht. Het Gerecht ziet in de stellingen van de man, die er kennelijk aan twijfelt of de vrouw wel de financiële middelen heeft om de woning toegedeeld te krijgen tegen uitkering van de helft van de waarde aan de man, wel aanleiding een opschortende voorwaarde aan de toedeling te verbinden. Die voorwaarde houdt in dat de vrouw binnen vier maanden na de datum van dit vonnis dient aan te tonen dat zij in staat is om gelijktijdig met de toedeling van de woning aan haar na te melden overbedelingsvordering aan de man te betalen door voldoening van dit bedrag op de escrow-rekening van notariskantoor M.J.C. Tromp. Indien deze voorwaarde niet wordt vervuld, dan dient de woning alsnog te worden verkocht en de waarde bij helfte tussen partijen te worden gedeeld.

Het hypotheekrecht

4.6.

Gebleken dat de op de woning rustende hypotheek inmiddels geheel is afgelost. De vrouw heeft haar in het verzoekschrift vermelde vordering wegens overbedeling (waarin zij nog rekening hield met een hypotheekschuld van Afl. 5.287,09) daarom gewijzigd in het onder 3.1 sub D weergegeven bedrag (waarbij die hypotheekschuld niet langer in aanmerking is genomen). Het Gerecht verstaat dat de vrouw daarmee de vordering om het hypotheekrecht aan haar toe te delen heeft ingetrokken.

De notariële kosten van overdracht van de woning

4.7.

De man heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw om te bepalen dat de kosten van de toedeling van de woning voor rekening van beide partijen moeten komen, ieder voor de helft. Dat verzoek ligt dan ook voor toewijzing gereed.

De schuld ter zake van de grondbelasting

4.8.

De vrouw wenst deze schuld, die door haar wordt begroot op Afl. 3.528,-, bij helfte te verdelen. Genoemd bedrag is echter slechts een inschatting van de vrouw van het (sinds 2015 niet meer betaalde) thans uitstaande bedrag aan grondbelasting, waarover de vrouw stelt geen informatie van de belastingdienst te kunnen krijgen, omdat de woning niet op haar naam staat. Het Gerecht acht het echter niet aangewezen om voormeld geschat bedrag in de verdeling te betrekken, terwijl in de notariële afrekening tussen partijen het juiste, daadwerkelijk verschuldigde bedrag kan worden meegenomen. Het Gerecht zal daarom bepalen dat ieder der partijen de helft van deze schuld voor zijn/haar rekening moet nemen, hetgeen in de notariële afrekening dient te worden betrokken, waarbij de man zo nodig zijn medewerking moet verlenen aan het opvragen van de hoogte van deze schuld.

De verrekening van de achterstallige bijdrage in de hypotheekbetalingen door de man

4.9.

De vrouw heeft het door haar in de dagvaarding genoemde bedrag van Afl. 9.090,46 betreffende de verrekening van de achterstallige bijdrage in de hypotheekbetalingen door de man in de akte uitlating producties gewijzigd in een bedrag van Afl. 5.708,57. Zij stelt dat de man zich gedurende een periode van elf maanden (1 november 2015 tot 1 oktober 2016) niet heeft gehouden aan de bepaling in het convenant om aan haar een bedrag van Afl. 500,- per maand te vergoeden als tegemoetkoming in de hypotheeklasten, die zij vervolgens geheel voor haar rekening zou nemen (“2. The mortgage and insurance payments are currently deducted from the Social security of the woman (SVB). The man explicitly acknowledges that he has the obligation to compensate the woman for half of the mortgage and insurance payments, which amounts to Afl. 500,= per month. 3. […] This compensation is due from the month of October 2015 until the house is sold and the sale is closed. […]” Het gevorderde bedrag is inclusief de in het convenant overeengekomen rente van 8,9%, die is verschuldigd in geval van achterstallige betalingen (7. Any arrears that are not made up will be charged an interest of 8.9% per annum. […]”) . De man dient volgens de vrouw dit bedrag nog aan haar te vergoeden.

4.10.

Het Gerecht leidt uit het betoog van de man af dat hij stelt in afwijking van het convenant rechtstreeks zijn helft van de hypotheeklasten aan de bank te hebben betaald. De vrouw heeft dit erkend, maar enkel voor wat betreft de periode vanaf 1 oktober 2016, omdat vanaf dat moment niet meer de hele hypotheeklast van haar SVB-uitkeringen werden afgeschreven. De achterstand heeft volgens haar echter betrekking op de daaraan voorgaande periode. De man heeft dit niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat voormeld door de man aan de vrouw nog te betalen bedrag in de verdeling zal worden betrokken.

4.11.

Het Gerecht overweegt verder dat de vrouw heeft betwist dat de man, zoals hij heeft betoogd, een groter bedrag op de hypotheek heeft afgelost dan de helft, waartoe hij was gehouden. Met de overlegging van een overzicht van de (alleen) in 2019 op de schuld verrichte aflossingen, waaruit bovendien niet blijkt wie welke aflossingen heeft verricht, heeft de man zijn betoog niet dan wel onvoldoende onderbouwd, zodat hieraan voorbij wordt gegaan, nog daargelaten dat de man niet heeft geconcretiseerd waartoe zijn betoog zou moeten leiden. Dit verweer wordt daarom niet gehonoreerd.

De onverdeelde helft van het erfpachtrecht op het perceel te [adres]

4.12.

In het convenant is over de verdeling van dit boedelbestanddeel het volgende opgenomen:

“18. Parties agree that the right to long lease of said parcel shall be transferred to [onzijdig persoon].

19. This long lease right is part of an undivided matrimonial property of the man with his former wife [ex-vrouw]. Parties have always paid the long lease dues and as such have a claim on the former wife of the Man. The woman agrees to cooperate upon first request with the transfer of the long lease right, under the condition that the Man pays her Afl. 10.000. The payment obligation of the man is postponed until the house is sold and the sale is closed.

20. The notary shall be instructed to directly pay the Woman the Afl. 10.000,- out of the Man’s half of the net profit of the sale of the house. Safe from the Afl. 10.000 the Woman has no right of set-off of claim over distribution to the Man and declares to relinquish any right what so ever to this Long lease parcel;”

4.13.

Hieruit blijkt dat de man zich in het convenant heeft verplicht om in het kader van de verdeling van dit boedelbestanddeel een bedrag van Afl. 10.000,- aan de vrouw te betalen vanuit de verkoopopbrengst van de woning. Dit betreft een tegemoetkoming voor het feit dat de vrouw tijdens het huwelijk heeft meebetaald aan de kosten van dit recht, dat valt in de huwelijksgemeenschap van de man en zijn vorige echtgenote. De woning wordt weliswaar thans niet verkocht, zodat er strikt genomen geen sprake is van een “net profit of the sale of the house”, van waaruit de man het bedrag van Afl. 10.000,- aan de vrouw diende te betalen, zoals opgenomen in punt 20 van het convenant, maar de woning wordt in deze beschikking wel aan de vrouw toegedeeld. Het Gerecht zal daarom in redelijkheid het bedrag van Afl. 10.000,- in mindering brengen op de overbedelingsvordering, zoals de vrouw in haar berekening ook heeft gedaan, nu de toedeling van de woning plaatsvindt tegen uitkering van de helft van de waarde aan de man (zoals hij ook zou ontvangen bij verkoop van de woning). Daarbij gaat het Gerecht ervan uit dat de vrouw op eerste verzoek haar medewerking zal verlenen aan de overdracht van het erfpachtrecht op het perceel te [adres] aan [onzijdig persoon], waartoe zij zich in het convenant heeft verbonden.

4.14.

Het verzoek van de vrouw om de man te veroordelen mee te werken aan het passeren van een notariële akte waarin de helft van het erfpachtrecht op het perceel te [adres] door de vrouw en de man wordt overgedragen aan [onzijdig persoon] is om meerdere redenen niet voor toewijzing vatbaar. Het Gerecht is niet gebleken i) dat een dergelijk verzoek tot overdracht is gedaan, ii) dat de man weigert om hieraan zijn medewerking te verlenen, iii) dat de overdracht nu mogelijk is (de vrouw heeft erkend dat hiervoor de goedkeuring van de Minister is vereist) en iv) of [onzijdig persoon] – die niet in deze procedure betrokken is – haar medewerking wil verlenen aan de toedeling van dit recht aan haar. Deze vordering zal dus worden afgewezen.

De schulden op de creditcards

4.15.

In het convenant staat vermeld dat tot de huwelijksgemeenschap twee creditcard schulden behoren ter hoogte van USD 4.000,- en USD 1.200,- tezamen USD 5.200,-. De vrouw heeft in dit geding onweersproken gesteld dat deze creditcards op naam staan van de man. In het convenant is niets bepaald over de wijze waarop partijen deze schulden moeten dragen. De hoofdregel houdt in dat ieder der partijen de helft van deze schulden voor zijn rekening moet nemen. De vrouw vordert dat ook. De enkele stelling van de man dat de vrouw deze credit cards in bezit en in gebruik had – naar het Gerecht begrijpt: ten tijde van het huwelijk – kan niet tot een andere beslissing leiden, gezien de huwelijksgemeenschap waarin partijen waren gehuwd.

4.16.

Het Gerecht gaat ervan uit dat de man, op wiens naam de credit cards staan, zorg zal dragen voor de aflossing van deze schuld, nu de vrouw haar deel voldoet doordat bij het door de vrouw aan de man te betalen bedrag aan overwaarde rekening wordt gehouden met een door de vrouw aan de man te betalen bedrag van Afl. 4.420,-, (zijnde de helft van de totale credit card schuld, die de vrouw stelt op Afl. 8.840,-).

Overig

4.17.

Het Gerecht overweegt dat de vrouw in het verzoekschrift onder “voor het overige” nog een aantal boedelbestanddelen heeft genoemd, maar dienaangaande niets vordert. De man heeft hierop ook niet gereageerd. Dit valt dus buiten het bestek van deze procedure. Het Gerecht overweegt ten overvloede dat, voor zover deze bestanddelen niet reeds zijn verdeeld, partijen deze nog zullen moeten verdelen overeenkomstig hetgeen in het convenant is bepaald.

4.18.

Het vorenstaande geldt ook voor de verwijzing door de man naar hetgeen partijen in het convenant zijn overeengekomen over de betaling door de vrouw aan de man van een deel van een door de vrouw van haar vader te ontvangen erfenis. De man heeft geen vordering hierop gericht, zodat dit buiten het bestek van deze procedure valt. Overigens heeft de man, na de betwisting van de vrouw dat zij een erfenis heeft ontvangen (waarbij relevant is dat in het convenant wordt gesproken van “possible inherentance” en “in the event of any monetary inherentance of the Woman’s deceased father out of the mesothelioma lawsuit woman will agree to a flat portion of half of the settlement, with a maximum of US$ 25.000,= to the man.”) dit niet nader heeft onderbouwd en het door hem genoemde bedrag van USD 10.000,- ook niet nader heeft toegelicht. Het vorenstaande laat onverlet dat, voor zover (wellicht in de toekomst) toch sprake zou zijn van een dergelijke erfenis, partijen alsnog tot verdeling zullen moeten overgaan overeenkomstig hetgeen in het convenant is bepaald.

Conclusie en proceskostenveroordeling

4.19.

Het Gerecht zal gezien voormelde overwegingen de wijze van verdeling vaststellen op de wijze zoals hierna vermeld. Daarbij zal het door de vrouw aan de man te betalen bedrag aan overwaarde worden bepaald op Afl. 178.712,- , te weten Afl. 380.000,- (waarde woning) gedeeld door twee, is Afl. 190.000,- minus Afl. 5.708,- (door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de hypotheekbetalingen) minus Afl. 10.000,- (door de man aan de vrouw te betalen tegemoetkoming wegens betaalde kosten erfpachtrecht) plus Afl. 4.420,- (door de vrouw aan de man te betalen bijdrage aan schulden credit cards).

4.20.

De man zal ook worden veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan het passeren van de notariële akte van toedeling van de woning aan de vrouw op de wijze zoals door de vrouw gevorderd, waartegen de man geen dan wel onvoldoende gemotiveerd verweer heeft gevoerd. Het Gerecht acht het aangewezen om daaraan een dwangsom te verbinden, als prikkel tot nakoming van deze veroordeling, zoals door de vrouw primair is gevorderd. Deze dwangsom zal echter wel worden gemaximeerd op na te melden bedrag. Aan de subsidiaire vordering ex artikel 3:300 lid 2 BW wordt dan niet toekomen.

4.21.

In de familierechtelijke aard van deze procedure wordt aanleiding gevonden de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5 DE UITSPRAAK

Het Gerecht:

5.1.

stelt de wijze van verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen als volgt vast:

de woning te [de woning] in Aruba wordt aan de vrouw toegedeeld, onder de opschortende voorwaarde dat de vrouw binnen vier maanden na de datum van deze beschikking kan aantonen dat zij in staat is om gelijktijdig met die toedeling na te melden overbedelingsvordering aan de man te betalen door voldoening van dit bedrag op de escrow-rekening van notariskantoor M.J.C. Tromp. Indien deze voorwaarde niet wordt vervuld, dan dient de woning alsnog te worden verkocht en geleverd aan een derde en dient de verkoopopbrengst (de opbrengst minus de aan de verkoop verbonden kosten) bij helfte tussen partijen te worden gedeeld;

de vrouw dient aan de man wegens overbedeling een bedrag te betalen van Afl. 178.712,-, welk bedrag dient te worden uitgekeerd bij de notariële toedeling van de woning aan de vrouw;

de notariële kosten voor de toedeling van de woning aan de vrouw komen voor rekening van beide partijen, ieder voor de helft;

de nog te vast te stellen schuld ter zake van de grondbelasting komt voor rekening van beide partijen, ieder voor de helft, hetgeen betrokken dient te worden in de notariële afrekening ter zake de toedeling van de woning, waarbij de man zo nodig zijn medewerking dient te verlenen aan het opvragen van de hoogte van deze schuld;

de schuld inzake de credit cards, zoals bedoeld in het convenant bij “Liabilities” sub iii en iv, komt voor rekening komt van beide partijen, ieder voor de helft, waarbij de man in de onderlinge verhouding draagplichtig is voor deze schuld en voor aflossing van de gehele schuld dient zorg te dragen;

5.2.

veroordeelt de man om zijn medewerking te verlenen aan het passeren van de notariële akte, waarin de woning aan de vrouw wordt toegedeeld, tegen uitkering van het hiervoor genoemde bedrag aan overbedeling door de vrouw aan de man, op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 250,- per dag of dagdeel dat de man, na een daartoe strekkend verzoek, weigert om hieraan mee te werken, met een maximum van Afl. 50.000,- en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

5.3.

bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter, en werd in het openbaar uitgesproken op 13 april 2022, in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature