Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Verdelingszaak. Eindvonnis.

Uitspraak



Vonnis van 10 februari 2021

Behorend bij A.R. AUA201800900

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in de zaak van:

[EISER],

wonend in Aruba,

eiser, hierna te noemen: de man,

gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,

tegen:

[GEDAAGDE],

wonend in Aruba,

gedaagde, hierna te noemen: de vrouw,

gemachtigde: de advocaat mr. J.M.R.F. Scheper.

1 DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 22 januari 2019;

- de akte uitlating na parkeerrol van de man ingediend op 12 oktober 2020;

- de producties van de vrouw ingediend op 16 november 2020;

- de comparitie van partijen gehouden op 1 december 2020.

1.2

De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2 DE VERDERE BEOORDELING

2.1

Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis van 22 januari 2019 (hierna: het tussenvonnis) neergelegde overwegingen en beslissingen.

2.2

Onder verwijzing naar rechtsoverweging 4.3.1 van het tussenvonnis wordt het volgende verder overwogen. Uitgangsdatum in verdelingszaken is dat als peildatum voor de vaststelling van de omvang van de boedel geldt de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Partijen hebben niet gesteld dat voor de onderhavige verdeling een ander uitgangspunt zou moeten gelden. Het Gerecht zal dan ook als peildatum voor de vaststelling van de omvang van de boedel de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking hanteren, te weten 21 augustus 2017.

Woning en hypotheek

2.3

Zoals in het tussenvonnis is overwogen, zal de woning aan de man worden toebedeeld tegen de marktwaarde van de woning op 23 mei 2017 van Afl. 345.000,-.

2.4

Tussen partijen is niet meer in geschil dat het saldo van de hypotheekschuld eind augustus 2017 Afl. 242.507,21 bedroeg, zodat ook het Gerecht daarvan uitgaat. Gelet op wat in het tussenvonnis in rechtsoverweging 4.3.2 is overwogen, zal de man de hypotheekschuld voor zijn rekening nemen.

2.5

De overwaarde van de woning bedraagt Afl. 102.492,79 (Afl. 345.000,- (waarde woning) minus Afl. 242.507,21 (resterende hypotheek)). De man dient aan de vrouw een bedrag van Afl. 51.246,40 (de helft van de overwaarde) te betalen, wegens overbedeling.

Gebruiksvergoeding

2.6

De vrouw maakt aanspraak op een gebruiksvergoeding voor het gebruik van de woning door de man. Het Gerecht ziet geen termen om dit toe te wijzen. De man heeft sedert de echtscheiding in augustus 2017 inderdaad het gebruik van de woning gehad, maar daarbij tegelijk vanaf september 2017 alle hypotheek- en verzekeringskosten (Afl. 1.900,- per maand) en bijkomende kosten, zoals erfpachtcanon (Afl. 375,- per jaar), voor zijn rekening genomen. Deze kosten overtreffen ruimschoots een eventueel door de man aan de vrouw te betalen gebruiksvergoeding, uitgaande van de gebruikelijke 4% op jaarbasis over de marktwaarde van de woning gedeeld door twee. Gelet hierop, zal aan de vrouw geen gebruiksvergoeding worden toegekend.

De eenmanszaak “[X]”

2.7

Zoals in het tussenvonnis in rechtsoverweging 4.4.3 is overwogen, valt uit de stellingen van partijen over en weer af te leiden dat partijen ten aanzien van de eenmanszaak kennelijk de datum van 31 december 2016 zijn overeengekomen als peildatum. Ter comparitie heeft de vrouw onweersproken te kennen gegeven dat als activa en passiva nog altijd hebben te gelden die ten tijde van de peildatum en dat op de schulden sinds die datum geen betalingen zijn gedaan. Gelet hierop, en op hetgeen in de rechtsoverwegingen 4.4.1 tot en met 4.4.3 is overwogen, is vast komen te staan dat de eenmanszaak ten tijde van de peildatum een negatief eigen vermogen van Afl. 68.162,- had. Dat brengt met zich dat bij toebedeling van de activa van de eenmanszaak aan de vrouw, onder de verplichting om de schulden van de eenmanszaak voor haar rekening te nemen en als eigen schulden te voldoen, de man de helft van het negatieve eigen vermogen aan de vrouw dient te betalen. Voor zover de man ter comparitie de juistheid van het door hem overgelegde jaarverslag van [naam deskundige] betwist, is dat tardief. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de man het jaarverslag zelf in geding heeft gebracht en niet eerder in de procedure de juistheid van dat verslag heeft weersproken.

Lijfsieraden

2.8

Zoals in het tussenvonnis in rechtsoverweging 4.3.4 is overwogen, zijn partijen het erover eens dat de trouwring van de vrouw aan haar wordt toebedeeld en dat dit voor zover deze in het bezit is van de vrouw, dient te geschieden zonder verrekening van de waarde daarvan.

2.9

Het Gerecht stelt vast dat partijen ook ter zitting geen duidelijkheid hebben verschaft over de vraag wie de trouwring thans in zijn of haar bezit heeft. Dat staat evenwel niet in de weg aan toebedeling van de trouwring aan de vrouw zonder verrekening van de waarde daarvan.

2.10

Het voorgaande leidt tot vaststelling van de verdeling op na te melden wijze.

2.11

Nu partijen gewezen echtgenoten zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3 DE BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:

3.1

deelt de woning gelegen in Aruba te [adres] aan de man toe;

3.2

deelt de resterende hypotheekschuld aan de man toe;

3.3

veroordeelt de man tot betaling van Afl. 51.246,40 aan de vrouw wegens overbedeling;

3.4

bepaalt dat eventuele op de periode dat partijen gehuwd waren ziende belastingrestituties bij helfte tussen partijen moeten worden verdeeld; indien de één zo’n restitutie voor het geheel heeft ontvangen, is die de helft daarvan opeisbaar verschuldigd aan de ander;

3.5

deelt de auto [merk] [model] en de daarvoor afgesloten lening bij de CMB aan de man toe, zonder enige verrekening;

3.6

deelt de op naam van de man staande creditcard en de daarbij behorende schulden aan hem toe, terwijl de vrouw te dien aanzien niets verschuldigd is aan de man;

3.7

deelt de op naam van de vrouw staande creditcard en de daarbij behorende schulden aan haar toe, terwijl de man te dien aanzien niets verschuldigd is aan de vrouw;

3.8

deelt toe aan de man de door hem voor en ten tijde van het huwelijk van partijen opgebouwde pensioenrechten, en bepaalt dat pensioen-uitkerende instantie bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de man telkens maandelijks de helft van het deel van de alsdan aan de man te betalen uitkering dat voor en gedurende het huwelijk van partijen is opgebouwd rechtstreeks dient uit te betalen aan de vrouw ten titel van overbedeling;

3.9

bepaalt dat indien het bedrag weergegeven in het tussenvonnis in rechtsoverweging 4.2.5 aan de vrouw wordt betaald, de vrouw gehouden is de helft daarvan aan de man te betalen;

3.10

deelt de activa van de eenmanszaak toe aan de vrouw onder de verplichting om de met die onderneming samenhangende schulden voor haar rekening te nemen en als eigen schulden te voldoen;

3.11

veroordeelt de man een bedrag van Afl. 34.081,- zijnde de helft van het negatieve eigen vermogen van de eenmanszaak aan de vrouw te voldoen;

3.12

compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;

3.13

verklaart dit vonnis waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;

3.14

wijst af het meer of anders verzochte.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 februari 2021 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature