Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Klaagschrift op grond van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.

Uitspraak



Beschikking van 28 oktober 2020

VOG nr. AUA202002417

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justiti ële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[Klager],

wonend in Aruba,

KLAGER,

procederend in persoon,

gericht tegen de beschikking van 23 september 2020 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,

VERWEERDER,

mr. J.W. Klamer.

DE PROCEDURE

Bij beschikking van 23 september 2020 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.

Op 30 september 2020 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.

Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 14 oktober 2020. Klager is in persoon verschenen. Verweerder is in persoon verschenen.

De uitspraak is bepaald op heden.

DE BEOORDELING

Het wettelijk kader 1.1

Ingevolge artikel vijf, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren.

Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.

1.2

Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt de in artikel 5 bedoelde termijn verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de rechter heeft bepaald dat het niet zal worden tenuitvoergelegd en een last tot herroeping niet is gegeven.

1.3

Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.

1.4

Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.

1.5

Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:

a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;

b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;

c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.

De standpunten van partijen

2.1

Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring een verklaring omtrent het gedrag ter verkrijging van een pas om het terrein van de WEB N.V. te kunnen betreden. Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen zijn persoon, gelet op het doel, waarvoor de afgifte is verzocht. Klager heeft daartoe aangevoerd, dat hij weliswaar fouten heeft begaan maar dat hij zijn leven wil beteren. Hij verzoekt een kans.

2.2

Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager bij onherroepelijk geworden vonnis van het gerecht van 22 maart 2019 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen. De aard van het strafbare feit vormt volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht, zodanige bezwaren dat afgifte van een verklaring omtrent het gedrag moest worden geweigerd. Dit vormt een belemmering voor het verkrijgen van de verzochte verklaring nu integriteit voorop staat bij het verkrijgen van een pas om zich op het terrein van de WEB te begeven, aldus verweerder.

De beoordeling

3.1

Het gerecht is, in aanmerking genomen de recente veroordeling van klager voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen, alsmede de aard en ernst van dit delict, van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de door het gerecht in voormeld vonnis van 22 maart 2019 vastgestelde proeftijd nog niet is verstreken. Voorts heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ten aanzien van de betrouwbaarheid en integriteit van personen die binnen dan wel op het terrein van de WEB werkzaam zijn, hoge eisen dienen te worden gesteld. Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt reeds om deze reden. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.

3.2

Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op 28 oktober 2020.

Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG ).


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature