Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Civiel. Aanbod en aanvaarding. Totstandkoming overeenkomst

Uitspraak



Vonnis van 7 oktober 2020

Behorend bij K.G. nr. AUA202001973

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS IN KORT GEDING

in de zaak van:

[naam eiseres],

wonende in Aruba,

eiseres,

hierna ook te noemen: [eiseres],

gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,

tegen:

[naam gedaagde],

wonende in Aruba,

gedaagde,

hierna ook te noemen: [gedaagde],

gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood.

1 DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-het verzoekschrift, met producties;

-de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van donderdag 10 september 2020 om 09:30 uur.

1.2

Partijen zijn met hun respectieve gemachtigde ter terechtzitting verschenen. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van overgelegde en voorgedragen pleitnota, die van [gedaagde] voorzien van een toegelaten productie - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.

1.3

Vonnis is bepaald op heden.

2 DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.

2.2

Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben samen twee minderjarige kinderen.

2.3

Partijen hebben in maart 2016 gezamenlijk de echtelijke woning van de moeder van [eiseres] gekocht, staande en gelegen in Aruba te [adres woning] (hierna: de woning). Ter financiering daarvan hebben partijen een hypothecaire lening verkregen bij de CMB-bank ten belope van Afl. 243.000,--.

2.4

Partijen wensen uit elkaar te gaan en zijn met elkaar in onderhandeling getreden ter verdeling van de woning en ter zake van de hoogte van de door [gedaagde] te betalen alimentatie ten behoeve van hun kinderen.

2.5

Bij schrijven 27 januari 2020 van zijn toenmalige gemachtigde heeft [gedaagde] aan [eiseres] het aanbod gedaan dat zij de woning zonder aanspraak van [gedaagde] op de overwaarde daarvan toebedeeld kan krijgen onder de voorwaarde dat [eiseres] de op de woning rustende hypothecaire schuld volledig voor haar rekening neemt. [gedaagde] had bij dat aanbod aan [eiseres] te kennen gegeven dat zij uiterlijk tot 10 februari 2020 de tijd had om dat aanbod te aanvaarden (hierna: het aanbod).

2.6

Bij schrijven van 6 februari 2020 laat de toenmalige gemachtigde van [eiseres] onder meer weten aan [gedaagde] dat voormelde aanvaardingstermijn te kort is omdat zij binnen die tijd niet tot afspraken kan komen met banken. [eiseres] geeft daarbij aan dat zij per eind februari 2020 een concreet antwoord kan geven op het aanbod. Verder geeft [eiseres] aan [gedaagde] onder meer te kennen dat zij op korte termijn aan hem een voorstel zal doen ter zake van door [gedaagde] te betalen kinderalimentatie .

2.7

Bij schrijven van 12 maart 2020 bericht de toenmalige gemachtigde van [eiseres] aan [gedaagde] dat het ernaar uitziet dat [eiseres] de hypothecaire schuld zal kunnen overnemen zoals door [gedaagde] gesteld als voorwaarde bij het aanbod. Verder bericht [eiseres] [gedaagde] dat zij nog geen reactie van hem heeft ontvangen op haar voorstel ter zake van kinderalimentatie.

2.8

Bij schrijven van 13 maart 2020 bericht de gemachtigde van [gedaagde] de gemachtigde van [eiseres] onder meer het volgende als reactie op het hiervoor onder 2.7 vermelde schrijven:

“Client zal zeker kinderalimentatie betalen ten behoeve van zijn kinderen, maar zal dit natuurlijk kunnen betalen vanaf het moment dat hij niet meer aansprakelijk is voor de hypotheek en ook kennis draag van zijn maandelijkse huurlasten voor een nieuwe appartement etc.

Client ontvangt graag bericht over de stand van zaken van de overname van de hypotheek door (…) [eiseres].”.

2.9

Het aan [gedaagde] gerichte Whatsappbericht van 2 juni 2020 van de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] vermeldt zakelijk weergegeven het volgende:

De advocaat van [eiseres] heeft mij gebeld en gezegd dat [eiseres] klaar is om de hypotheek en zo over te nemen. Ik heb haar gezegd om mij een brief te sturen met een voorstel om te kijken of jij daarmee akkoord kunt gaan.

[gedaagde] reageert daarop met de volgende woorden: “Dat is tenminste goed nieuws”.

2.10

Het schrijven van de gemachtigde van [eiseres] aan de toenmalige gemachtigde van 6 juni 2020 vermeldt onder meer het volgende:

“Cliënten hebben besloten uit elkaar te gaan echter een aantal zaken dienen te worden geregeld.

1. Voor wat betreft het woonhuis op beider naam heeft u cliënt aangeboden aan [eiseres] om de Hypotheek geheel over te nemen en de mogelijke overwaarde aan haar toe te delen. [eiseres] gaat hiermee akkoord en heeft tevens de financiering hiervoor rond gekregen.

[gedaagde] zal uiterlijk 1 maand nadat [eiseres] de hypotheek heeft overgenomen het huis verlaten met al zijn eigendommen.

Toegevoegd doe ik u toekomen een bewijs van financiering van [eiseres].

[GEA: 2] Voor wat betreft de kinderen:

Kinderen blijven bij [eiseres] wonen, [gedaagde] heeft open omgang.

[gedaagde] zal onmiddellijk op de 1ste van de maand nadat de akte van het huis is verleden, alimentatie beginnen te betalen.

[eiseres] verdient gemiddeld Afl. 3.205,- per maand. (zie loonstroken)

[gedaagde] verdient gemiddeld Afl. 6.379,- per maand.

De kinderen kosten gemiddeld met opvang Afl. 1.613,31 per maand. (inclusief 2/3 van de huishoudelijke kosten, maar exclusief kosten zoals eten e.d. welke zijn inbegrepen in de gemiddelde kosten bedrag per kind per maand weke het Hof hanteert. [eiseres] heeft bewijs van alle kosten.

Met het huidig inkomen van partijen acht [eiseres] dat [gedaagde] maandelijks een bedrag van AFL. 775,- per kind kan bijdragen.

Graag verneem ik van u of [gedaagde] hiermee instemt, zodat de nodige stukken kunnen worden opgemaakt.”.

2.11

Het aan [gedaagde] gerichte Whatsappbericht van 8 juni 2020 van de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] vermeldt zakelijk weergegeven het volgende:

Goedemorgen [gedaagde], kan je vandaag rond 4 uur langskomen om de brief van [eiseres] te bespreken? Het komt erop neer dat zij het huis en de hypotheek wil overnemen en Afl. 775,-- per kind per maand wil. Er zijn nog een aantal kleine dingen maar daar komt het op neer zodat je alvast een evaluatie kan doen.

2.12

Bij schrijven van 15 juli 2020 geeft de toenmalige gemachtigde van [gedaagde] onder meer aan [eiseres] te kennen dat hij bereid is om per kind per maand Afl. 450,-- aan alimentatie te betalen vanaf het moment dat hij de woning heeft verlaten en de hypotheek niet meer betaald. Verder geeft die gemachtigde te kennen aan [eiseres] dat [gedaagde] de verdeling van de woning in handen van de notaris zal laten.

2.13

Bij schrijven van 19 juli 2020 bericht de gemachtigde van [eiseres] aan [gedaagde] dat zij niet akkoord gaat met het aanbod van [gedaagde] om Afl. 450,-- per kind per maand te betalen aan kinderalimentatie.

2.14

Bij schrijven van een opvolgende gemachtigde van [gedaagde] (niet zijnde een advocaat) van 3 augustus 2020 bericht hij [eiseres] onder meer het volgende:

“Dhr. [gedaagde] heeft schriftelijk bij brief van 27 januari 2020 drie voorstellen gedaan met betrekking tot de hypotheekaflossing voor de koop van de woning (…) en met betrekking tot die woning zelf. Dhr. [gedaagde] stelt vast dat hij tot op heden geen enkele officiële schriftelijke antwoord van uw cliënte bij brief heeft ontvangen dat uw cliënte op één van de drie voorstellen is ingegaan. Dhr. [gedaagde] ontkent dat er sprake is geweest van een aanvaarding door uw cliënte op één van zijn voorstellen. Derhalve acht dhr. [gedaagde] dat er geen bindende afspraken zijn gemaakt met hem met betrekking tot de aflossing van de hypotheek en met betrekking tot de woning (…). Dhr. [gedaagde] trekt dan ook meteen alle voorstellen in die gedaan zijn bij brief van 27 januari 2020.”

Bij datzelfde schrijven doet [gedaagde] aan [eiseres] een nieuw aanbod erop neerkomende dat de woning aan [eiseres] wordt toebedeeld onder de voorwaarde dat (1) [eiseres] Afl. 35.000,-- betaalt aan [gedaagde] uit overbedeling van overwaarde, (2) [eiseres] de hypothecaire restschuld volledig voor haar rekening neemt, (3) [eiseres] alle kosten van de overdracht aan haar van de woning voor haar rekening neemt, en (4) [eiseres] voor de duur van acht jaren genoegen neemt met een kinderalimentatie van Afl. 275,-- per kind per maand. [eiseres] is niet ingegaan op dit nieuwe aanbod van [gedaagde].

3 DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [

eiseres] vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

primair

a. [gedaagde] veroordeelt mee te werken aan de verdeling en overdracht aan [eiseres] van de woning, en bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- per dag of deel daarvan (tot een maximum van Afl. 15.000,--) dat hij die veroordeling niet nakomt;

b. [gedaagde] beveelt om na te zijn opgeroepen door de door [eiseres] aan te wijzen notaris binnen 14 werkdagen bij die notaris te verschijnen om voormelde verdeling en onverdacht te realiseren, en bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- per dag of deel daarvan (tot een maximum van Afl. 15.000,--) dat hij dat bevel niet opvolgt;

c. [gedaagde] beveelt om na te zijn opgeroepen door de door [eiseres] aan te wijzen notaris of door de CMB-bank binnen 14 werkdagen bij die notaris of die Bank te verschijnen teneinde de op voormelde woning rustende hypothecaire lening op naam van [eiseres] te stellen, en bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 500,-- per dag of deel daarvan (tot een maximum van Afl. 15.000,--) dat hij dat bevel niet opvolgt;

subsidiair

d. bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van alle voor het realiseren van bovenstaande noodzakelijke akten indien [gedaagde] weigerachtig mocht zijn en blijven om dienaangaande zijn medewerking te verlenen;

e. enige andere juist voorkomende voorlopige voorziening treft;

primair en subsidiair

f. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.

3.2 [

gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [eiseres] verzochte en tot veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

3.3

Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4 DE BEOORDELING

4.1

Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen. Het ontvankelijkheidsverweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen

4.2

De in dit geschil voorlopig te beantwoorden vraag is of er tussen partijen al dan niet een overeenkomst tot stand is gekomen door aanvaarding van [eiseres] van het hiervoor onder 2.5 omschreven aanbod van [gedaagde], zoals door [eiseres] gesteld. Daarbij wordt vooropgesteld dat de door [eiseres] bestreden stelling van [gedaagde], dat het aanbod na 10 februari 2020 niet langer gold, in het licht van de hiervoor vermelde feitelijkheden voldoende grondslag mist. Uit de hiervoor onder 2.8 geciteerd weergegeven woorden van de gemachtigde van [gedaagde] (zie de tweede zin van dat citaat) blijkt immers dat hij het aanbod nog steeds gestand doet. Bovendien blijkt uit het hiervoor onder 2.14 schrijven van de opvolgende gemachtigde van [gedaagde] dat hij het aanbod intrekt, hetgeen zinloos zou zijn als het niet langer gold.

4.3

Vorenstaande brengt naar het voorshandse oordeel dat aanvaarding van het aanbod - zo daarvan sprake is - plaats moet hebben gevonden in de periode vanaf 27 januari 2020 tot 3 augustus 2020. [eiseres] stelt dat zij het aanbod heeft aanvaard op 6 juni 2020 krachtens het hiervoor onder 2.10 vermelde schrijven van haar gemachtigde die namens haar naar aanleiding van het aanbod het volgende mededeelt aan (de toenmalige gemachtigde van) [gedaagde]: “Voor wat betreft het woonhuis op beider naam heeft u cliënt aangeboden aan [eiseres] om de Hypotheek geheel over te nemen en de mogelijke overwaarde aan haar toe te delen. [eiseres] gaat hiermee akkoord en heeft tevens de financiering hiervoor rond gekregen.”. Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht heeft zich met die verklaring of mededeling aan (de toenmalige gemachtigde van) [gedaagde] de wil van [eiseres] geopenbaard dat zij het aanbod van [gedaagde] zoals hiervoor omschreven aanvaardt. Aldus is er naar het voorshandse oordeel van het Gerecht op de voet van artikel 6:217 BW in verbinding met artikel 3:33 BW op rechtsgeldige wijze een overeenkomst tussen partijen tot stand gekomen krachtens welke de woning en de hypothecaire schuld tussen partijen is verdeeld door toebedeling daarvan aan [eiseres] zonder dat zij gehouden is om enig bedrag te betalen aan [gedaagde] uit hoofde van overbedeling, één en ander onder de voorwaarde dat [eiseres] vanaf de overdracht van de woning aan haar de op de woning rustende hypothecaire schuld volledig voor haar rekening neemt.

4.4

Bij vorenstaande wordt nog overwogen dat is gesteld noch gebleken dat de kwestie ter zake kinderalimentatie door [eiseres] is opgeworpen als tegenvoorstel of tegenaanbod naar aanleiding van het aanbod van [gedaagde] met betrekking tot de woning. Dit klemt temeer omdat kinderalimentatie een kwestie is van openbare orde, en niet thuishoort binnen de gelederen van koehandel. Voorts wordt nog overwogen dat de herroeping van het aanbod door [gedaagde] op 23 augustus 2020 op de voet van het tweede lid van artikel 6:219 BW geen effect sorteert nu reeds daarvoor het aanbod (niet vrijblijvend) was aanvaard door [eiseres].

4.5

Bij de hiervoor geschetste stand van zaken valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat de vorderingen van [eiseres] ten titel van nakoming worden toegewezen als na te melden. In zoverre worden de thans door [eiseres] verzochte voorzieningen toegewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.

4.6

Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [gedaagde] ten opzichte van die van [eiseres] bij afwijzing van haar toe te wijzen vorderingen, en het Gerecht omgekeerd geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [eiseres] ten opzichte van die van [gedaagde] bij toewijzing van haar af te wijzen vorderingen.

4.7

Dwangsommen zullen daar waar nodig gematigd en gemaximeerd worden opgelegd aan [gedaagde] als na te melden.

4.8

In de aard van deze procedure ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

5 DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:

5.1

veroordeelt [gedaagde] mee te werken aan de verdeling/toebedeling en overdracht aan [eiseres] van de woning zonder dat zij gehouden is om enig bedrag te betalen aan [gedaagde] uit hoofde van overbedeling, één en ander onder de voorwaarde dat [eiseres] vanaf die overdracht de op de woning rustende hypothecaire schuld volledig voor haar rekening neemt, en bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 200,-- per dag of deel daarvan dat hij die veroordeling niet nakomt met dien verstande dat [gedaagde] te dezen maximaal Afl. 15.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;

5.2

beveelt [gedaagde] om na te zijn opgeroepen door de door [eiseres] aan te wijzen notaris binnen 14 werkdagen bij die notaris te verschijnen om voormelde verdeling/toebedeling en overdracht te realiseren indien en voorzover voldaan zal worden aan voormelde voorwaarde, en bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 200,-- per dag of deel daarvan dat hij dat bevel niet opvolgt met dien verstande dat [gedaagde] te dezen maximaal Afl. 15.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;

5.3

beveelt [gedaagde] om na te zijn opgeroepen door de door [eiseres] aan te wijzen notaris en/of door de CMB-bank binnen 14 werkdagen bij die notaris en/of die Bank te verschijnen teneinde de op de woning rustende hypothecaire lening/restschuld op naam van [eiseres] te kunnen stellen, bepaalt dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 200,-- per dag of deel daarvan dat hij dat bevel niet opvolgt met dien verstande dat [gedaagde] te dezen maximaal Afl. 15.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;

5.4

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.5

compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;

5.6

wijst af het meer of anders door [eiseres] verzochte.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 oktober 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature