Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Arubaanse strafzaak: De rechter heeft niet de overtuiging dat verdachte samen met zijn vader het slachtoffer met een houten balk heeft geslagen en/of heeft geschopt. Verdachte wordt herkend op de videobeelden door het slachtoffer en verbalisant, maar niet aan specifieke en/of opvallende kenmerken. Verder bevat het dossier geen steunbewijs voor deze herkenningen. Verdachte wordt vrijgesproken. De benadeelde partij is niet – ontvankelijk in haar vordering.

Uitspraak



Parketnummer: P-2019/16385

Zaaknummer: 78 van 2020

Uitspraak: 26 juni 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in de [geboorteplaats],

wonende in Aruba,

thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 juni 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.S. Kock, advocaat in Aruba.

De benadeelde partij [benadeelde partij] heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.

De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder primair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf [5] jaar, met aftrek van voorarrest.

Haar vordering behelst voorts:

de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen zij heeft gevorderd.

De raadsman heeft vrijspraak bepleit.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na een ter terechtzitting toegewezen nadere omschrijving van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:

dat hij op of omstreeks 26 mei 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, opzettelijk die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een houten balk, althans een hard voorwerp, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen, zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid;

(artikel 2:259 jo. artikel 1:119 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen

dat hij op of omstreeks 26 mei 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een neusfractuur en/of een oogkasfractuur en/of een voorhoofdfractuur, heeft toegebracht, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen aldaar opzettelijk die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een houten balk, althans een hard voorwerp, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, geslagen;

(artikel 2:275 lid 1 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen

dat hij op of omstreeks 26 mei 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk gewelddadig die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een houten balk, althans een hard voorwerp, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen, zijnde de verdere uitvoering van dat voornemen niet voltooid;

(artikel 2:275 lid 1 jo artikel 1:119 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen

dat hij op of omstreeks 26 mei 2019 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld met een wapen, te weten een houten balk, althans een hard voorwerp, zijnde een wapen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, immers heeft /hebben hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s) toen aldaar die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met die houten balk, althans dat hard voorwerp, in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam, geslagen, waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een neusfractuur en/of een oogkasfractuur en/of een voorhoofdfractuur, heeft bekomen, althans letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

(artikel 2:273 lid 2 jo. lid 3 jo. artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht (kunnen) volgen

dat hij op of omstreeks 26 mei 2019 in Aruba op of aan de openbare weg, te weten de Venezuelastraat, ter hoogte van Tat-Fat (Bar and Restaurant), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, schoppen en/of slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of het gooien van een (of meer) ste(e)n(en), althans een (of meer) hard(e) voorwerp(en) in de richting van die [slachtoffer] en/of het meermalen, althans eenmaal, slaan met een houten balk, althans een hard voorwerp, in/op/tegen het hoofd en/of gezicht, althans het lichaam, van die [slachtoffer];

(artikel 2:82 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht )

Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

Het Gerecht heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.

Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt het navolgende:

Het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) heeft op 27 mei 2019 bij de politie verklaard dat hij op de avond van 26 mei 2019 rond 23.00 uur met zijn twee vrienden, [getuige 1] (hierna: [getuige 1]) en [getuige 2] (hierna: [getuige 2]), in de omgeving van Tat-Fat restaurant was, toen een groep jongens achter hen uit de mondi kwam rennen. [slachtoffer] en zijn twee vrienden zijn direct opgestaan en weggerend. De groep jongens rende achter [slachtoffer] aan. Op het moment dat [slachtoffer] zich wilde omdraaien om te zien wie achter hem aan zat, werd hij met een houten balk in zijn gezicht geslagen. De klap was zo hard dat hij niets meer kon zien. Hij is op de grond gevallen en heeft zijn gezicht met zijn armen bedekt, terwijl hij door de groep jongens werd geschopt en geslagen. Het is [slachtoffer] toch gelukt om op enig moment weg te rennen. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij niemand van de groep heeft kunnen herkennen, omdat hij de groep jongens niet goed heeft gezien. Daarna heeft [slachtoffer] op 14 juni 2019, door middel van een telefonisch gesprek met de politie, een tweede verklaring afgelegd en verklaard dat ene man [naam] en zijn zoon hem hebben aangevallen en mishandeld. Vervolgens heeft [slachtoffer] op 16 juli 2019 een derde verklaring afgelegd, waarin hij heeft verklaard dat hij van deze groep, van ongeveer 15 jongens, de verdachte en zijn zoon [medeverdachte], en niet [naam], heeft herkend en dat de verdachte degene is geweest die hem als eerste met een houten balk in zijn gezicht heeft geslagen en dat [medeverdachte] hem met de vuist heeft geslagen. Verder heeft [slachtoffer] verklaard dat hij [medeverdachte] en zijn vader (de verdachte) kent omdat hij [medeverdachte] een tijd geleden bij de school met een mes heeft gestoken, waarvoor [slachtoffer] ook is veroordeeld. Op 7 februari 2020 worden bij de politie aan [slachtoffer] de videobeelden van Tat-Fat restaurant getoond. Op deze beelden herkent [slachtoffer] één van de jongens uit de groep, te weten de jongen met een T-shirt rond zijn hoofd, als [medeverdachte], de zoon van de verdachte, en de man met een pet, als de verdachte.

De getuige [getuige 1] die op 23 september 2019, bijna vier maanden na de vechtpartij, een verklaring heeft afgelegd, heeft verklaard dat hij samen met [slachtoffer] en een andere vriend op de voornoemde avond bij Tat-Fat was en dat hij heeft gezien hoe een groep mensen [slachtoffer] heeft mishandeld. De getuige [getuige 1] verklaart dat hij de verdachte en zijn zoon [medeverdachte] die avond heeft herkend en dat hij zag dat de verdachte met een houten balk tegen het hoofd van [slachtoffer] sloeg en dat [medeverdachte] [slachtoffer] mishandelde. Vaststaat dat [getuige 1] en [medeverdachte] elkaar van gezicht kennen van school. Tijdens een fotoconfrontatie herkent [getuige 1] [medeverdachte] wel, maar herkent hij de verdachte niet.

De getuige [getuige 2] heeft op 14 mei 2020 verklaard dat hij op de voornoemde avond samen met [slachtoffer] en [getuige 1] ter hoogte van Tat-Fat was toen een groep jongens op hen af kwam rennen. Hij is direct opgestaan en weggerend. [getuige 2] heeft verklaard dat het die avond donker was en dat hij geen gezichten heeft gezien van de groep jongens. Verder heeft [getuige 2] verklaard dat hij na de aanval op [slachtoffer] al snel op straat hoorde dat [slachtoffer] in het verleden een jongen had gestoken en dat op straat werd gezegd dat deze jongen [slachtoffer] zou kunnen hebben mishandeld. [getuige 2] heeft verklaard dat hij het vermoeden heeft dat de jongen, die [slachtoffer] die avond had aangevallen, dezelfde jongen is die [slachtoffer] in het verleden heeft gestoken. Ook heeft [getuige 2] verklaard dat hij tegen [getuige 1] heeft gezegd dat hij vermoedt dat [slachtoffer] is aangevallen door de jongen die [slachtoffer] in het verleden heeft gestoken. Bij de politie heeft [getuige 2] verklaard dat hij niet kan zeggen of dit vermoeden klopt, omdat het die avond te donker was om iemand te herkennen.

De getuige [getuige 3] heeft op 21 mei 2020 bij de politie verklaard dat hij van [getuige 4] heeft gehoord dat “[roepnaam medeverdachte]” ([medeverdachte]) en de vader van “[medeverdachte]” (de verdachte) [slachtoffer] in elkaar hadden geslagen.

De getuige [getuige 4] is daarna gehoord door de politie, maar ontkent dat hij bovengenoemde tegen [getuige 3] heeft gezegd.

Het Gerecht overweegt als volgt.

Vast staat dat er op 26 mei 2019 in de avond voor het restaurant Tat-Fat een vechtpartij heeft plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] door een groep personen is aangevallen, waardoor hij ernstig letsel heeft opgelopen. [slachtoffer] was die avond samen met [getuige 1] en [getuige 2]. De verdachte heeft vanaf het begin van het onderzoek ontkend enige bemoeienis te hebben gehad met deze vechtpartij.

Het Gerecht constateert dat [slachtoffer] verschillende, tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. In zijn eerste verklaring van 27 mei 2019 (vrijwel direct na de vechtpartij) verklaart [slachtoffer] niet te weten wie hem heeft mishandeld en verklaart hij ook gedetailleerd waarom hij dit niet heeft kunnen zien. In zijn tweede verklaring van 14 juni 2019 verklaart [slachtoffer] dat een man, genaamd [naam], en zijn zoon hem hebben mishandeld. In zijn derde verklaring van 16 juli 2019 (ongeveer twee maanden na de vechtpartij) verklaart [slachtoffer] dat hij heeft gezien dat de verdachte [verdachte] en zijn zoon [medeverdachte] hem die bewuste avond hebben mishandeld.

[getuige 1] heeft vier maanden na de vechtpartij verklaard dat hij in het donker heeft gezien dat de verdachte en zijn zoon [slachtoffer]hebben mishandeld, maar tijdens een foto-confrontatie herkent [getuige 1] de verdachte niet.

[getuige 2] heeft verklaard dat het die avond te donker was om iemand te herkennen en dat hij tegen [getuige 1] heeft gezegd dat hij vermoedt dat de jongen die door [slachtoffer] in het verleden werd gestoken ([medeverdachte], zoon van de verdachte), een van de daders zou kunnen zijn.

Uit getuigenverklaringen volgt dat - op het moment dat [slachtoffer] en [getuige 1] geruime tijd na de vechtpartij, de naam van de verdachte en zijn zoon noemen - het gerucht op straat al was dat de verdachte en zijn zoon betrokken zouden kunnen zijn bij deze vechtpartij. Gelet hierop, gelet op de totstandkoming en de tegenstrijdigheden in de verschillende verklaringen van [slachtoffer] en gelet op het feit dat [getuige 1], die op de hoogte was van het bovengenoemde gerucht, de verdachte tijdens een foto-confrontatie niet herkent, maar wel heeft verklaard dat hij de verdachte die avond in het donker heeft herkend, twijfelt het Gerecht of [slachtoffer] en [getuige 1] de verdachte en zijn zoon die bewuste avond daadwerkelijk hebben gezien/herkend. Het lijkt er eerder op dat deze verklaringen van [slachtoffer] en [getuige 1] aangaande de herkenning onder invloed van de geruchten op straat tot stand zijn gekomen.

Dit leidt ertoe dat het Gerecht redenen heeft om aan de inhoud van de verklaring van [slachtoffer] en [getuige 1], voor wat betreft de herkenning van de verdachte en zijn zoon, te twijfelen. Het Gerecht hecht geloof aan de eerste verklaring van [slachtoffer], waarin [slachtoffer] - kort na de vechtpartij - gedetailleerd heeft verklaard dat hij geen van de jongens van de groep heeft gezien dan wel herkend, omdat op het moment dat hij zich omdraaide om te zien wie hem achtervolgde, hij een klap tegen zijn hoofd kreeg en daarna niets meer zag, waarna hij op de grond viel en zijn hoofd heeft afgeschermd met zijn armen.

Verder stelt het Gerecht vast dat op de zich in het dossier bevindende en ter terechtzitting afgespeelde videobeelden de in het donker gehouden vechtpartij op behoorlijke afstand – in zwart-wit beeld – is te zien. Naar het oordeel van het Gerecht zijn op deze beelden geen specifieke en/of opvallende kenmerken van de personen, zoals een bijzondere lichaamsbouw of opvallende wijze van lopen, waar te nemen. Evenmin zijn de gezichten van de personen te zien. Het betreft silhouetten van personen op afstand, waarvan niet kan worden gezegd dat deze (bijzonder) opvallend dan wel afwijkend zijn. Gelet hierop gaat het Gerecht voorbij aan de herkenningen van de verdachte door [slachtoffer] en de verbalisant op de videobeelden. Deze herkenningen zijn onvoldoende specifiek. Hierbij neemt het Gerecht in ogenschouw dat [slachtoffer] noch de verbalisant de verdachte dermate goed kennen dat zij de verdachte aan de hand van (voor anderen) onbeduidende en/of niet-specifieke kenmerken zouden kunnen herkennen.

Nu het Gerecht op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen niet buiten redelijke twijfel kan vaststellen dat het de verdachte is geweest die [slachtoffer] met een houten balk heeft geslagen dan wel Zakarias heeft geslagen en/of geschopt, acht het Gerecht op grond van het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.

Schadevergoeding

De benadeelde partij [benadeelde partij], moeder van het slachtoffer [slachtoffer], heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 100.000,- bestaande uit Afl. 50.000, - aan materiële schade en Afl. 50.000, - aan immateriële schade. Tevens heeft zij aangegeven dat een bedrag van Afl. 59.851,- al door de Algemene Ziektekosten Verzekering (AZV) is uitbetaald.

De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering te verklaren.

Nu het Gerecht de verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen.

BESLISSING

Het Gerecht:

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering.

Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. L.H. Hoogenbergen, (zittingsgriffier), en op 26 juni 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Getuigenverklaringen [getuige 2] en [getuige 3]


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature