E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:OGEAA:2019:323
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, AUA201901288

Inhoudsindicatie:

De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker sinds zijn binnenkomst (begin maart) zonder geldige verblijfstitel op Aruba verblijft. Verzoeker heeft niet bij aankomst in Aruba om asiel gevraagd, doch heeft dit geruime tijd later gedaan, nadat hij is opgepakt. Dit betekent dat verzoeker aan artikel 19 van het Toelatingsbesluit 2009 geen verblijfsrecht kan ontlenen. Verweerder is dus op grond van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, van de Ltu bevoegd verzoeker uit te zetten. Het bevel tot uitzetting komt door het indienen van een asielverzoek niet te vervallen. Het verbod op refoulement vereist dat de uitzetting niet wordt geƫffectueerd voordat op het asielverzoek is beslist, maar dit houdt slechts een tijdelijke uitzettingsbelemmering in. Het bevel tot uitzetting kan worden uitgevoerd indien en zodra het asielverzoek is afgewezen. Gezien het voorgaande bestaat er geen grond voor schorsing van het bestreden bevelschrift. Het verzoek wordt afgewezen.

Verzoeker heeft op 16 april 2019 ook tegen het bevelschrift tot inbewaringstelling een bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend. Tegen een bevelschrift tot inbewaringstelling dient aan de rechter-commissaris van dit gerecht een verzoek om opheffing van de bewaring te worden gericht. Nu verzoeker op vrije voeten is gesteld heeft hij daarbij geen belang.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie