Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag ten behoeve van een functie als brandweerman. Het gerecht is van oordeel dat, in aanmerking genomen de veroordeling van klager, alsmede de aard en ernst van het strafbaar feit, verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de functie van brandweerman een hulpverlenende is, waarbij zowel burgers als collega’s volledig op de integriteit en betrouwbaarheid van betrokkene moeten kunnen vertrouwen. De klacht is ongegrond.