Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Civiel. Huurovereenkomst. Opzegging.

Uitspraak



Vonnis van 21 september 2016

Behorend bij BB nr. 870 van 2015

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

VONNIS

in de zaak van:

Eiseres in conventie en gedaagde in reconventie,

wonende te Aruba,

EISERES in conventie, GEDAAGDE in reconventie,

hierna ook te noemen: “A*”,

gemachtigde: mr. N.S. Gravenstijn,

tegen:

Gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,

wonende te Aruba,

GEDAAGDE in conventie, EISERES in reconventie,

hierna ook te noemen: “B*”,

gemachtigden: mr. J.A.R. Bryson.

1 DE PROCEDURE

1.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift, ingediend op 24 april 2015,

- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie,

- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie,

- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie,

- de conclusie van dupliek in reconventie.

1.2

Vonnis is bepaald op heden.

2 DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1

Partijen zijn op 4 september 2013 een huurovereenkomst aangegaan, waarbij A* een woning gelegen te [adres] te Aruba (hierna: de woning) heeft verhuurd aan B* tegen een huurprijs van Afl. 1.750,00 per maand.

2.2

In artikel 1 van de huurovereenkomst staat opgenomen:

“Bij deze zijn bijde partijen overeengekomen, dat dit contract, geldig is voor 1 (een) maand, automatisch vernieuwd en verlengd, nadat elke maandelijkse huurbedrag is voldaan, voor een periode van 1 (een) jaar, van 05 september 2013 tot 05 september 2014.”

2.3

B* heeft de huurovereenkomst bij brief van 25 april 2014 per 6 juni 2014 opgezegd en de woning verlaten.

2.4

A* heeft op 11 september 2014 door de deurwaarder een brief laten betekenen aan B* gedateerd 16 juni 2014 waarin A* uiteen heeft gezet dat B* een bedrag van in totaal Afl. 9.316,00 aan A* verschuldigd is.

3 DE VORDERINGEN OVER EN WEER

In conventie 3.1

A* vordert, samengevat, na vermeerdering van eis dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis B* veroordeelt tot betaling van Afl. 9.316,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 18 september 2014, met veroordeling van B* in de door A* betaalde griffierechten, alsmede tot betaling van Afl. 5.548,00.

3.2.1

Het gevorderde bedrag van Afl. 9.316,00 is opgebouwd als volgt:

Huurrestant februari 2014 Afl. 750,00

Contractuele boeterente 20% Afl. 1.050,00

Terugvordering waarborgsom Afl. 1.750,00

Waterverbruik Afl. 516,00

3 maanden huur wegens voortijdige beëindiging Afl. 5.250,00

Totaal Afl. 9.316,00

3.2.2

Het bij vermeerdering van eis gevorderde bedrag van Afl. 5.548,00 ziet (grotendeels) op vergoeding van door B* veroorzaakte schade aan de woning.

3.3

B* voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van A* in de proceskosten.

In reconventie

3.4

B* vordert, samengevat, dat het gerecht voor recht verklaart dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd op 25 april 2014 en per 6 juni 2014 is beëindigd, althans subsidiair voor recht verklaart dat de huurovereenkomst rechtsgeldig door B* is ontbonden op 25 april 2014 en per 6 juni 2014 is beëindigd, alsmede A* veroordeelt tot betaling van Afl. 3.629,32 inclusief (het gerecht begrijpt: vermeerderd met) wettelijke rente per 17 juni 2015.

3.5

Het door B* gevorderde bedrag is opgebouwd als volgt:

Reparatiekosten toilettafel Afl. 100,00

Eikenkast Afl. 175,00

Weggenomen trap Afl. 250,00

Kwasten en schildergerei Afl. 159,32

Stomerij Afl. 220,00

Installatiekosten deuren Afl. 250,00

3 maanden halve huur Afl. 2.625,00

Schoonmaak tuin Afl. 600,00

Water en deelhuur februari 2014 Afl. 1.251,00 -/-

3.6

A* voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van B* in haar vordering dan wel tot afwijzing van de vordering, kosten rechtens.

In conventie en in reconventie

3.7

Op de stellingen van partijen zal in het hiernavolgende, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4 DE BEOORDELING

4.1

Gelet op de verwevenheid van de vorderingen in conventie en reconventie, zullen de vorderingen zoveel als mogelijk gezamenlijk besproken worden.

4.2

A* stelt zich op het standpunt dat de huurovereenkomst voor een jaar werd aangegaan en niet tussentijds opzegbaar was. Echter brengt een redelijke uitleg van artikel 1 van de huurovereenkomst mee dat deze telkens voor 1 maand werd aangegaan en telkens automatisch werd verlengd, zodat B* bevoegd was om de huurovereenkomst te beëindigen bij brief van 25 april 2014 per 6 juni 2014. A* heeft gelet op hetgeen partijen schriftelijk zijn overeengekomen onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen op grond waarvan zij gevolgd kan worden in haar stelling dat de huurovereenkomst niet voor 6 september 2014 kon worden beëindigd. Voor zover A* bedoeld heeft te stellen dat partijen in februari 2014 mondeling zijn overeengekomen dat partijen de overeenkomst tot 6 september 2014 zouden voortzetten en dat B* om die reden de overeenkomst niet meer eerder kon beëindigen, heeft A* deze stelling onvoldoende onderbouwd. De door A* gevorderde drie maanden huur over de maanden juni, juli en september 2014 zijn dan ook niet toewijsbaar. Evenmin is reeds om die reden de teruggevorderde waarborgsom, die is verrekend met de huur over de maand mei 2014, niet toewijsbaar. A* heeft voorts nog Afl. 516,00 voor waterverbruik en Afl. 705,00 voor achterstallige huur over de maand februari 2014 gevorderd. B* heeft in sustenu 8 van haar conclusie van antwoord impliciet erkend dat zij in totaal een bedrag van Afl. 1.251,00 voor water en gedeeltelijke huur over de maand februari 2014 verschuldigd was, door dit bedrag af te trekken van de door haar gestelde schadevergoedingsvordering op A*. A* heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat B* voor huur over de maand februari 2014 en waterverbruik meer dan het door B* erkende bedrag verschuldigd was. Zij heeft geen enkele toelichting gegeven op de gevorderde bedragen.

4.3

A* heeft ook de gevorderde schade aan de woning, waartegen B* gemotiveerd verweer heeft gevoerd (onder meer onder verwijzing naar een opnamerapport van de huurcommissie), onvoldoende onderbouwd. A* heeft in haar conclusie van repliek in conventie verwezen naar een door haarzelf opgesteld schadeoverzicht zonder enige onderbouwing van de hoogte van de gevorderde schadebedragen en zonder enige bonnen of andere bewijsstukken van de gevorderde bedragen in het geding te brengen. A* heeft voorts geen feiten en omstandigheden aangedragen ter onderbouwing van de vordering die ziet op de gevorderde huur voor het gebruik van een ijskast en de garage door B*. Overigens is de garage in de huurovereenkomst ook nog vermeld als zijnde onderdeel van het gehuurde. De bij vermeerdering van eis gevorderde schade zal dan ook integraal worden afgewezen.

4.4

Gelet op het voorgaande zal de door B* in reconventie gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig is opgezegd op 25 april 2014 en per 6 juni 204 is beëindigd worden toegewezen. Het in reconventie gevorderde bedrag zal integraal worden afgewezen wegens gebrek aan voldoende onderbouwing. B* heeft in haar eis in reconventie volstaan met een opsomming van bedragen, zonder enige toelichting, terwijl A* de vordering gemotiveerd heeft weersproken. De verwijzing naar onderliggende producties biedt onvoldoende onderbouwing voor de vordering. Uit het verweerschrift van B* volgt dat zij erkent dat zij aan huur over de maand februari 2014 en waterverbruik nog een bedrag van in totaal Afl. 1.251,00 verschuldigd was. Nu niet is komen vast te staan dat zij dit heeft kunnen verrekenen met de door haar opgesomde schade, dient zij de vordering van A* tot dit erkende bedrag alsnog te betalen. Het door A* gevorderde bedrag dat ziet op contractuele vertragingsrente over de huurachterstand van februari 2014 ad Afl. 1.050,00 is onvoldoende onderbouwd. De rente zal naar billijkheid volgens vaste lokale rechtspraak worden gematigd tot 1,5% per maand. A* heeft deze rente over drie maanden gevorderd. Aangezien de huurovereenkomst bepaalt dat de boeterente verschuldigd is vanaf de 10de van de betreffende maand, zal de rente worden toegewezen vanaf 10 februari tot 10 mei 2014 (drie maanden). Voor het meerdere heeft A* de gevorderde rente onvoldoende onderbouwd. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het toe te wijzen bedrag van Afl. 1.251,00 vanaf 18 september 2014, zoals gevorderd.

4.5

Aangezien partijen in conventie en in reconventie over en weer gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.

5 DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht, recht doende,

In conventie:

5.1

veroordeelt B* om tegen behoorlijk kwijting aan A* te betalen het bedrag Afl. 1.251,00, te vermeerderen met 1,5% rente per maand berekend over Afl. 750,00 vanaf 10 februari tot 10 mei 2014, en te vermeerderen met de wettelijke rente over Afl. 1.251,00 vanaf 18 september 2014 tot en met de dag van algehele voldoening;

5.2

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.3

compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;

5.4

wijst af het meer of anders gevorderde.

In reconventie:

5.5

verklaart voor recht dat de in geschil zijnde huurovereenkomst rechtsgeldig is opgezegd op 25 april 2014 en per 6 juni 204 is beëindigd;

5.6

compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;

5.7

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature