U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Disciplinair ontslag wegens ongeoorloofd verzuim. Klager is voor lange perioden ongeoorloofd afwezig geweest en derhalve acht het gerecht ontslag wegens plichtsverzuim proportioneel.

Uitspraak



Zaaknummer: SXM202101299-GAZ 51/2021

Datum: 20 juni 2022

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN SINT MAARTEN

UITSPRAAK

In het geding van:

[klager],

klager,

gevolmachtigde: de heer N.C. WATHEY,

tegen

DE GOUVERNEUR VAN SINT MAARTEN,

zetelende te Sint Maarten,

verweerder,

gemachtigde: mr. R.F. GIBSON jr.,

1 Aanduiding bestreden besluit

Het Landsbesluit van 24 september 2021 waarbij verweerder heeft besloten klager per dagtekening Landsbesluit te ontslaan wegens plichtsverzuim, conform artikel 87, eerste lid, sub i van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht.

2 Het procesverloop

Op 18 oktober 2021 is ter griffie van het gerecht in ambtenarenzaken (hierna: het gerecht) een bezwaarschrift (met producties) ingediend.

Op 15 december 2021 heeft verweerder een contra- memorie met producties ingediend.

Mondelinge behandeling van het bezwaarschrift heeft plaatsgevonden op 25 april 2022. Klager is in persoon verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd die op schrift gestelde pleitaantekeningen heeft overgedragen en voorgelegd. Namens verweerder is de heer L. Hakkens verschenen, bijgestaan bij gemachtigde voornoemd.

Uitspraak is (nader) bepaald op heden.

3 De feiten

3.1.

De volgende feiten staan vast.

- Klager is sedert 1 juli 1989 werkzaam bij het Eilandgebied Sint Maarten als beveiligingsbeambte.

- Bij Landsbesluit van 4 augustus 2011 is klager benoemd per 10 oktober 2010 in vaste dienst van Land Sint Maarten in de functie van beveiligingsbeambte bij de Dienst DMO-Facilitaire zaken.

- Bij brief van 31 januari 2018 heeft verweerder klager geïnformeerd dat, in lijn met de ziekteverzuim regeling en gezien “the trend of your sick leave history”, klager in geval van ziekte dit op de eerste dag van ziekte dient te melden bij de arts van de SZV en zijn leidinggevende en dat hij zijn SZV kaart dient te tonen, niet een brief van zijn huisarts.

- Als gevolg van de afwezigheid is de betaling van de bezoldiging van klager sedert maart 2018 stopgezet. Hiertegen heeft klager geen bezwaar gemaakt.

- Bij brief van 17 juli 2019 gericht aan de Minister van Justitie heeft klager geklaagd dat hij niet werkt en als gevolg daarvan geen salaris ontvangt. Hij verzoekt terugkeer naar werk en betaling salaris.

- Bij brief van 22 oktober 2019 verzoekt klager terugkeer naar werkplek en uitbetaling salaris, waarbij klager onder andere verwijst naar een kopie van zijn SZV kaart en het feit dat hij vanaf februari 2019 in de afternoon shifts werkzaam kan zijn.

- Bij brief van 20 december 2019 wordt klager het voornemen tot disciplinaire ontslag kenbaar gemaakt. Daarbij is klager in de gelegenheid gesteld om zich binnen zeven dagen schriftelijk te verantwoorden.

- Bij brief van 6 januari 2020 heeft klager zich schriftelijk verantwoord daarbij onder andere stellende dat voormelde SZV-kaart aan de heer [x] zou hebben overhandigd en dat sedertdien hij nimmer is ingeroosterd om te werken.

3.2.

In het bestreden besluit van 24 september 2021 is klager door verweerder ontslagen wegens plichtsverzuim.

3.3.

Klager verzoekt het gerecht het bezwaar ontvankelijk te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen, verweerder te bevelen klager aan het werk te plaatsen op avonddienst voor 50% en klager zijn salaris vanaf maart 2018 tot eind september 2021 uit te betalen onder verbeurte van een dwangsom. Er is geen sprake van plichtsverzuim dat het ontslag rechtvaardigt. Klager ontkent de verweten gedragingen en stelt juist verdienstelijk werk te hebben verricht. De beslissing tot het opleggen van een zwaarwegende disciplinaire maatregel mist een feitelijke grondslag.

3.4.

Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4 Wettelijk kader

Artikel 47 van de LMA bepaalt dat indien de ambtenaar door ziekte of anderszins verhinderd is zijn dienst te verrichten, hij verplicht is daarvan, onder opgave van redenen, zo tijdig mogelijk mededeling te doen aan het hoofd van dienst of aan een door deze aangewezen ambtenaar, teneinde vertraging of hinder in de dienst zoveel doenlijk te voorkomen.

Op grond van artikel 86, eerste lid, van de LMA, kan de ambtenaar, die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, deswege door het bevoegde gezag disciplinair worden gestraft.

Artikel 87, eerste lid van de LMA bepaalt onder andere dat als disciplinaire straf, ontslag kan worden toegepast.

Ingevolge het bepaalde in artikel 89, eerste lid van de LMA wordt de straf niet opgelegd dan nadat de ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zich, ter keuze van de tot het opleggen van straffen bevoegden, mondeling of schriftelijk, binnen zeven dagen tegenover deze te verantwoorden. Bij zijn verantwoording mag de ambtenaar van de hulp van anderen gebruik maken.

Naar vaste jurisprudentie dient de ambtenarenrechter die moet beslissen over een besluit tot oplegging van een disciplinaire straf, vast te stellen of de betrokken ambtenaar zich heeft schuldig gemaakt aan het plichtsverzuim ter zake waarvan het bestuursorgaan hem de straf heeft opgelegd. De overtuiging dat sprake is van plichtsverzuim zal de rechter moeten ontlenen aan deugdelijk vastgestelde gegevens die aan het bestuursorgaan ter beschikking hebben gestaan bij het nemen van het strafbesluit.

5 Het Gerecht overweegt als volgt

5.1.

In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder in redelijkheid de disciplinaire straf van ontslag met ingang van 24 september 2021 heeft opgelegd. Bij de beoordeling hiervan neemt het gerecht het volgende in aanmerking.

5.2.

Allereerst merkt het gerecht op dat het dossier overgelegd door verweerder geen schoolvoorbeeld is van een degelijk opgebouwd dossier waarin verweerder de gestelde, gedurende jaren voortdurende ongeoorloofde afwezigheid van klager op deugdelijke wijze heeft onderbouwd. Echter, het gerecht neemt in overweging dat het een feit van algemene bekendheid is dat verweerder recentelijk misstanden binnen het ambtenarenbestand aanpakt en daarbij beperkingen ondervindt omdat personeelsdossiers over de jaren heen niet optimaal zijn bijgehouden.

5.3.

Uit het dossier blijkt dat reeds op 10 april 2013 aan het Hoofd Beveiliging is gerapporteerd dat klager zich veelvuldig ziek meldt dan wel voor langere tijd afwezig is vanwege ziekte.

Voorts blijkt uit de brief van verweerder van 31 januari 2018 dat klager is gewezen op de officiële procedure bij ziekmelding en is klager gewaarschuwd indien hij zich niet aan deze procedure houdt zijn afwezigheid zal worden aangemerkt als ongeoorloofde afwezigheid.

Bij intern memorandum van 23 juli 2019 afkomstig van het Hoofd Facilitaire Zaken aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Algemene Zaken wordt onderbouwd verwezen naar de veelvuldig ongeoorloofde afwezigheid van klager. In dit memorandum wordt onder andere melding gemaakt van het niet melden na ziekteverlof op 15 januari 2018 en 1 februari 2019.

Bij brief van 2 januari 2020 hebben [a] en [b] bevestigd dat klager sedert 2018 niet op het werk is verschenen en dat hij nimmer een SZV-kaart overhandigd heeft waaruit zou blijken dat hij speciale werktijden zou hebben.

5.4.

Het gerecht stelt vast dat uit de overgelegde Medical Control Card blijkt dat klager op 8 januari 2018 arbeidsongeschikt was en op 15 januari 2018 “fit for work”. Verder blijkt uit deze kaart dat klager op 1 februari 2019 voor 50% fit for work was. Het gerecht stelt voorts vast dat klager zich aldus op 1 februari 2019 diende te melden op werk. Uit de door verweerder overgelegde aanwezigheidsstaat van februari 2019 blijkt dat klager de gehele maand afwezig was.

Dat klager zich wel gemeld zou hebben maar dat hij van het werkschema zou zijn afgehaald heeft klager niet onderbouwd. Hiervan is ook niet gebleken. Integendeel, de naam van klager staat op de door verweerder overgelegde aanwezigheidsstaat.

5.5.

Klager heeft twee brieven overgelegd, gedateerd 29 november 2011 en 31 januari 2019, waarin huisarts c.q. plv. Hoofd AAG SZV aangeeft dat klager slechts in de afternoon shifts zou kunnen werken.

Het Gerecht overweegt dat in deze brieven geen melding wordt gemaakt van (partiele 50%) arbeidsongeschiktheid van klager, zoals deze wel blijkt uit de officiële Medical Control Card van klager. Voorts lijkt een en ander in de brieven in tegenstelling met hetgeen op de Medical Control Card van klager staat genoteerd. Immers uit de laatste blijkt dat klager sedert 28 november 2011 voor langere perioden volledig arbeidsgeschikt is verklaard, zonder verdere werktijd restricties. Uit deze kaart blijkt niet dat op enig moment klager alleen arbeidsgeschikt zou zijn voor de afternoon shift. Het Gerecht is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de Medical Control Card als uitgangspunt heeft genomen nu deze onderdeel is van de officiële procedure bij ziekmelding. Een en ander is ook aan klager gecommuniceerd bij brief van 31 januari 2018. Dat verweerder ten onrechte klager niet de gelegenheid zou hebben geboden om slechts in afternoon shifts te werken kan dan ook niet slagen.

5.6.

Het gerecht is van oordeel dat verweerder, gezien de in rechtsoverweging 3.5.3. genoemde stukken uit het dossier, alhoewel minimaal doch voldoende heeft gemotiveerd dat klager voor langere perioden ongeoorloofd afwezig is geweest.

5.7.

Dat klager op “staande voet” zou zijn ontslagen zoals hij stelt kan niet slagen. Verweerder heeft immers bij brief van 20 december 2019 klager het voornemen tot disciplinaire ontslag kenbaar gemaakt. Klager heeft daar bij brief van 6 januari 2020 op gereageerd.

5.8.

De bezoldiging van klager is sedert maart 2018 stopgezet. Hiertegen heeft klager pas bij brief van 17 juli 2019 gericht aan de Minister van Justitie geklaagd en aangegeven dat hij niet werkt en als gevolg daarvan geen salaris ontvangt. Hij verzoekt terugkeer naar werk en betaling salaris.

5.9.

Nu klager zelf aangeeft dat hij geen werkzaamheden meer verricht en dat hij zelf kennelijk de conclusie trekt dat dit de reden is van het stopzetten van de uitbetaling, is het gerecht van oordeel dat klager door pas na meer dan een jaar na stopzetting salaris hierover te klagen, de redelijke termijn van instellen bezwaar heeft overschreden. Gelet op het lange tijdsverloop had het op de weg van klager gelegen om uit te leggen waarom hij pas na 15 maanden een verzoek tot uitbetaling aan verweerder heeft gezonden. De beroepsgrond met betrekking tot uitbetaling achterstallige bezoldiging kan dan ook niet slagen.

5.10

Voor zover klager zou willen betogen dat zijn ontslag nietig is omdat hij lijdt aan G6PD Deficiency ten tijde van het ontslag kan dit betoog niet slagen, nu een (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wegens ziekte een disciplinaire strafoplegging niet in de weg staat.

5.11.

Gelet op het vorenstaande is het gerecht van oordeel dat verweerder in redelijkheid aan klager bij de bestreden beslissing de disciplinaire straf van ontslag heeft kunnen opleggen. Gezien de lange perioden dat klager ongeoorloofd afwezig is geweest acht het gerecht ontslag wegens plichtsverzuim proportioneel.

4 Beslissing

Het Gerecht in ambtenarenzaken:

verklaart het bezwaar ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter in het gerecht in ambtenarenzaken van Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 20 juni 2022.

Tegen deze uitspraak is hoger beroep mogelijk. Zie titel IV van de regeling Ambtenarenrechtspraak.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature