U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Disciplinaire straf van ontslag - Verduistering in dienstbetrekking van politieportofoons, het afgeven hiervan aan derden tegen betaling en passieve ambtelijke omkoping. Het gerecht is van oordeel dat verweerder op basis van deugdelijk vastgestelde gegevens terecht de overtuiging heeft kunnen verkrijgen dat klager zich heeft schuldig gemaakt aan de hem bij het bestreden landsbesluit verweten gedragingen. De aan klager verweten gedragingen zijn van zodanige aard en ernst dat zij oplegging van de disciplinaire straf van ontslag rechtvaardigen.

Uitspraak



Uitspraak van 31 maart 2021

Lar nr. AUA202002528

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het beroep in de zin van de

Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

wonend respectievelijk gevestigd in Aruba,

APPELLANT,

gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo,

gericht tegen:

De Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu,

zetelende in Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: mr. A. Caster (DIP).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 21 augustus 2020 (No. 19L/20) is aan appellant vergunning verleend tot het innemen van domeingrond voor het plaatsen van een verwijderbare schaduwvoorziening waar vanuit watersportmaterialen, acht strandstoelen en vier parasols verhuurd kunnen worden op het strand ten westen van Hilton Aruba Resort & Casino voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020.

Daartegen heeft appellant op 1 september 2020 een bezwaarschrift ingediend.

Bij beschikking van 4 september 2020 (de bestreden beschikking) heeft verweerder aan appellant onder meer bericht dat de door appellant op 16 september 2020 verzochte uitbreiding van de toegestane strandstoelen en parasols niet kan worden gehonoreerd.

Hiertegen heeft appellant op 9 oktober 2020 beroep ingesteld bij het gerecht.

De zaak is behandeld ter zitting op 8 maart 2021, alwaar zijn verschenen appellant bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.

De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1

Aan appellant is een precariovergunning verleend voor een volledige watersportoperatie, waaruit maximaal acht strandstoelen en vier parasols verhuurd kunnen worden, met een bestemmingsvlak van maximaal 80 m2 op het strand ten westen van Hilton Aruba Resort & Casino.

1.2

Bij brief van 16 september 2019 heeft appellant een verzoek ingediend ter uitbreiding van het aantal toegestane strandstoelen en parasols.

1.3

Bij beschikking van 21 augustus 2020 (No. 19L/20) is aan appellant, onder een aantal voorwaarden, vergunning verleend tot het innemen van domeingrond voor het plaatsen van een verwijderbare schaduwvoorziening waar vanuit watersportmaterialen, acht strandstoelen en vier parasols verhuurd kunnen worden op het strand ten westen van Hilton Aruba Resort & Casino voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Hiertegen heeft appellant op 1 september 2020 bezwaar gemaakt.

1.4

Bij bestreden beschikking van 4 september 2020 is aan appellant onder meer bericht dat zijn uitbreidingsverzoek van 16 september 2019 niet kan worden gehonoreerd, daar als gevolg van de implementatie van de Richtlijn Ruimtelijke Inrichting Stranden (RRIS) elders ruime locaties zijn aangewezen voor het kunnen aanbieden van strandstoelen en parasols om het toeristische druk op het strand te Palm Beach te ‘ontlasten’.

2.1

Verweerder voert ter zitting – kort samengevat – aan dat appellant niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep. Appellant heeft geen procesbelang meer bij de beoordeling van de bestreden beschikking, daar de periode waarvoor de precariovergunning was verleend, te weten van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020, reeds is verstreken. Verweerder voert ter zitting voorts aan dat thans, vanwege de pandemie, geen uitbreiding van de toegestane strandstoelen en parasols mogelijk is.

2.2

Appellant kan zich niet verenigen met de bestreden beslissing en stelt zich daarbij – kort samengevat – op het standpunt dat niet is gebleken dat verweerder zijn bezwaarschrift van 1 september 2020 naar de bezwaaradviescommissie Lar heeft doorgestuurd, waardoor de bestreden beschikking niet conform artikel 15 van de Lar tot stand is gekomen. Appellant voert ter zitting voorts aan dat hij nog belang heeft bij het onderhavige beroep daar de uitkomst hiervan van belang is voor zijn toekomstige precariovergunningen.

3. Bij beschikking van 21 augustus 2020 is aan appellant vergunning verleend voor onder meer het verhuren van acht strandstoelen en vier parasols voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Dit houdt in dat deze precariovergunning, waartegen appellant op 1 september 2020 in bezwaar is gegaan, op 1 januari 2021, reeds is verlopen. Nu verlenging van deze vergunning dan wel verlening van een nieuwe vergunning voor een andere – toekomstige – periode in deze niet aan de orde is, is het gerecht van oordeel dat appellant geen belang meer heeft bij het onderhavige beroep. Het beroep dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4. Voor veroordeling van verweerder in de kosten van de procedure op grond van artikel 52, tweede lid, van de Lar, dan wel teruggave van het griffierecht bestaat geen grondslag.

5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:

- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 maart 2021 in aanwezigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).

Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.

U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:

1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;

2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:

a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,

b. de dag van ondertekening,

c. waartegen u in hoger beroep komt,

d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature