Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Bevordering

Uitspraak



Uitspraak van 29 november 2021

GAZA nr. AUA202100740

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonende in Aruba,

KLAAGSTER,

gemachtigde: de advocaat mr. C.F.K.J. Lejuez,

gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 29 januari 2021 (bestreden beschikking) heeft verweerder het voorstel om klaagster te bevorderen naar de respectievelijke rangen van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) en commies (schaal 8) afgewezen.

Tegen de bestreden beschikking heeft klaagster op 22 maart 2021 bezwaar gemaakt (bezwaar).

Verweerder heeft op 30 september 2021 een contramemorie ingediend.

Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld van 18 oktober 2021. Klaagster is verschenen, bijgestaan door mr. C.S. Edwards, die voor mr. C.F.J.K. Lejuez occupeerde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

ontvankelijkheid

1. Klaagster heeft haar bezwaarschrift na de in artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) bepaalde uiterlijke indieningsdatum ingediend. Zij heeft echter onweersproken gesteld dat zij de bestreden beschikking op 23 februari 2021 heeft ontvangen. Dit betekent dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, gestelde termijn. Klaagster is dus ontvankelijk in haar bezwaar.

feiten

2.1

Klaagster is als ambtenaar werkzaam bij het Instituto Alarma y Seguridad Aruba (IASA). Zij is per 1 januari 2016 in de rang van adjunct-commies (schaal 6, dienstjaar 5) benoemd en bekleedt sindsdien de functie van analist.

2.2

Bij brief van 8 april 2019 heeft het toenmalige hoofd van het IASA (hoofd) onder meer verzocht om klaagster te bevorderen naar de respectievelijke rangen van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) en commies (schaal 8).

2.3

Op 17 juni 2019 is klaagster aangehouden en in verzekering gesteld op verdenking van enkele strafbare feiten.

2.4

Bij beschikking van 18 juni 2019 heeft het managementteam ad-interim van het IASA klaagster de toegang tot het IASA ontzegd (toegangsontzegging). Daarin staat onder meer:

“(…)

Het strafrechtelijk onderzoek dat tegen Uw persoon is opgestart is op grond dat U verdacht wordt van overtreding van artikel 2:6 9 (Computervredebreuk); artikel 2:15 4 (Mensensmokkel); art 2:351 (Ambtelijke omkoping) van het Wetboek van Strafrecht van Aruba gepleegd op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van medio April 2019 tot en met heden.

(…)”.

2.5

Bij landsbesluit van 27 november 2019 heeft verweerder besloten om klaagster met ingang van 27 november 2019 in haar ambt te schorsen tot op de dag waarop het bevoegd gezag een besluit heeft genomen omtrent disciplinaire strafoplegging.

2.6

Bij kennisgeving van 4 mei 2020 heeft de officier van justitie klaagster bericht dat hij haar niet zal vervolgen omdat er geen sprake is van wettig bewijs.

bestreden beschikking

3. Bij de bestreden beschikking heeft verweerder het voorstel tot bevordering van klaagster naar de respectievelijke rangen van adjunct-commies 1ste klasse en commies afgewezen. Daarin staat onder meer:

“(…)

Tegen u is een disciplinair onderzoek gaande. U bent vanaf 28 november 2019 geschorst uit uw ambt, waardoor het niet prudent is om u op dit moment te bevorderen naar de respectievelijke rangen van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) en commies (schaal 8). Afhankelijk van het eindresultaat van de disciplinaire procedure kan op een later tijdstip een nieuw voorstel worden ingediend om u naar de rang van adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7) en commies (schaal 8) te bevorderen. U dient aan alle bevorderingseisen te voldoen.

(…)”.

bezwaar en verweer

4.1

Aan het daartegen gerichte bezwaar heeft klaagster - kort gezegd - het volgende ten grondslag gelegd. Klaagster heeft zich niet schuldig gemaakt aan enig plichtsverzuim. Zij is juist degene geweest die de leiding op de hoogte heeft gebracht van dubieuze handelingen van andere collega’s. De strafzaak is door het openbaar ministerie geseponeerd, omdat er geen sprake is van wettig bewijs. Voorts heeft de veiligheidsdienst een veiligheidsonderzoek naar klaagster verricht en een verklaring van geen bezwaar aan haar verleend. Klaagster is sinds juni 2020 weer aan het werk, zodat geen sprake meer is van schorsing in haar ambt. Los van dit alles, valt het vermeende plichtsverzuim niet in de beoordelingsperiode voor de bevordering naar adjunct-commies 1ste klasse, zodat in ieder geval deze bevordering toegekend had moeten worden. Nu beide bevorderingen ten onrechte zijn afgewezen, dient de bestreden beschikking nietig te worden verklaard, aldus nog steeds klaagster.

4.2

Verweerder heeft - kort gezegd - hiertegen ingebracht dat tegen klaagster een disciplinair onderzoek gaande is, waardoor de voorgestelde bevorderingen nog niet kunnen plaatsvinden. Verweerder kan namelijk nog niet vaststellen of klaagster geschikt dan wel bekwaam is voor het bekleden van de rangen in kwestie. Uit de verantwoordingsbrief van klaagster van 16 maart 2021 valt af te leiden dat de gedragingen van klaagster, op grond waarvan de verdenking van plichtsverzuim is ontstaan, zich reeds in 2017 hebben voorgedaan. Verweerder concludeert daarom tot ongegrondverklaring van het bezwaar.

wettelijk kader

5.1

Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.

5.2

Ingevolge artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.

beoordeling

6.1

In geschil is de vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen beslissen om klaagster (nog) niet te bevorderen naar de rangen van adjunct-commies 1ste klasse en commies, omdat het vermoedelijk door haar gepleegd plichtsverzuim vooralsnog eraan in de weg staat dat zij geschikt dan wel bekwaam wordt bevonden voor vervulling van die rangen.

6.2

Het gerecht stelt voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag.

Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

bevordering naar adjunct-commies 1ste klasse (schaal 7)

6.3

Voor een bevordering naar deze rang is de beoordelingsperiode 1 januari 2016 tot 1 januari 2018 relevant. Niet in geschil is dat klaagster per 1 januari 2018 aan de bevorderingseisen genoemd in bijlage b voldeed. Uit de toegangsontzegging kan worden afgeleid dat het vermoedelijk door klaagster begane plichtsverzuim heeft plaatsgevonden in of omstreeks medio april 2019 tot en met 18 juni 2019. Dit tijdvak ligt buiten de beoordelingsperiode. Anders dan verweerder, is het gerecht van oordeel dat uit de verantwoordingsbrief onvoldoende kan worden afgeleid dat de vermoedelijke gedragingen van klaagster zich reeds in 2017 hebben voorgedaan. Daaruit kan immers slechts worden afgeleid dat klaagster dubieuze handelingen van haar collega [persoon X] heeft gemeld aan het hoofd. Uit die brief noch de andere stukken blijkt dat klaagster enige betrokkenheid daarbij heeft gehad. Dit maakt dat de weigering om klaagster naar deze rang te bevorderen een deugdelijke motivering ontbeert.

bevordering naar commies (schaal 8)

6.4

Voor een bevordering naar deze de rang is de beoordelingsperiode 1 januari 2018 tot 1 januari 2020 relevant. Het vermoedelijk door klaagster gepleegd plichtsverzuim valt in dit tijdvak. Nu het disciplinair traject nog niet is afgerond, heeft verweerder in redelijkheid kunnen oordelen dat een bevordering naar de rang van commies nog niet aan de orde is, omdat nog niet kan worden bepaald of klaagster daarvoor geschikt dan wel bewaam is.

7. Gelet op het overwogene in 6.3 zal het bezwaar gegrond worden verklaard. De bestreden beschikking zal wegens stijdigheid met het motiveringsbeginsel nietig worden verklaard. Verweerder zal een nieuwe beschikking moeten nemen, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Het gerecht zal daarbij een termijn stellen van drie maanden.

8. Verweerder zal op de hierna te melden wijze in de proceskosten worden verwezen. De proceskostenvergoeding wordt berekend op Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700,-wegingsfactor 1).

DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:

verklaart het bezwaar gegrond;

verklaart de bestreden beschikking van 29 januari 2021 nietig;

draagt verweerder op om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;

veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 1.400,-.

Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in ambtenarenzaken, ter zitting van maandag, 29 november 2021 in aanwezigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:

Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;

In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.

Het beroepschrift moet worden ingediend bij:

De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken

J.G. Emanstraat 51

Oranjestad

Aruba

U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:

1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;

2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:

a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,

b. de datum van ondertekening,

c. waartegen u in hoger beroep komt,

d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature