Uitspraak
Uitspraak van 12 oktober 2020
Gaza nr. AUA201904458
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaarschrift ex artikel 96 van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:
[Klaagster],
wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi,
tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V. Emerencia (DWJZ).
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak van dit gerecht van 2 september 2019 (Gaza nr. AUA201700597) heeft het gerecht het bezwaar van klaagster gericht tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek om haar schorsing op te heffen gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen drie maanden na deze uitspraak schriftelijk op het verzoek van klaagster van 4 december 2018 te beslissen.
Op 20 december 2019 heeft klaagster een bezwaarschrift ex artikel 96 van de La ingediend, omdat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan voornoemde uitspraak.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 augustus 2020, alwaar zijn verschenen klaagster bij haar gemachtigde voornoemd, en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. Ingevolge het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Ingevolge het derde lid van dit artikel veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
2. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad biedt artikel 96 van de La slechts grondslag voor de bevoegdheid om bij het niet uitvoeren van een uitspraak schadevergoeding vast te stellen met terzijdestelling van de uitspraak. Verweerder heeft geen gevolg gegeven aan de uitspraak van 2 september 2019, waarbij hem is opgedragen om binnen drie maanden na dagtekening van de uitspraak schriftelijk te beslissen op het verzoek van klaagster van 4 december 2018. Daarmee is, echter, (nog) niet vast komen te staan dat klaagster voor de verzochte opheffing van de aan haar bij landsbesluit van 2 augustus 2017 opgelegde schorsing in aanmerking komt. Het verzoek om schadevergoeding kan dan ook niet worden toegewezen, nu nog niet vast staat dat klaagster schade heeft geleden. Pas nadat door verweerder een beslissing is genomen, kan het gerecht daarover een oordeel vormen. Het gerecht ziet geen aanleiding de uitspraak van 2 september 2019 terzijde te stellen. Voor het veroordelen van verweerder tot het opheffen van de aan klaagster bij landsbesluit van 2 augustus 2017 opgelegde schorsing, bestaat in deze procedure geen wettelijke grondslag.
3. Het bezwaar zal ongegrond worden verklaard. Het vorenstaande laat onverlet dat verweerder uit oogpunt van zorgvuldigheid en zijn voorbeeldfunctie in de maatschappij nog immer gehouden is op het verzoek van klaagster van 4 december 2018 schriftelijk te beslissen.
BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.