U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Uit artikel 53 Lma volgt dat wanneer het belang van de dienst dit vordert, een ambtenaar verplicht is een andere betrekking te aanvaarden welke hem redelijkerwijs kan worden opgedragen. Volgens vaste rechtspraak (vergelijk uitspraak van 6 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014: 3624) bestaat een overplaatsing uit twee componenten, namelijk het ontheffen uit de eigen functie en het opdragen van een andere functie. Het dienstbelang om een ambtenaar over te plaatsen kan gelegen zijn in de wens om de ambtenaar uit de functie te ontheffen of om de ambtenaar een andere functie te laten vervullen. In beide gevallen moet de nieuwe functie passend zijn.

Voorts overweegt het gerecht dat als de reden voor een overplaatsing gelegen is in de ongeschiktheid van de ambtenaar voor de eigen functie, verweerder aannemelijk moet maken dat het functioneren van de ambtenaar tekortschiet en dat zijn belang om de ambtenaar te ontheffen groter is dan het belang van de ambtenaar bij behoud van zijn functie. Indien geen acuut belang tot ontheffing aanwezig is, kan een juiste afweging van belangen meebrengen dat aan de ambtenaar eerst nog een verbeterkans wordt geboden (vergelijk de uitspraak van 30 maart 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1258). Het bezwaar van klager is gegrond.

Uitspraak



Uitspraak van 4 november 2019

Gaza nr. AUA201803138

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het bezwaar van:

[klager],

wonend te Aruba,

KLAGER,

gemachtigde: de advocaat mr. D.M. Canwood,

tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 6 september 2018 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder besloten om klager per direct te ontheffen uit de functie van directeur van het Centraal Bureau Statistiek.

Daartegen heeft klager op 5 oktober 2018 bezwaar gemaakt door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht.

Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 september 2019. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.

Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten 1.1

Klager is van 1 januari 2015 tot 1 oktober 2016 als arbeidscontractant werkzaam geweest bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) als voorzitter van het managementteam.

1.2

Bij landsbesluit van 20 juni 2017 is klager met ingang van 1 oktober 2016 benoemd als ambtenaar in vaste dienst in de functie van directeur van CBS.

1.3

Bij beschikking van 5 maart 2018 is aan verzoeker in verband met een intern onderzoek met toepassing van artikel 48 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) met ingang van 6 maart 2018 en voor de duur van zes weken de toegang tot het CBS ontzegd. Deze toegangsontzegging is met zes weken verlengd.

1.4

Bij landsbesluit van 31 mei 2018 heeft verweerder besloten klager in het belang van de dienst ingaande 1 juni 2018, met toepassing van artikel 87, aanhef en onder c, van de Lma, in zijn ambt geschorst tot op de dag waarop het bevoegd gezag een besluit omtrent een disciplinaire strafoplegging heeft genomen.

1.5

Bij brief van 4 september 2018 bericht verweerder klager dat hij voornemens is klager uit de functie van directeur CBS te ontheffen vanwege ongeschiktheid (als directeur), klager tijdelijk ter beschikking te stellen van het bureau van de Secretaris van de ministerraad en hem na afloop van de terbeschikkingstelling definitief in een andere functie te plaatsen na staving van de door klager behaalde opleiding(en) en opgedane werkervaring. Klager wordt uitgenodigd om op 5 september 2018 gehoord te worden.

1.6

Bij bestreden landsbesluit heeft verweerder besloten met toepassing van artikel 53 en 87 sub c van de Lma klager per direct te ontheffen uit de functie van directeur van het Centraal Bureau Statistiek en het landsbesluit van 31 mei 2018 (inzake de schorsing van klager) in te trekken.

De standpunten van partijen

2.1

Klager kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking en voert - kort samengevat - het volgende aan. Klager ontkent dat hij ongeschikt is voor de functie van directeur. Klager is nimmer gewezen op tekortkomingen of klachten met betrekking tot zijn functioneren. Aan hem is ook geen verbeterkans geboden. Klager is niet gehoord. Het onderzoek is gebrekkig geweest. De DRH heeft geadviseerd klager in geval van een eventuele ontheffing tijdelijk bij het bureau van de Secretaris van de Ministerraad ter beschikking te stellen. Ook dit advies heeft verweerder naast zich neer gelegd. Klager wenst niet in de overtolligheidspoel te belanden.

2.2

Verweerder stelt zich - kort samengevat - op het standpunt dat het geschil zijn oorsprong vindt in de manier waarop klager in de functie is benoemd. Hij was adviseur van de voormalige minister van Financiën. Er was geen sprake van een openbare sollicitatieprocedure en de DRH is omzeild. Klager heeft kennis noch ervaring op het gebied van statistische dataverwerking of van het doen van complexe onderzoeken. Klager functioneerde onvoldoende als directeur. Er zijn verschillende klachten of constateringen zowel vanuit de dienst zelf of van buitenaf. Dit blijkt ook uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek. Het behouden van klager in de functie hoort niet tot de reële mogelijkheden. Inmiddels functioneert klager al meer dan anderhalf jaar niet als directeur. Verweerder vraagt eventuele gebreken in het landsbesluit voor gedekt te verklaren.

Het wettelijk kader

3. Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht is, wanneer het belang van de dienst zulks vordert, de ambtenaar verplicht, al of niet in zijn dienstvak en al of niet op dezelfde standplaats, een andere betrekking of een andere werkkring te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van het bevoegde gezag.

Ingevolge het tweede lid wordt hem een andere betrekking of een andere werkkring, tenzij in spoedeisende gevallen, niet opgedragen dan nadat hij is gehoord.

De beoordeling

4.1

Het gerecht stelt vast dat verweerder het bestreden landsbesluit heeft gestoeld op artikel 53 Lma. Uit artikel 53 Lma volgt dat wanneer het belang van de dienst dit vordert, een ambtenaar verplicht is een andere betrekking te aanvaarden welke hem redelijkerwijs kan worden opgedragen.

4.2

Volgens vaste rechtspraak (vergelijk uitspraak van 6 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014: 3624) bestaat een overplaatsing uit twee componenten, namelijk het ontheffen uit de eigen functie en het opdragen van een andere functie. Het dienstbelang om een ambtenaar over te plaatsen kan gelegen zijn in de wens om de ambtenaar uit de functie te ontheffen of om de ambtenaar een andere functie te laten vervullen. In beide gevallen moet de nieuwe functie passend zijn.

4.3

Het gerecht constateert dat in het bestreden landsbesluit aan klager geen andere dienstbetrekking is opgedragen.

Nu verweerder klager wel heeft ontheven uit zijn functie maar geen nieuwe passende functie heeft opgedragen, is het bestreden landsbesluit reeds daarom onzorgvuldig.

4.4.

Het gerecht ziet geen mogelijkheid om de rechtsgevolgen van het bestreden landsbesluit in stand te laten, nu niet is gebleken dat verweerder alsnog een passende functie aan klager heeft aangeboden. Verweerder heeft weliswaar in het voornemen van 4 september 2018 vermeld dat DRH heeft geadviseerd klager krachtens artikel 52 Lma tijdelijk ter beschikking te stellen van het Bureau van de Secretaris van de Ministerraad en na afloop op grond van artikel 53 Lma definitief in een andere functie te plaatsen, na staving van de door klager behaalde opleiding(en) en opgedane werkervaring, echter dit is niet in het Landsbesluit vastgelegd noch heeft verweerder het landbesluit op dit punt aangevuld.

4.5

Voorts overweegt het gerecht dat als de reden voor een overplaatsing gelegen is in de ongeschiktheid van de ambtenaar voor de eigen functie, verweerder aannemelijk moet maken dat het functioneren van de ambtenaar tekortschiet en dat zijn belang om de ambtenaar te ontheffen groter is dan het belang van de ambtenaar bij behoud van zijn functie. Indien geen acuut belang tot ontheffing aanwezig is, kan een juiste afweging van belangen meebrengen dat aan de ambtenaar eerst nog een verbeterkans wordt geboden (vergelijk de uitspraak van 30 maart 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1258).

4.6

Het gerecht is van oordeel dat er geen sprake is van acuut belang tot ontheffing van klager uit zijn functie zodat aan klager - zo er sprake is van onvoldoende functioneren - een reële verbeterkans moet worden geboden. Niet gebleken is dat klager een dergelijke verbeterkans heeft gehad. Ook daarom kunnen de rechtsgevolgen van het bestreden landsbesluit niet in stand blijven.

5. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het bezwaar van klager gegrond is en het bestreden landsbesluit dient te worden vernietigd.

6. Verweerder dient op navolgende wijze in de kosten te worden veroordeeld.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:

verklaart het bezwaar gegrond;

vernietigt het bestreden landbesluit van 6 september 2018;

veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1000,- aan gemachtigdensalaris.

Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:

Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;

In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.

Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:

De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken

J.G. Emanstraat 51

Oranjestad

Aruba

U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:

1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;

2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:

a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,

b. de datum van ondertekening,

c. waartegen u in hoger beroep komt,

d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature