U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Beoordeeld dient te worden of verweerder op goede gronden heeft besloten klager disciplinair te ontslaan. Om plichtsverzuim te kunnen aannemen moet op basis van de beschikbare, deugdelijk vastgestelde, gegevens de overtuiging zijn verkregen dat de betrokken ambtenaar zich aan de hem verweten gedraging daadwerkelijk heeft schuldig gemaakt. Het gerecht stelt hierbij voorop dat het in het ambtenarentuchtrecht niet om strafbare feiten gaat, maar om deugdelijk vastgestelde gegevens en overtuiging ten aanzien van plichtverzuim (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1835). De te beantwoorden vraag is hier dan ook niet of kan worden aangenomen dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan de strafrechtelijke kwalificaties vermeld in het voorwaardelijk sepot, maar of hij verwijtbaar heeft gehandeld op de wijze zoals hem is tegengeworpen en of dat plichtsverzuim oplevert. Alle omstandigheden in aanmerking genomen is het gerecht van oordeel dat de disciplinaire straf van ontslag wel op zijn plaats is, maar in voorwaardelijke vorm. Het bestreden besluit is niet zorgvuldig. De bestreden beschikking kan daarom niet in stand blijven. Het gerecht ziet voorts aanleiding om te doen wat verweerder had behoren en zal daarom met toepassing van artikel 85 van de La deze beschikking wijzigen.

Uitspraak



Uitspraak van 4 november 2019

GAZA nr. AUA201802894

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK

op het bezwaar van:

[Klager],

wonend te Aruba,

KLAGER,

gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,

tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend te Aruba,

VERWEERDER,

gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 13 augustus 2018 no. 48 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder besloten om klager met toepassing van artikel 83, eerste lid, onder i van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) met onmiddellijke ingang de disciplinaire straf van ontslag op te leggen.

Tegen dit landsbesluit heeft klager op 14 september 2018 pro forma bezwaar gemaakt bij het gerecht. Op 1 oktober 2018 heeft klager de gronden waarop zijn bezwaarschrift berust, ingediend.

Verweerder heeft op 5 mei 2019 een contramemorie ingediend.

Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 september 2019. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid 1.1

Ingevolge artikel 41, eerste lid, van La, wordt het bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is.

Ingevolge het derde lid wordt hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn, niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking, handeling of weigering redelijkerwijs heeft kunnen kennis dragen.

1.2

Het gerecht stelt vast dat het bezwaarschrift niet is ingediend binnen de termijn gesteld in artikel 41, eerste lid, van de La. Uit het ontvan gstbewijs blijkt echter dat klager het bestreden landsbesluit op 4 september 2018 heeft ontvangen. Klager heeft op 14 september 2018 pro forma bezwaar gemaakt. Gezien het derde lid van genoemd artikel is het bezwaar ontvan kelijk.

Wettelijk kader

2. Ingevolge artikel 82, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) kan de ambtenaar, die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, deswege door het bevoegde gezag disciplinair worden gestraft. Ingevolge het tweede lid omvat plichtsverzuim zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets, hetwelk een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.

Ingevolge artikel 83, eerste lid, onder i, van de Lma kan de disciplinaire straf van ontslag worden toegepast.

De feiten

3.1

Klager is als ambtenaar werkzaam bij het Korps Politie Aruba (KPA) in de functie van politieambtenaar.

3.2

Op 5 augustus 2016 heeft klager een van inbraak afkomstige mobiele telefoon aangetroffen en in beslag genomen.

3.3

Op 14 november 2017 is klager aangehouden als verdachte van verduistering in dienstbetrekking c.q. verduistering c.q. diefstal c.q. opzetheling.

3.4

Op 14 november 2017 is aan klager de toegang tot het KPA ontzegd.

3.5

Bij landsbesluit van 9 februari 2018 heeft verweerder besloten om klager in zijn ambt te schorsen tot op de dag waarop een besluit is genomen omtrent disciplinaire strafoplegging.

3.6

Bij brief van 9 februari 2018 heeft verweerder klager in de gelegenheid gesteld om zich ten aanzien van het verweten gedrag te verantwoorden.

3.7

Bij brief van 28 februari 2018, ingediend bij verweerder op 2 maart 2018, heeft klager zich jegens verweerder verantwoord ter zake het hem verweten gedrag.

3.8

De korpschef KPA heeft bij brief van 2 mei 2018 aan gereageerd de Minister van Justitie voorgesteld klager de disciplinaire straf van ontslag op te leggen.

3.9

Bij bestreden landsbesluit heeft verweerder besloten klager met toepassing van artikel 83, eerste lid, onder i van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) met onmiddellijke ingang de disciplinaire straf van ontslag op te leggen. Verweerder overweegt onder andere:

3.10

Bij brief van 17 augustus 2018 bericht het openbaar ministerie (OM) de korpschef dat het OM heeft besloten om klager niet verder strafrechtelijk te vervolgen en concludeert het OM dat klager wel ernstig tekort is geschoten in de uitoefening van zijn bediening.

Standpunten van partijen

4.1

Aan het bestreden landsbesluit heeft verweerder - zakelijke weergegeven - ten grondslag gelegd dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. Klager wordt verweten dat hij zich onbetrouwbaar heeft getoond, door een telefoon, afkomstig van een inbraak, onder zich te houden en dat hij klaarblijkelijk heeft getracht een lopend onderzoek van het Bureau Veiligheid en Integriteit te verijdelen

4.2

Klager ontkent de verweten misdragingen en stelt zich - kort samengevat - op het standpunt dat verweerder rijkelijk laat is met het opleggen van een disciplinaire straf. Ten aanzien van het verwijt inzake de telefoon, beaamt klager dat hij de telefoon heeft bewaard in zijn kast. Door de hoge werkdruk is het hem ontgaan dat de telefoon nog in zijn kast lag. Klager heeft nimmer de intentie gehad om de telefoon voor zichzelf te houden. Er is geen sprake van verduistering of diefstal. Ten aanzien van het verwijt dat hij een onderzoek zou hebben willen verijdelen betoogt klager dat hij nimmer in versluierde of gecodificeerde taal heeft geprobeerd een onderzoek te dwarsbomen. Hij heeft enkel verzocht of een collega autosleutels uit de kast kon halen zodat de auto niet op de parkeerplaats zou blijven staan. Ten slotte betoogt klager dat de straf disproportioneel is. In vergelijkbare gevallen is aan andere collega’s geen ontslag verleend.

Beoordeling

5.1

Beoordeeld dient te worden of verweerder op goede gronden heeft besloten klager disciplinair te ontslaan. Om plichtsverzuim te kunnen aannemen moet op basis van de beschikbare, deugdelijk vastgestelde, gegevens de overtuiging zijn verkregen dat de betrokken ambtenaar zich aan de hem verweten gedraging daadwerkelijk heeft schuldig gemaakt. Het gerecht stelt hierbij voorop dat het in het ambtenarentuchtrecht niet om strafbare feiten gaat, maar om deugdelijk vastgestelde gegevens en overtuiging ten aanzien van plichtverzuim (vergelijk bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1835). De te beantwoorden vraag is hier dan ook niet of kan worden aangenomen dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan de strafrechtelijke kwalificaties vermeld in het voorwaardelijk sepot, maar of hij verwijtbaar heeft gehandeld op de wijze zoals hem is tegengeworpen en of dat plichtsverzuim oplevert.

5.2

Met betrekking tot de vraag of verweerder terecht heeft geconcludeerd dat klager zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim overweegt het gerecht als volgt.

De mobiele telefoon

5.3

Uit het disciplinair onderzoek is naar voren gekomen dat klager een mobiele telefoon in zijn bezit had, afkomstig van een inbraak bij “Hagemeyer” en dat hij er niet voor heeft gezorgd dat de telefoon op de daarvoor bestemde plaats werd bewaard. Klager heeft daarbij nagelaten de inbeslagname van de mobiele telefoon te melden in het dagrapport Het gerecht overweegt dat klager door de inbeslaggenomen mobiele telefoon niet te melden in het dagrapport en vervolgens niet op de daarvoor bestemde plaats te bewaren, tekort is geschoten in de uitoefening van zijn bediening en dat verweerder dit terecht heeft aangemerkt als plichtsverzuim.

BIZO-onderzoek

5.4

Het gerecht is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden en het verhandelde ter zitting voldoende vast is komen te staan dat klager een collega heeft gebeld om goederen te halen uit de locker van een andere collega die onderwerp van onderzoek was bij Bureau Integriteit en Veiligheid. Met verweerder is het gerecht van oordeel dat handelen van klager op dit punt ook is te kwalificeren als plichtsverzuim.

6.1

Het gerecht is echter van oordeel dat, gelet op alle feiten en omstandigheden, de opgelegde disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag niet evenredig is ten opzichte van het geconstateerde plichtsverzuim. Daarbij neemt het gerecht in aanmerking dat weliswaar is gebleken dat klager de in beslag genomen mobiele telefoon niet conform de voorschriften heeft bewaard maar vast is komen te staan dat hij de telefoon voor eigen gewin heeft aangewend of daartoe de opzet heeft gehad. Het gerecht wijst daartoe dat blijkens het schrijven van 17 augustus 2018 het Openbaar Ministerie niet tot vervolging van klager is overgegaan omdat uit het onderzoek onvoldoende is gebleken dat klager heeft gehandeld met het voor diefstal of verduistering vereiste opzet van wederrechtelijke toe-eigening.

6.2

Met betrekking tot het telefoongesprek waarin klager een collega heeft verzocht de locker van een andere collega te openen met als doel goederen uit de locker te halen, overweegt het gerecht dat onvoldoende is komen vast te staan welke goederen zich in de locker bevonden en of er daadwerkelijk goederen uit de locker zijn gehaald. Alhoewel klager zich had moeten onthouden van het plegen van iedere interventie ten aanzien van een collega die onderwerp is van een integriteitsonderzoek, kan niet worden geconcludeerd dat klager ook daadwerkelijk het onderzoek van Bureau Integriteit en Veiligheid heeft belemmerd.

6.3

Tot slot betrekt het gerecht in het voordeel van klager het geruime tijdsverloop tussen het ontslagbesluit en de daaraan ten grondslag gelegde feiten.

7. Alle omstandigheden in aanmerking genomen is het gerecht van oordeel dat de disciplinaire straf van ontslag wel op zijn plaats is, maar in voorwaardelijke vorm. Het bestreden besluit is niet zorgvuldig. De bestreden beschikking kan daarom niet in stand blijven. Het gerecht ziet voorts aanleiding om te doen wat verweerder had behoren en zal daarom met toepassing van artikel 85 van de La deze beschikking wijzigen als hierna bepaald.

8. Het bezwaar is derhalve gegrond en het bestreden besluit dient te worden vernietigd.

9. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:

verklaart het bezwaar gegrond,

veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;

wijzigt het bestreden landsbesluit van 13 augustus 2018 no. 48 in dier voege dat de beslissing komt te luiden:

[klager], om redenen in de considerans voormeld, met toepassing van artikel 83, lid 1 sub i van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht de disciplinaire straf van ontslag op te leggen, zulks onder de bepaling dat dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, indien de betrokkene zich gedurende een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf 13 augustus 2018, zich niet schuldig maakt aan een soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaatsvindt, noch aan enig ander ernstig plichtsverzuim.”

Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:

Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;

In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.

Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:

De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken

J.G. Emanstraat 51

Oranjestad

Aruba

U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:

1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;

2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:

a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,

b. de datum van ondertekening,

c. waartegen u in hoger beroep komt,

d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).

Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature