Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 24/00490
Datum 24 januari 2025
BESCHIKKING
In de zaak van
1. [verzoeker 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verzoekster 2],
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
3. [verzoekster 3],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna: verzoekers,
advocaat: A.C. de Bakker,
tegen
1. STICHTING AMSTELRING GROEP,
gevestigd te Amsterdam,
2. BEAUFIN B.V., h.o.d.n. BEAUFIN BEWINDVOERING, BUDGETBEHEER & MENTORSCHAP,
gevestigd te Amsterdam,
3. [de moeder],
wonende te [woonplaats],
4. [belanghebbende 4],
wonende te [woonplaats],
5. [belanghebbende 5],
wonende te [woonplaats],
6. [belanghebbende 6],
wonende te [woonplaats],
7. [belanghebbende 7],
wonende te [woonplaats],
8. [belanghebbende 8],
wonende te [woonplaats],
BELANGHEBBENDEN in cassatie,
hierna: de belanghebbenden,
niet verschenen.
1 Ambtshalve verbetering van een verschrijving
De Hoge Raad heeft geconstateerd dat zijn beschikking in deze zaak van 20 december 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1892) een kennelijke verschrijving bevat. In rov. 3.5 van die beschikking staat “De wettelijke voorkeursregeling van art. 1:435 lid 3 BW en art. 1:452 lid 4 BW (…)” terwijl dit moet zijn “De wettelijke voorkeursregeling van art. 1:435 lid 4 BW en art. 1:452 lid 4 BW (…)”.
De advocaat van verzoekers heeft desgevraagd laten weten geen bezwaar te hebben tegen ambtshalve verbetering op de voet van art. 31 Rv van deze verschrijving.
2 Beslissing
De Hoge Raad verbetert zijn beschikking van 20 december 2024 aldus dat in rov. 3.5 van die beschikking “art. 1:435 lid 3 BW” wordt vervangen door “art. 1:435 lid 4 BW” en stelt de verbetering op de minuut van die beschikking.
Deze beschikking is gegeven door de president G. de Groot als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 24 januari 2025.