Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 23/04721
Datum 31 mei 2024
BESCHIKKING
In de zaak van
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: betrokkene,
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
DE OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de officier van justitie,
niet verschenen.
1 Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/13/736848/23-5665 van de rechtbank Amsterdam van 1 september 2023.
Betrokkene heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van betrokkene heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Uitgangspunten en feiten
2.1In deze uitspraak is aan de orde of het onderzoek van de psychiater van wie de medische verklaring bij het verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is gevoegd, aan de in dat verband te stellen eisen voldoet als dit onderzoek via beeldbellen heeft plaatsgevonden.
2.2
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) De burgemeester van de gemeente Heemstede heeft op 29 augustus 2023 op grond van art. 7:1 Wvggz ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen.
(ii) De officier van justitie heeft op 30 augustus 2023 verzocht om ten aanzien van betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen.
(iii) Bij het verzoekschrift is op de voet van art. 7:7 lid 2 Wvggz onder meer de in het kader van de voorbereiding van de crisismaatregel afgegeven medische verklaring gevoegd van een onafhankelijke psychiater. Deze psychiater heeft de wijze van onderzoek als volgt toegelicht in de medische verklaring:
“Betrokkene is gezien door [arts 1], arts en [arts 2], arts. Betrokkene is via beeldbellen beoordeeld door [psychiater] (psychiater). Deze beoordeling wordt betrouwbaar geacht omdat tijdens beeldbellen goed te zien is aan betrokkene dat hij verwaarloosd is en hij daarbij een duidelijk psychotisch beeld laat zien passend bij drugsgebruik. Gezien het ernstige beeld dat hoofdzakelijk wordt veroorzaakt en onderhouden door drugsgebruik en het blijven gebruiken van drugs in bijzijn van onderzoekers (waarbij opbouw van onderliggende geladenheid en hiermee toename teloorgang en kans op agressie en lichamelijk letsel van hemzelf en van hulpverleners) werd onmiddellijke overplaatsing naar een instelling nodig geacht en is betrokkene door [psychiater] via beeldbellen beoordeeld. Een face-to-face beoordeling door [psychiater] zou 60min later pas kunnen plaatsvinden.”
2.3De rechtbank heeft op grond van art. 7:8 Wvggz een machtiging verleend tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van betrokkene en bepaald dat deze machtiging geldt tot en met 22 september 2023. De rechtbank heeft, voor zover in cassatie van belang, het volgende overwogen:
“2.1. De advocaat heeft namens betrokkene aangevoerd dat de medische verklaring niet voldoet aan de eisen die de Hoge Raad daaraan stelt, omdat betrokkene niet persoonlijk is onderzocht door de onafhankelijke psychiater en onvoldoende [is] onderbouwd waarom voor een beoordeling via beeldbellen is gekozen. Zij verzoekt daarom primair om het verzoek af te wijzen.
2.2.De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt. In beginsel moet een persoonlijk onderzoek van de onafhankelijke psychiater de basis zijn voor het opmaken van de medische verklaring. Dit is slechts anders indien dit redelijkerwijs niet of slechts beperkt mogelijk is, mede gelet op de belemmeringen die het spoedeisende karakter van een crisismaatregel met zich mee kan brengen. Er moet sprake zijn van een bijzondere omstandigheid en dat moet voldoende worden toegelicht. De crisisdienst was een dag eerder al langsgeweest en vond een opname toen niet noodzakelijk. Vervolgens hebben twee artsen [arts 1] en [arts 2] thuis bezocht om hem te beoordelen. Deze hebben vervolgens via een beeldverbinding de onafhankelijke [psychiater] betrokkene laten beoordelen. Als reden hiervoor geeft de onafhankelijke psychiater onder punt 6 van de medische verklaring aan dat betrokkene door aanhoudend drugsgebruik steeds meer geladen werd met risico op agressie incidenten en daardoor nog niet één uur kon worden gewacht op een face-to-face-beoordeling. Daarnaast moest betrokkene vanwege zijn toestandsbeeld en de gevaarlijke thuissituatie waarin hij verkeerde onmiddellijk opgenomen worden in een accommodatie. De moeder van betrokkene durfde niet langer in haar eigen woning te verblijven. Dat uit de politiemutatie van 29 augustus 2023 blijkt dat de crisisdienst niet meteen ter plaatse is gekomen voor de beoordeling zoals door de advocaat naar voren is gebracht, doet hier niet aan af. Het gaat om de situatie op het moment van de beoordeling en dat op dat moment ingrijpen noodzakelijk was om het ernstig nadeel verder te voorkomen. De onafhankelijke psychiater heeft met de door de artsen, door de moeder van betrokkene en door haarzelf verkregen informatie een goed beeld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene kunnen krijgen. Onder deze omstandigheden is het volgens de rechtbank gerechtvaardigd om een onderzoek voor een deel via beeldbellen te laten plaatsvinden. Ook is de rechtbank van oordeel dat voldoende is onderbouwd waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de psychiater in dit specifieke geval niet verantwoord was.”
3 Beoordeling van het middel
3.1Het middel is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat voldoende is onderbouwd dat onderzoek door een psychiater in fysieke aanwezigheid van betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was. Volgens de medische verklaring heeft de onafhankelijke psychiater betrokkene op 29 augustus 2023 om 11.30 uur onderzocht. Uit het episode journaal blijkt dat de medische verklaring pas door de psychiater is bewerkt om 15:28 uur. De crisismaatregel is pas om 17.30 uur verleend. Mede gelet op dit tijdsverloop heeft de rechtbank haar oordeel dat een fysieke beoordeling van betrokkene door een psychiater in de omstandigheden van het geval redelijkerwijs niet mogelijk was, onvoldoende gemotiveerd, aldus het middel.
3.2
Art. 7:1 lid 3 Wvggz bepaalt dat de burgemeester niet eerder een crisismaatregel neemt dan nadat hij zorg heeft gedragen voor een medische verklaring van een psychiater, en hij de betrokkene, zo mogelijk, in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. Ingevolge art. 7:2 lid 2 Wvggz zendt de burgemeester, indien hij een crisismaatregel neemt, onverwijld een afschrift van zijn beslissing en de afgegeven medische verklaring aan, onder andere, de officier van justitie. Indien de officier van justitie een verzoekschrift voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel indient, voegt hij daarbij in elk geval de afgegeven medische verklaring (art. 7:7 lid 2 Wvggz in verbinding met art. 7:2 lid 2 Wvggz). Bij de beoordeling van het verzoek om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel heeft de rechter zo de beschikking over dezelfde medische verklaring als die ten grondslag ligt aan de genomen crisismaatregel.
3.3De psychiater dient het in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Dit is slechts anders indien dat redelijkerwijs niet mogelijk is. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een weigering van de betrokkene om aan een onderzoek mee te werken, maar ook andere omstandigheden kunnen meebrengen dat onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene niet of slechts beperkt mogelijk is. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel.
3.4
Bij het in deze zaak door de officier van justitie ingediende verzoekschrift op de voet van art. 7:7 Wvggz is de medische verklaring gevoegd die ten grondslag lag aan de genomen crisismaatregel. Bij de beoordeling of het onderzoek van de psychiater voldoet aan de daaraan in het kader van de verzochte machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te stellen eisen, in het bijzonder of een onderzoek door de psychiater in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk was, zijn niet alleen de omstandigheden ten tijde van de voorbereiding van de crisismaatregel van belang, maar ook de omstandigheden nadien tot aan het indienen van het verzoek om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Dit betekent dat, indien de aanvankelijk afgegeven medische verklaring niet berust op een onderzoek door de psychiater in fysieke aanwezigheid van de betrokkene, aanleiding bestaat de medische verklaring aan te vullen als voorafgaand aan het verzoek om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel een onderzoek door de psychiater in fysieke aanwezigheid van de betrokkene wel mogelijk is.
3.5
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onderzoek door de psychiater slechts acht geslagen op de situatie op het moment van de beoordeling door de psychiater (zie rov. 2.2, weergegeven hiervoor in 2.3). Uit die door de rechtbank in aanmerking genomen omstandigheden kan echter niet worden afgeleid dat het ook nadien redelijkerwijs niet mogelijk was voor een psychiater om betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, te spreken en te observeren en op grond daarvan een nieuwe of aanvullende medische verklaring op te stellen. De hiervoor in 3.1 weergegeven klacht slaagt.
3.6
Opmerking verdient nog dat onder omstandigheden op de voet van art. 7:3 lid 1 Wvggz al voorafgaand aan de beslissing over een crisismaatregel gedurende korte tijd verplichte zorg aan de betrokkene kan worden verleend en dit de psychiater in spoedeisende gevallen een mogelijkheid kan bieden de betrokkene in diens fysieke aanwezigheid te onderzoeken.
4 Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 1 september 2023;
- wijst het geding terug naar die rechtbank ter verdere behandeling en beslissing.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 31 mei 2024.
Rechtbank Amsterdam 1 september 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:7704.
Vgl. HR 13 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1460, rov. 3.2; HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:665, rov. 3.2; HR 21 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:663, rov. 3.2.